Bron: | Jan Oonk |
Artikel door: | Jan Oonk |
Het departement Zelhem van de ‘Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen’ is opgericht op 18 november 1912. Van meet af aan speelde het Nut een cruciale rol bij de modernisering en verbetering van het onderwijs, vanuit de gedachte dat ‘zonder eene goede opvoeding, de kinderen geen braave menschen, geene waare Vaderlanders, geene deugdzame Christenen kunnen worden’. Men beschikte over eigen drukkerijen waar school- en leerboeken tegen een betaalbare prijs werden gedrukt. Ook de oprichting van bibliotheken werd voortvarend ter hand genomen en er werden regelmatig lezingen gegeven. In 1822 wordt het departement Doetinchem opgericht (in 1970 ter ziele gegaan), Zelhem volgt in 1857. Helemaal soepel komt het in Zelhem niet van de grond, want in 1871 wordt dit departement al weer opgedoekt. In 1912 wordt opnieuw een poging gewaagd en dit keer met meer succes. Anno 2003 behoort Zelhem met Winterswijk, Ruurlo, Lobith en Doesburg nog tot de enige actieve departementen in de Achterhoek. De doorstart van het Nut in Zelhem is te danken aan de lezing die de heer J. Bruinwold Riedel uit Amsterdam op 29 oktober 1912 houdt voor de vereniging ‘Tot Onderling Nut en Genoegen’ in Zelhem, ‘omtrent doel en streven der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen’. Dat leidt al op 18 november tot de oprichtingsvergadering van het departement Zelhem. Voorzitter wordt burgemeester J.J. de Kempenaer, die onder meer zegt dat hij graag zijn beste krachten wil wijden aan een vereniging ‘die niet vraagt naar rang, stand of geloof’. De Sociëteit op de hoek van de Markt en de Smidsstraat. Foto in kleur gemaakt door G. Knake. Voor de bijeenkomst van 13 januari 1913 in de Sociëteit is als eerste spreker uitgenodigd de heer B. Klein Wassink uit Leeuwarden. Onderwerp van de lezing is ‘Leo Tolstoi, zijn leven en leer’. ‘Onder een ademloze stilte schetst hij in een gloedvolle causerie het leven, werken en strijden van den grooten Rus, waarbij telkens bleek, welk een vurig vereerder spreker van hem was. Hoewel vele van zijner theorieën niet kunnende onderschrijven, aldus spreker, is er toch veel in zijn leer en werken, dat ons tot nadenken kan stemmen en doen trachten zijn voetstappen in hoofdzaak te drukken’, aldus de notulen. Of Zelhem al rijp was voor een dergelijk revolutionair betoog, daaraan doet de volgende passage enigszins twijfelen. ‘Na een voordracht van ruim twee uur, waarbij de vergadering geen enkel woord ontging, eindigde de heer Klein Wassink, niet onder een daverend applaus, ….’, aldus de notulist, die daar evenwel snel aan toevoegt: ‘… daarvoor maakten zijn woorden te veel indruk’. Dat het verhaal blijkbaar nogal is aangekomen blijkt ook uit de volgende opmerking: ‘De voorzitter dankt dan ook, nadat de vergadering enigszins van hare aandoening bekomen is, op hartelijke wijze den spreker …’. Het nieuwe Nutsdepartement in Zelhem gaat ook anderszins voortvarend van start. Op de volgende bijeenkomst bij A.J. Praastink (het Witte Paard), op 10 maart 1913, wordt al besloten tot de oprichting van een kinderzangschool en een volksbibliotheek. Het opzetten van een cursus boekhouden en de stichting van een volksleenbank, voorstellen die later dat jaar aan de orde komen, worden uiteindelijk wegens gebrek aan animo afgeblazen. Mies Oldenhave. Foto in kleur gemaakt door G. Knake. Op de oprichting van een volwaardige volksbibliotheek werpt zich mej. Oldenhave, bijgestaan door mej. Bilderbeek uit Halle en de heren Denkers en Wijmenga. Mej. Oldenhave heeft op dat moment al het beheer over een voorlopige bibliotheek die, met financiële ondersteuning van het Nutsdepartement Doetinchem, is opgezet in de openbare lagere school in Zelhem. Daar blijft de nieuwe bibliotheek ook gevestigd. In het schooljaar 1915-1916 bedraagt het aantal lezers 54, die samen (in 14 uitleensessies) 773 boeken lenen. Het aantal boeken bedraagt op dat moment 259 en de conclusie is dan ook dat uitbreiding van dit aantal nodig gewenst is. In het schooljaar 1916-1917 worden al 1092 boeken uitgeleend. De uitgaven van de bibliotheek bedragen in dat jaar 75,86½ gulden, waar aan inkomsten 72,93 gulden tegenover staan. Vanuit de kas van het Nut wordt doorgaans een subsidiebedrag verleend voor de aanschaf van nieuwe boeken, oplopend van 5 gulden in 1915 tot 25 gulden in 1938. In de loop van 1922 raakt de bibliotheek om een of andere reden in verval en wel zodanig dat in het schooljaar 1922-1923 de uitleen van boeken helemaal wordt stopgezet. In de notulen van de vergadering van 27 april 1923 valt te lezen: ‘Er wordt besloten om dezen zomer met eenige leden de bibliotheek weder in orde te brengen zoodat met Oktober weder met het uitlenen der boeken kan worden aangevangen.’ Dat is gelukt, al is het enthousiasme aanvankelijk sterk teruggevallen. In 1924 bedraagt het aantal uitgeleende boeken nog maar 367. Pas in het seizoen 1927-1928 wordt met 1184 uitgeleende boeken het oude niveau uit 1917 weer bereikt. Het treft dat men juist in 1927 honderd boeken heeft kunnen bemachtigen uit de nalatenschap van het opgeheven departement Zevenaar. Nu doet zich echter het probleem van ruimtegebrek voor. Een zekere heer Dijk meldt zich dan met een boekenkast die hij wel tegen een schappelijk prijsje ter beschikking wil stellen. Deze boekenkast is, ironie van het lot, nog afkomstig uit de nalatenschap van het ‘oude departement’ dat in 1871 ter ziele is gegaan. Ook in Halle is in 1927 overigens gestart met de uitleen van boeken. In 1933 wordt de bibliotheek van het opgeheven departement Hengelo overgenomen. Tot 1925 is de organisatie rond de bibliotheek in handen van mej. Oldenhave, daarna wordt dit overgenomen door het schoolhoofd Denkers. Hij blijft dit doen tot 1935, wanneer hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Zijn opvolger G.J. Drost neemt vanaf 1936 zijn taken over. Na de oorlog is de Nutsbibliotheek nog maar zelden onderwerp van discussie tijdens de jaarlijkse ledenvergaderingen, al blijft de band nog een tijdlang bestaan. Tot 1970, wanneer de Nutsbibliotheek opgaat in de openbare bibliotheek die dat jaar in Zelhem wordt gesticht. De Nutsbibliotheek strijkt de vlag met ere en op het toppunt van haar succes. In het voorlaatste seizoen van haar bestaan, 1968-1969, worden bijna 5.500 boeken uitgeleend. In het laatste jaar, voordat het doek definitief valt, overschrijdt dit aantal al de 7.000. In 1924 wordt tevens besloten tot de oprichting van een gymnastiekvereniging, waarvoor de heer Bijlsma uit Doetinchem als leider wordt aangezocht. Vooral de huisarts E.H. van der Poest Clement (dan bestuurslid van het Nut en vanaf 1927 tot zijn dood in 1941 voorzitter) heeft zich daar hard voor gemaakt. In hetzelfde jaar wordt overigens ook vanuit andere hoek eenzelfde initiatief genomen, maar samenwerking ketst af op de eisen die de andere partij stelt. In november 1924 geeft de nieuwe gymnastiekvereniging een eerste uitvoering, samen met de zangvereniging. In 1932 telt de gymnastiekvereniging al 60 leden. Vanaf de oprichting is de heer J.W. Stapel als secretaris-penningmeester (na 1945 nog een tijdlang als vice-voorzitter) de centrale spil van de gymnastiekvereniging. Na de oorlog duikt voor het eerst de naam S.S.S. op, Sport Staalt Spieren. De relatie tussen het Nut en de gymnastiekvereniging wordt dan steeds losser. Vanaf 1946 gaat S.S.S. als zelfstandige vereniging verder en leidt anno 2002 nog steeds een bloeiend bestaan. Op de vergadering van 8 juli 1929 wordt het bestuur uitgebreid met twee extra leden, omdat het Nut op het punt staat een nieuwe school te stichten in het Wolfersveen. Het principebesluit daartoe wordt die avond genomen. Sinds 1920 wordt het Wolfersveen, van oorsprong drassig en onbewoonbaar moerasgebied, in hoog tempo in cultuur gebracht. Het aantal pioniers groeit snel en de nieuwelingen vinden dat het tijd wordt voor een eigen school, omdat de afstand naar Zelhem erg groot is voor de schoolgaande jeugd. Men wil een openbare school en dient daartoe een verzoek in bij het gemeentebestuur. B&W en gemeenteraad zijn niet erg enthousiast en zien liever een school op christelijke grondslag verschijnen. Vele raadsvergaderingen worden eraan gewijd, maar de goedkeuring voor de openbare lagere school in Wolfersveen komt er niet. De bewoners wenden zich dan tot het Nut, in een poging via deze route een doorbraak te bewerkstelligen. Op 28 november 1930 wordt er een speciale vergadering belegd door het Nut, gewijd aan de perikelen rond de nieuwe school. ‘Door tegenwerking van het gemeente bestuur is deze school niet tot stand kunnen komen, en is het bestuur van ’t Nut welke rechtspersoonlijkheid bezit als zoodanig genoodzaakt geworden een bijzondere neutrale school aan te vragen, welke bereids is toegestaan’, schrijft secretaris H. Dierssen (later zelf wethouder) in het notulenboek. De benodigde voorbereidingen zijn door het bestuur inmiddels al getroffen. De benodigde grond wordt van Gerhardus Martinus Wolsink, op Wossink te Halle gekocht voor een bedrag van 500 gulden (bij akte van 15 augustus 1930). In 1931 is de school gereed en per 1 april van dat jaar wordt met de lessen begonnen. Er wordt meteen een dependance van de bibliotheek ondergebracht, die zal worden beheerd door het nieuwe schoolhoofd Baljet. Rond 1975 is het aantal leerlingen aan de Nutsschool teruggelopen tot 23 en hangt het voortbestaan aan een zijden draadje. Met de benoeming van meester Landeweerd tot schoolhoofd (een van de eerste bestuursdaden van de nieuwe Nutsvoorzitter mevr. H.C. Laman Trip) wordt het tij echter gekeerd en wordt de opgaande lijn weer opgepakt. Tegenwoordig schommelt het aantal leerlingen rond de 85. Lange tijd was het Nutsbestuur tevens schoolbestuur. Sinds 1995 is de Nutsschool echter ondergebracht in een aparte stichting met een eigen bestuur. De laatste ledenvergadering voor de Tweede Wereldoorlog vindt plaats op 12 oktober 1939, ten huize van W.G. Berendsen (het vroegere Roode Hert). In de marge van de notulen tekent het naderende onheil zich al af. ‘Aan de hier liggende militairen zal gelegenheid worden gegeven gratis boeken te lezen, terwijl zij ook Nutsavonden gratis zullen kunnen bijwonen’, zo valt te lezen. Ook de gymnastiekvereniging ondervindt de gevolgen van de mobilisatie. ‘De verschillende klassen zijn goed bezet, doch de herenafdeling moest tijdelijk worden opgeheven.’ Na 1946 treden er enorme hiaten op in het notulenboek. Alleen in 1952, 1956-1958, 1970 en 1973 duiken er wat losse aantekeningen op. Secretaris Drost (hij vervult die functie van 1939 tot in ieder geval 1973) noteert zijn verslagen blijkbaar elders. Het maakt het wel moeilijk om het reilen en zeilen van de vereniging in die jaren nauwgezet te reconstrueren. Pas in 1976 pakt de nieuwe secretaris G.J. Oosterink (hoofd van de nieuwe openbare lagere school, de huidige Jan Ligthartschool) de draad weer consequent op. Het Nutsdepartement beleeft in die jaren haar glorieperiode. In 1972 wordt het maximale aantal van 169 leden bereikt. Daarna treedt, net als elders in het land, geleidelijk een proces op van terugval en vergrijzing. Anno 2002 telt het Nutsdepartement Zelhem nog ruim tachtig leden. In zekere zin is het Nut slachtoffer van haar eigen succes. Democratische rechten zijn gemeengoed geworden en wie ‘zucht en reikhalst naar wijsheid’ kan tegenwoordig onmetelijk veel kanalen aanboren. Literatuur
Zie voor de voorgeschiedenis het artikel, het kasboek van het Departement Zelhem
De besturen Voorzitter Secretaris Penningmeester Bestuursleden Samenstelling bestuur anno 2003 ‘De eenige dame …’ |
Krantenartikel uit Algemeen Handelsblad 13-10-1896 |
Bestuur 2022
Het bestuur van het Departement Zelhem wordt gevormd door:
Voorzitter
Ben Radstake
tel. 0314-631410
Secretaris
Bas Andeweg
tel. 0314-870028
Penningmeester
Anneke van der Woude
tel. 0314-620165
Algemene leden
- Hans Bessem
tel. 0314-624921 - Cees Corts
tel. 0314-625227
Piet Bisschops
tel. 0314 622426