De Spekvos                                                     www.oudzelhem.eu

Door Bennie Eenink

De feiten anno 2004
Het jubileumboek Zelhem 1200 leverde veel reacties op maar geen nieuwe feiten over de Spekvos. Maar in januari 2004 kwam er plotseling toch nieuws dankzij de heer J. Bosboom uit Vorden. De heer Bosboom is bezig met een onderzoek naar zijn familie waarvan de oorsprong ligt op de boerderij ‘de Bosboom’ in Heelweg. In het archief in Arnhem stuitte hij op documenten uit 1790 betreffende de moord op een man met de bijnaam Spekvos. De documenten die hij gevonden heeft bevatten inderdaad feiten over de moord op de Spekvos en die blijken wat minder romantisch te zijn dan de oude verhalen. Het is een omvangrijk dossier, waar we de belangrijkste details hieronder uit zullen lichten.

Op 9 april 1790 wordt door het Gerigte (de rechtbank, BE) uit Terborg een aantal Meuhoekers verhoord ….om de waarheid te zeggen op het geene hun is gevraagd over en aangaande Derk Jan Ten Brinke bijgenaamd den Speckvos op den 29 der vorige Maand Maart 1790 agter De Hallse maten onder het Rigterampt Zelhem en wel agter een Mate van het Erve Abbing in de Buurtschap Halle is doodgeschoten…

Opvallend is dat de plek van de moord uit de verhalen, achter het huis van de familie Siebelink, Spiekermanweg 6, inderdaad overeenkomt met deze beschrijving. Uit de documenten blijkt dat de Spekvos een buurtbewoner was. Nader onderzoek in de doop-, trouw- en begraafboeken van Varsseveld leert dat Derk Jan ten Brinke, alias de Spekvos, is gedoopt op 29 november 1744, als zoon van Gerrit ten Brinke en Johanna Geessink. Op 26 oktober 1777 trouwt hij met Dersken Veltkamp, jongedochter van Jan Veltkamp. ‘Beide uit het Westendorp alhier’, wordt er in die acte bij vermeld. Dersken is dan al hoogzwanger van haar eerste zoon Jan Hendrik, die 8 december daaropvolgend wordt gedoopt. In totaal krijgt het echtpaar zes zonen, waarvan de laatste (Bernardus) wordt gedoopt op 16 juni 1790, nadat zijn vader is doodgeschoten. Weduwe Dersken Veltkamp (‘gebooren en woonachtig op de Heelweg alhier’) hertrouwd op 22 april 1798 met de weduwnaar Hendrik Jan Jansen.

De eerste die verhoord wordt is Dersken, de vrouw van de Spekvos, toen 36 jaar. Zij vertelt dat zij die dag de maandag na Palmzondag kort na de middag is weggegaan. Haar man was toen nog thuis maar had al gezegd dat hij van plan was om naar de Halse Maden te gaan. Toen zij tegen zonsondergang weer thuis kwam bleek haar man er niet te zijn. Haar oudste zoontje had toen gezegd: Ik wilde wel dat vader al te huis was, ik hebbe na de kant van De Maten horen schieten. Derk bleef echter uit en zij vertelt verder dat zij … al eenige tijd bij de lampe gezeten hadden, haar moeder en Speelharmens Snijder bij haar aan het glas waren gekomen en zij, vresende dat er wat ongemak mogt zijn, gevraagt: Is er met onsen Derk ook ongemak? De snijdersbaas voornoemt geantwoord: Dat konde wel zoo wat wesen. En vervolgens daar bij gevoegt hij kan wel doot wesen of iets diergelijks……

Hier onderbreken we het verhoor even want in dit stukje staan een paar opmerkelijke zaken. Aan het begin van het artikel heb ik geduid op het lange, rechte stuk weg tussen Varsseveld en Halle. Ongeveer in het midden daarvan is er een zijweg, richting Heelweg die de vreemde naam Spulharensweg draagt. Deze weg loopt richting Heelweg, kruist de Generaalsweg en eindigt in de Meuhoek. Het vermoeden is dat deze oude naam is afgeleid van een speelman (muzikant, BE) Harmen. Ook hier komen we dus een aanwijzing in die richting tegen. 
Verder is er sprake van dat de bezoekers aan het glas kwamen, hier wordt mee bedoeld dat zij bij het raam kwamen. Daaruit valt af te leiden dat het huis van de Spekvos ramen had. Daarmee is nog niet gezegd dat het geen plaggenhut was want in Drente kom je ook plaggenhutten tegen met (glas)ramen, maar in elk geval lijkt het er wel op dat het geen uitgesproken primitieve hut was.

Terug naar het verhoor, uiteraard wordt de weduwe ook gevraagd of zij vermoedens omtrent de dader heeft. Dat heeft zij niet, wel heeft haar man haar onlangs verteld: Stampers Bernd kwam daar ook uit de Halderdijks Maten treden met den snaphaan (een snaphaan is een geweer, BE), maar dat betekent niet dat zij hem verdenkt. Ook weet zij niet dat Derk Jan met iemand ruzie had. De uitspaak van Dersken is voor de rechtbank blijkbaar voldoende reden om naar de Stampert (nu Lankhorsterweg 13, Heelweg, BE) te gaan.
Derk Bosboom, in de wandeling, de Stampert genaamd, zegt oud te wesen in de Sestig jaaren. Derk blijkt in eerste instantie slecht van geheugen te zijn. Hij zegt: Derk Jan Ten Brinke bijgenaamd De Speckvos zeer wel gekend te hebben ook altijd goede vrienden met denselve geweest is, dog dat niet veel bij één kwamen.

Tijdens zijn verhoor wordt zijn geheugen steeds beter en later bekend hij dat Derk Jan Ten Brinke wel degelijk de middag van de moord bij hem is geweest. Derk Jan bleek toen licht gewond te zijn geweest: Dat een schoot gekregen hadde die door de bossen gekomen was,daarbij wijsende de kleine vinger aan de linkerhand ,die wat bloede. Dat Ten Brinke niet gesegt hadde hoe, waar en door wie die schoot hem was toegebragt.

Er worden die dag meer Meuhoekers verhoord maar veel leverde dat niet op, Een aantal van hen hebben een schot gehoord, rook gezien of gezien dat iemand viel. Jan Bruijl weet nog het meeste te vertellen:
….Dat eenige Uuren na dato, niet lange voor Zonnenondergang heeft horen roepen, dog niet weet wat er geroepen was. Op dit geroep opziende,een schot heeft gehoord, de damp gesien in Abbing mate, en ook even buijten de mate, Derk Jan Ten Brinke zig omdraijende overzijds ter neder vallen. Na zijn gedagten was de schoot Ten Brinke van ter zijden toegebragt. Dat daarna niemand meer gesien heeft ook niet na de schoot gehoord.
Na dit schieten was hij gegaan na den daar tegenover leggende kamp van Aloff Radstake, die met zijn schoonzoon Jurden Haleming daar op waren eggende en die verhaald dat Ten Brinke bij de mate doot geschoten was en aldaar lag. Dat zij te zamen besloten hebbende bestens voorzigtigste te wesen, niet tot den doodgeschotenen te gaan, hij weder was gaan graven en omzetten. Dat op versoek van Derk Slotboom en eenen Nibbeling op de Keteler wonende onder Varsevelde, vrienden van de vrouw van Derk Jan Ten Brinke, zig met Derk ter Maat, alias ”de Kijk in de Kolk”, na Zelhem heeft begeven om dit voorval aan den Heer Rigter Bekking aldaar berigt hebben gebragt…

Jan Bruijl laat zich net als de andere buurtbewoners niet uit over een eventuele dader maar de rechtbank heeft blijkbaar wel vermoedens, want twee dagen later: 
…… Op Den Elfden April in den Morgen heeft zig den Heer Officier met den Stadholder Aalbers, beijde voogden, ondervoogden en anderen geassisteert, weder begeven na de woning van Derk Bosboom, daar en na gedane visitatie of zig Bernd Bosboom, daarinne mogt bevinden. Ook weder ondervraagd, de zig aldaar bevindende personen. Eerstelijk, de Moeder Hendrika Ter Maat, en heeft deselve geantwoord: ”…. dat zij haar zoon Bernd zedert Zaterdagmorgen, wanneer zij hem ,voor bij de Schoppe had zien staan en toen aan haar gezegt, geef mij de hand, nu ziet gij mij nooit weder, ik wil mij gaan versuijpen, niet weer heeft gezien. Dat daarop was weggegaan…..
Ook vader Bosboom legt een bekentenis af: ……..heeft denzelven schreijende beleden dat zijn jongste zoon Bernd Bosboom, Derk Jan Ten Brinke heeft doodgeschoten. Hij heeft het gedaan maar hij is weg en mag al wel te Amsterdam bij de zielverkoper wesen…

Een zielverkoper had met de ziel niet veel te maken maar des te meer met de ceel of transportbrief. Zielverkopers verleenden huisvesting aan matrozen die dienst wilden nemen bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). In ruil voor het door hen geleverde personeel ontvingen zij van de VOC een schuldbrief, die omgezet kon worden als de aangemonsterde de hem voorgeschoten som had terugverdiend. In de praktijk waren zielverkopers ronselaars die zwervers, avonturiers, ex-soldaten en ook gewoon onnozele sukkels aanklampten en in een herberg dronken voerden. De slachtoffers werden wakker in gevangenschap en werden gedwongen aan te monsteren.

Hoe kwam Bernd Bosboom, een jongen van 17 of 18 jaar oud, er toe de Spekvos te vermoorden? De oudere broer van Bernd, Gart Jan weet het ook niet maar meldt wel aan de rechtbank:
….Weet niet dat Ten Brinke met desen zijn Broer of met zijn vader rusie of verschill heeft gehad. …. Dan dat het voor vijff off ses weken was gebeurd, dat de beide grootste jongens van Ten Brinke bij hun huis op de weg getuigens Moeder Hendrika Ten Mate (dit is de moeder van Bernd Bosboom, BE) hadden aangerand en voor alles lelijks uit gescholden.Dat de vader van dese jongens voor zijn deur staande dit hadde aangesien en dat zijne Moeder dit als zijnde een oude vrouw met moeite was ontlopen……
spekvoshutte1Spekvoshutte  Marssestraat 6 Halle. Foto collectie Bennie Eenink

Een andere buurtbewoner Arnd Kunen, …. omtrend sestig jaren oud, wonende onder Varssevelde op de Heelweg , onder het Vossers Rot nabij de Scheidinge van het Hallse … (vermoedelijk boerderij de Kuene, nu Kuenenweg 1 onder Heelweg en bewoont door de familie Schuurman, BE) zegt over de Bosbooms:
….. Dat Derk Bosboom zijn werk was, Besems en Wessers (borstels van berkentakken) te maken, dat Gartjan Bosboom als op geene daghuur was ,dit ook doet,en dat de Jongste Bernd Bosboom zig meest bij huijs ophield en de naam hadde van wat luij te wesen. Dat de vrouw van Derk Bosboom dikwils rond ging bedelen. Dat van die menschen geen kwaad weet te zeggen, dat Bernd Bosboom hem altijd goedig en niet zeer schrander was voorgekomen en dat Derk en Gartjan Bosboom ook al mede niet slim of schrander zijn….. Dat niet weet dat Bernd Bosboom rusie met D J ten Brinke heeft gehad.

Vader Derk Bosboom zegt over zijn zoon:
….. Dat zijn Jongste zoon Bernd Bosboom is genaamd. Dat dese wel 17 off 18 Jaaren oud zal wesen, maar dat zulks niet nader weet te bepalen. Dat dese al mede Besems en Wessers bind, en andere menschen alltemet op het land helpt arbeijden. Had dese zoons nooit ter scholen konnen zenden ,uit onvermogen. Dat ook bij de Predikant niet hebben gaan Leeren en dus ook geen Ledematen der Gereformeerde Kerk…..

De dagen daarna komt de rechtbank weer bij Bosboom, zoon Gart Jan wordt weer ondervraagd en vertelt nu wat meer:
….. Gart Jan Bosboom zegt oud te zijn vier of vijfentwintig jaren. Kan niet Lesen of Schrijven heeft nooit gaan leeren is geen lidmaat,maar dat meest alle Zondagen te Varsseveld in de Kerke gaat. Dat Derk Jan Ten Brinke op die dag als doodgeschoten is,des nademiddags bij hunn aan huijs is geweest, over diverse andere dingen heeft gesproken en onder anderen gesegt: De boschen worden ruw, beginnen vuur te Spijen en ik hebbe in de maate een Schot gekregen. En wanneer hij Ten Brinke gevraagd of niet wist wie hem die Schot hadde gegeven, geantwoord: ”Dat zal ik er nu bij laten, maar morgen bij den Heer van Harfelde verder gaan ondersoeken”.
Dat ook zijn vinger en regter knie vertoond, die bloeden, dat destijds zijn vader ook is te huijs geweest en dit zeggen ook gehoord en mede gezien heeft. Dat zijn Broer Bernd Bosboom toen niet is in Huijs geweest als Derk Jan ten Brinke daar was. Weet niet wanneer zijn Broer was uijtgegaan maar dat wanneer Derk Jan ten Brinke even was weggegaan zijn Broer Bernd van agter de Hutte over de mestvaalte was gekomen, bij de schoppe gaan staan en aan hem en zijn vader verteld: ”Ik hebbe Derk Jan ten Brinke geschoten, maar hij heeft niet genoeg gekregen, nu wil ik hem nog eens schieten”.
Waarop zijn vader Derk Bosboom aan Bernd geantwoord: ”dat moet gij niet doen, dat wil immers niet deugen, als gij hem nog eens schiet, dan moet gij weg”. En hij had aan zijn Broer gezegd: ”Bernd, dat wil niet deugen, als gij nog eens doet, dan moogd gij wel voort optrekken, off iets dergelijks in substantie” . Dat des niet te min zijn Broer de Snaphaan van agter de Hutte gehaald en met pulver geladen. Dat niet verder gesien heeft hoe en waar mede, also hij daarop in de hutte was gegaan…..

Uiteraard kwam de rechtbank met de vraag waarom zij Bernd niet hadden tegengehouden. Volgens Gart Jan: …. dit schieten niet heeft konnen beletten, uijt vreese, dat daarover met zijn Broer rusie zoude krijgen, welke na hem nog ook na zijn vader niet wilde luijsteren……

Gart Jan vertelt verder: ….Dat een half Uur off daaromtrent, in de Hutte zittende een schot had gehoord, daarop buijten was gegaan, ook nog damp gesien hadde en de hond van Ten Brinke voor de Maate lopende….. Later trof hij: ….in huijs komende zijn Broer Bernd heeft vinden zitten bij het vuur met zijn vader en moeder, welke aan hun verhaald en geseijd: ”nu hebbe ik Derk Jan ten Brinke geschoten, dat is blijven leggen”. Dat Ten Brinke hem nog hadde toegeroepen: ”houd u daar maar stille, ik zie u wel, schiet mij niet”, of iets dergelijks. 
Hier op hadde hij aan denzelve toegevoegd: ”Bernd, nu moogt gij wel voortmaken weg te komen.

Een aantal dagen later wordt Gart Jan opnieuw verhoord en nu lijkt er toch iets meer duidelijk te worden want Gart Jan laat zich uit over een mogelijk motief: “… geloofd dat zijn Broer tot dese misdaad gekomen is, omdat de kinderen van Ten Brinke eenige weeken te voren haar oude moeder op de weg hadden aangedaan en zeer gescholden, en hij zelve zou gedreigt hebbe die Hutten waarinne woonden welke in Ten Borge (rechtbank in Terborg) tegen hem hadden gecondschapt (beëdigde getuigenis voor het gerecht afgelegd) te zullen toepalen (versperren) en met de bewoonderen verbranden.

spekvoshutteSpekvoshutte  Marssestraat 6 Halle. Foto collectie Bennie Eenink

Het lijkt er dus op dat er toch meer is voorgevallen rond de Spekvos. Elders in de documenten komt vader Derk Bosboom aan het woord nadat de rechtbank hem duidelijk heeft gemaakt dat men niet gelooft dat een jongen van 17 of 18 jaar op eigen houtje tot een dergelijke daad is gekomen: ….. het tegen alle waarschijnlijkheid spreekt, dat denselven uijt eigen beweging en zonder daarvan vooraf aan hem kennisse te hebben gegeven of overleg gemaakt, dit schieten zou hebben gedaan…. Het antwoord van vader Derk Bosboom luidde: ….. zijn Zoon hadde na dat Ten Brinke, ter Borge was los gekomen, wel eens laten (luiden?), Ten Brinke te willen schieten, dog niet waaromme dit wilde doen, dat die niet veel sprak, maar zo voor zig heen was. Hij hadde hem altijd aangeweest en gebeden dat dog niet te willen doen…

Uit de documenten blijkt dat Vader Derk Bosboom en zoon Gert Jan een aantal dagen gevangen zijn gezet. De rechtbank slaagde er echter niet in te bewijzen dat zij beiden betrokken waren bij de moord en daarom werden zij weer vrijgelaten. Bernd Bosboom bleef spoorloos en daarmee was de zaak voor de rechtbank afgedaan.

Een nieuwe conclusie?
De vondst van de documenten door de heer Bosboom brengt meer duidelijkheid over de moord, maar werpt ook weer nieuwe vragen op. Ten Brincke alias de Speckvos komt uit de getuigenissen niet direct als een misdadiger te voorschijn. Maar waarom zou hij dan de bijnaam de Spekvos hebben gekregen en hoe konden dan die verhalen over de misdragingen van de Spekvos ontstaan? Of is er toch meer aan de hand geweest? In de voorgaande stukjes zegt Derk Bosboom dat: ….. zijn Zoon hadde na dat Ten Brinke, ter Borge was los gekomen, wel eens laten, Ten Brinke te willen schieten… Heeft Ten Brinke gevangen gezeten in Terborg? En wat te denken van het stukje dat handelt over dat de Spekvos ... zou gedreigt hebbe die Hutten waarinne woonden welke in Ten Borge tegen hem hadden gecondschapt te zullen toepalen en met de bewoonderen verbranden…

Wat zou er voorgevallen zijn dat de Spekvos dreigde de buurtbewoners die voor de rechtbank tegen hem getuigd hebben op te sluiten in hun huizen en in brand te steken? En waarom reageerde de Spekvos niet toen zijn kinderen de vrouw van Derk Bosboom mishandelden? Dit terwijl Bosboom de Spekvos in het eerste verhoor een vriend noemde! Was het mishandelen van zijn moeder de druppel die de emmer deed overlopen voor de jonge Bernd en schoot hij daarom de Spekvos dood? En hoe verhoudt zich dit alles met de rol van Derk Jan ten Brinke als oppasser van de Halse Maten? Als hij inderdaad zo’n schurk was zou je denken dat de Halse boeren hem niet als zodanig zouden hebben aangesteld. Of misschien juist wel, hij was iemand waar de mensen bang voor waren en zij zouden het wel uit hun hoofd laten het vee te stelen. En wat is er geworden van Bernd Bosboom? Allemaal vragen waar deze documenten geen antwoord op geven. Misschien dat we er ooit nog eens iets meer over te weten komen, misschien ook niet.

Met dank aan de heren J. Bosboom en H. Ligterink.
beeldBeeld de Spekvos aan de Pluimersdijk. Foto  Bennie Eenink. Kunstenaar John Brandsen en Jacomijn Schellevis.
Materiaal; cortenstaal

Locatie standbeeld Locatie standbeeld. 

Naschrift door Jan Oonk:
In zijn artikel over de Spekvos haalt Bennie Eenink een citaat aan van Derk Bosboom, de vader van Bernd die de fatale schoten loste: ….. zijn Zoon hadde na dat Ten Brinke, ter Borge was los gekomen, wel eens laten, Ten Brinke te willen schieten… En uit het verhoor van Bernds broer Gart Jan blijkt dat de Spekvos ... zou gedreigt hebbe die Hutten waarinne woonden welke in Ten Borge tegen hem hadden gecondschapt te zullen toepalen en met de bewoonderen verbranden… Intrigerende opmerkingen en Eenink vraagt zich dan ook af of er toch meer aan de hand is geweest dan alleen het lastigvallen van de oude moeder Bosboom door de zoons van de Spekvos. Is Derk Jan ten Brinke, alias de Spekvos, eerder veroordeelt en heeft hij gevangen gezeten in Terborg?, is de vraag die zich onvermijdelijk opdringt. Bij een bezoek aan het Gelders Archief in Arnhem daarom maar gauw even gekeken in het Oud Rechterlijk Archief van Terborg. En jawel, in 1789 zijn er twee criminele processen gevoerd, waarvan een tegen de ons bekende Derk Jan ten Brinke.
Helaas is het dossier dermate aangetast door schimmels dat het niet meer ter inzage is. Alleen de bovenste vellen zijn nog in redelijke staat en na enige aarzeling wil de archivaris deze er nog wel uitlichten. Het blijkt te gaan om declaraties en overzichten van gemaakte onkosten rond het proces door allerlei betrokkenen. Het lijkt teleurstellend, maar na enige studie valt daaruit toch nog een en ander af te leiden. Duidelijk wordt dat Derk Jan ten Brinke op 14 mei 1789 is gearresteerd, want dan begint de boekhouder als volgt: den 24 Meij 1789: Door Orders van de Stadholderen der Hoogheijd Wisch, bij de ophalinge van Derk Jan ten Brinke. Een van de kostenposten luidt: De Scholten en verdere assistenten die middag gegeten en gedronken, sijnde veertien personen: 4 gulden en 4 stuiver. Afgezien van de heren van het gerigte zelf zijn dus veertien man opgetrommeld om bij de arrestatie van de Spekvos aanwezig te zijn. Had de Spekvos zo’n gevaarlijke reputatie dat men zo massaal uitrukte? Hoe dan ook, het lijkt er in ieder geval op dat men op zijn minst iets groots op het spoor was gekomen.

Dan is er een notitie waarin Manes Tuit competeert voor kostgeld van den gedetineerden en vervolgens gebannen Derk Jan ten Brinke, ingevolge accoord en toezeggingen van den Heer en stadholderen Aalbers en Schaars. Blijkbaar is de zorg voor Derk Jan ten Brinke tijdens zijn detentie uitbesteed aan Manes Tuit. Een opmerkelijke constructie en mij is niet bekend of dat in andere gevallen en bij andere rechtbanken ook zo ging. Het aantal criminele zaken en daarmee het aantal gedetineerden was beperkt, dus men zal daar mogelijk geen vaste krachten voor in dienst hebben gehad.
Terug naar de kosten die Manes Tuit heeft gemaakt: Van den 24 Meij tot d: 14 septem: 114 dagen à 9 stuiv: wegens de Duurte, volgens bovenstaand accoord: 51 gulden en 6 stuiver. Derk Jan ten Brinke heeft dus 114 dagen vastgezeten, voordat hij op 14 september werd verbannen. Het is te hopen dat Manes Tuit hem in die periode enigszins redelijk heeft verzorgd en er niet nog wat extra stuivers winst uit heeft proberen te slaan ten koste van Derk Jan. Het daggeld van 9 stuivers was blijkbaar aan de hoge kant, want er wordt speciaal bij opgemerkt bij de zo hoge duurte van het koorn.
Er wordt in de declaratie van Manes Tuit nog een extra kostenpost genoemd: Gedurende deze lange detentie verscheijden reijsen den gevangenen bewassen en belapt, waarvoor: 2 gulden en 10 stuiver. Dat ‘bewassen en belapt’ wil zeggen dat Manes Tuit de kleren van Derk Jan bij tijd en wijle heeft gewassen en hersteld. De armejager J. Janssen krijgt nog 12 stuiver per week voor het wekelijks tweemaal reinigen van de gevangenisse en behoeftstoel.

De armejager Janssen is ook degene die hem op 14 september, als het vonnis verbanning is uitgesproken, buiten het territorium van Wisch brengt. Het is niet duidelijk waar dat is gebeurt en evenmin is te achterhalen voor hoe lang de verbanning is uitgesproken. In de praktijk lijkt het allemaal hoe dan ook weinig te hebben betekend. De buurtschap rond de Spekvos was dan wel volledig op Varsseveld georiënteerd, maar feitelijk lag zijn woning al buiten het rechtsgebied van Wisch, op het grondgebied van Zelhem. In ieder geval spoedt Derk Jan zich na zijn vrijlating linea recta naar huis, naar zijn kinderen en naar zijn vrouw. Precies negen maanden na dato wordt zijn zesde zoon Bernardus geboren, maar dan is zijn illustere vader inmiddels niet meer in het rijk der levenden.

Maar waarvoor is Derk Jan ten Brinke nu eigenlijk opgepakt? Helemaal duidelijk wordt dat niet. Op 6 juni 1789 “… heeft het gehele gerigt op een algemeen gerugt dat zig in en bij de woninge of hutte van Ten Brink, bij nauwkeurige visitatie vele verborgen dingen vinden zouden. Zig ten dien einde geassisteert met de voogden, ondervoogden en assistenten derwaarts begeven. Of ze inderdaad iets gevonden hebben en wat dat dan geweest is blijft onduidelijk. In de declaratie van de richter Greving van Boekholt (=Bocholt), voor hemzelf en een aantal getuigen uit zijn rechtsgebied, meldt hij in de aanhef in betracht der gestohlenen Kuhe. Zou daar misschien een sleutel liggen? De opgeroepen getuigen bieden weinig aanknopingspunten al zou er wel uit kunnen worden afgeleid dat het criminele werkterrein van de Spekvos redelijk uitgestrekt was. Zo wordt uit Lichtenvoorde de koekebakker Harmen Rensen opgeroepen, uit Bocholt respectievelijk schoenmakersbaas Valk, hospes Borkes in de Groene Klokke en de Jood Isaac Jacobs. De rechtszaak tegen Derk Jan ten Brinke wordt uiteindelijk aangespannen door de advocaat fiscaal H.W. Aberson te Doesburg als aanklager. Nadere conclusies daaruit durf ik niet te trekken, maar het lijkt duidelijk dat er de nodige financiële haken en ogen aan de zaak hebben gezeten en dat de overheid zich op dat punt benadeeld heeft gevoeld.

Niet alle mysteries rond de Spekvos zijn dus anno 2005 opgehelderd, maar een enigszins samenhangend beeld is er zo geleidelijk toch wel ontstaan. Hoewel de overleveringen niet op alle punten kloppen is het verrassend dat er in de verhalen over zijn rooftochten toch een opvallende kern van waarheid lijkt te schuilen. Het hele geval heeft in de buurtschap blijkbaar dermate indruk gemaakt dat de herinnering meer dan twee eeuwen is blijven hangen.
En wat zou er geworden zijn van die arme Bernd Bosboom van de Stampert, de niet al te snuggere dader die de benen neemt en waarvan tot op heden nooit meer een spoor is teruggevonden? Vader Derk Bosboom zegt over zijn zoon Dat dese wel 17 off 18 Jaaren oud zal wesen, maar dat zulks niet nader weet te bepalen. Weet zijn vader niet beter of probeert hij de omstandigheden wat te verzachten? Bernt is namelijk gedoopt op 4 april 1768 in Varsseveld als Barent, z.v. Derk Bosboom en Hendrica ter Maat en was dus ten tijde van de moord 23 jaar, bijna 24. Er is geen doop bekend van een later geboren Bernt of Barent van dit echtpaar, dus het lijkt er sterk op dat deze Barent degene is die we zoeken. En heeft Bernt/Barent zich na zijn vlucht staande kunnen houden in den vreemde of is hij in handen gevallen van ronselaars of andere ongure individuen? Misschien dat het toeval ooit nog eens wat meer duidelijkheid schept over zijn verdere lotgevallen, maar vooralsnog lijken alle sporen uitgewist.

 Onthulling informatiebord Meuhoek                               Op de foto de onthulling van het bord door Dick Groot Nibbelink (namens Halle’s Belang) en de initiatiefnemers Wim Keunen en Henk Boland.

Kunstwerk Spekvos eindelijk in de Meuhoek op 26-10-2015 
Eerder gepublceerd op de website van Hallle's Belang

Wie van het dorp Halle naar Varsseveld rijdt komt er langs. Na de eerste bocht begint links van de weg de eeuwenoude buurtschap Meuhoek. Een buurtschap die vooral is bekend door het verhaal van de Spekvos, een mysterieuze buurtbewoner die met geweld in zijn levensonderhoud voorzag. Hij maakte het zo bont dat hij in 1790 door een buurtbewoner werd doodgeschoten.

Tegenwoordig geniet de Meuhoek ook bekendheid door de knotelzen. Elzen worden al honderden jaren geknot en onder meer gebruikt als brandhout. Door de afnemende vraag naar deze brandstof en omdat ze een belemmering vormen voor de moderne landbouw zijn veel elzensingels in Nederland gerooid. Maar in de Meuhoek zijn meer dan 3.000 knotelzen bewaard gebleven. Nergens in Nederland staan nog zoveel knotelzen bij elkaar. Sommigen zijn mogelijk meer dan 200 jaar oud. Dit bijzondere landschapsmonument heeft inmiddels een beschermde status. 

In 2006 werd in de voormalige gemeente Zelhem in het kader van een Toeristisch Recreatief Archeologisch Project (TRAP) onder meer een fietsroute uitgezet. Een route langs bezienswaardigheden en er werden een aantal kunstwerken langs de route geplaatst. Ook van het Spekvosverhaal werd een kunstwerk gemaakt. De eisen om voor subsidie in aanmerking komen waren echter zodanig dat het niet mogelijk bleek het kunstwerk van de Spekvos in de Meuhoek te plaatsen. De fietsroute werd in dat geval te lang. Noodgedwongen werd de route ingekort en is de Spekvos destijds aan de rand van het dorp Halle geplaatst. Dit jaar is de fietsroute herzien en toen bleek dat de eisen inmiddels waren versoepeld en dat de routes nu wel langer mogen worden. Twee Meuhoekers, Henk Boland en Wim Keunen hebben daar onmiddellijk op ingespeeld, ze hebben bij de gemeente Bronckhorst suggesties gedaan voor de aanpassing van de route en het kunstwerk van de Spekvos naar de Meuhoek verplaatst. Inmiddels lopen meerdere fiets- en wandelroutes langs de plek waar het kunstwerk dit voorjaar is geplaatst. De gemeente Bronckhorst heeft gezorgd voor een zitbank maar voor een informatiebord ontbrak het geld. En volgens beide heren is dat bijzonder jammer want inmiddels hebben al heel wat fietsers en wandelaars het bankje bij de Spekvos ontdekt.

Dankzij financiële ondersteuning van Halle’s Belang en met hulp van de Stichting Achterhoek weer Mooi (StAM) is het nu toch gelukt een informatiebord te plaatsen met in het kort het verhaal van de Spekvos en de knotelzen.