Elektrische klompenfabriek

Foto uit collectie Eef Oosterink

In 1926 kocht Jan Radstake van A.J.W. ter Maat en zijn zuster "tante Naatje", zoals ze toen werd genoemd, een tegenover de Zevenweg gelegen stuk grond. Het was deels bouwland en deels woeste grond, begroeid met elzen slaghout. Hij bouwde op het midden van het perceel een gebouw van 8 x 16 m groot. Het gebouw werd opgetrokken van, destijds, goedkope witte zandsteen en voorzien van een met pannen gedekte gebroken kap, een bouwstijl die tot 1940 ook bij woningen vaak werd toegepast.

In dat bedrijfspand begon hij een elektrische klompenmakerij, zoals hij zijn bedrijf noemde. Er waren in 1927 meerdere handklompenmakers actief in Zelhem. Daarnaast hadden veel kleine boeren in een schuur een werkplaats, waar ze in de winterdag klompen maakten.
Jan werd in 1892 geboren en was de oudste zoon van het tien kinderen tellende gezin van Herman Radstake in de Wittebrink. Hij begon als klompenmaker bij zijn vader. Jan zijn vader was één van die kleine boeren die in de winterdag het handwerk van  klompenmaker uitoefenden. De mobilisatie van 1914-1918 betekende vier jaar extra militaire dienst zodat hij 26 jaar was toen hij in de burgermaatschappij terugkeerde en begon over zijn toekomst na te denken. In 1922 trouwde hij met Jenneke van Til. Zij was de oudste van het negen kinderen tellende gezin van timmerman Michiel van Til van de Palmberg. Hij betrok met zijn jonge vrouw een klein huisje aan de weg naar de boterfabriek (die weg had toen nog geen naam) vlak bij de splitsing met de Nijmansedijk. Dat huisje brandde in de jaren dertig af en werd vervangen door een landarbeiderswoning.
In 1928 besloten Jan en zijn vrouw Jenneke, die Jens werd genoemd, om samen met hun eerste kind (een dochtertje, geboren in 1927) in de fabriek te gaan wonen. Dat scheelde weer een paar gulden huur in de week. Geen woningtoezicht, die dat toen belette, dus timmerden zij in het gebouw een ruimte van 9 x 4 meter af en verdeelden die in een woonkeuken en twee slaapkamers.
In 1933 gingen de zaken inmiddels zo goed, dat ze een nieuwe woning bouwden aan de Doetinchemseweg 66, hoek Brinkweg.

In 1951 verkocht Radstake de fabriek aan Teunissen. In 1970 werkten er nog drie mensen in de fabriek, Willem Greven, Marinus Vriezen en de eigenaar Teunissen. In die tijd kostte een paar witte klompen 6,30 gulden en een gelakt paar 7,00 gulden.

In 1981 is de fabriek gekocht door de fa. Holtslag (Honicel) en werd korte daarna gesloopt. In de bodem trof men een groot blok beton aan van 3 meter dik. Dat was de fundering geweest van de oliemoter, die voor 1940 voor de aandrijving van de machines zorgde en zelfs nog een tijd voor de elektriciteit van de fabriek en de woning.

Tot 1991 heeft Teunissen aan de Handelsweg nog in de klompenbranche gewerkt. In dat jaar overleed hij, 84 jaar oud.

vlnr: Jan Willem Luimers, Herman Bel, Herman Heijerman, Jan Radastake, Berend Heijerman, Karel Klein Wentink

Foto uit collectie Eef Oosterink

Foto uit collectie Eef Oosterink

Foto uit collectie Eef Oosterink

Foto uit collectie Eef Oosterink

Foto uit collectie Eef Oosterink

Uit deze passage van een luchtfoto van 1963 is de ligging duidelijk te zien

Foto uit collectie Willem Hartemink