Een half miljoen ridders.

Door Bennie Eenink

Kopen
Al die verhalen vond ik prachtig maar ik wilde natuurlijk vooral weten hoe dat nu eigenlijk met dat lintje zat. In 1918 was er een einde gekomen aan de oorlog en mocht iedereen naar huis. En toen hadden opa en al die andere soldaten een lintje gekregen? "Nee, zo is ut niet egaon," zei opa, "ut heb jaoren eduurt, ik wet niet ens meer hoe lange."

GB 8 9 1925 kruisje GEREEDGraafschapbode 8-9-1925

GB 2 10 1925 Lintje afhalen Zelhem artikel GEREEDGraafschapbode 2-10-1925

GB 2 10 1925 Hummelo aantal ophalen crGraafschapbode 2-10-1925

Ooorkonde GERREDDe ingelijste oorkonde die opa ook op tafel had gelegd bracht uitkomst.

GB 6 10 1925 Doetinchem GEREEDGraafschapbode 6-10-1925

Het document was getekend door Burgemeester Rijpstra van de gemeente Zelhem op 3 oktober 1925. Waarom dat zo lang had geduurd wist opa niet. "De regering zal wel te druk weazen ewest. Daor viel na den oorlog weer een hoop te doen, bi’j ons op de boerderi’je, maor overal in Nederland." Na het verhaal moest het lintje natuurlijk uitvoerig worden bewonderd. Ik kan me herinneren dat ik de rest van de middag met het lintje op mijn trui heb rond gelopen. Om zelf te ervaren hoe het voelt als je geridderd bent!
 
Waarom werd dat lintje pas zo laat na de mobilisatie uitgereikt? Uit eigen onderzoek bleek dat het kruisje helemaal niet is uitgereikt, maar dat men het mocht kopen als men aan de eisen voldeed. De Nederlandse overheid was zeer karig geweest met het belonen van de gemobiliseerde soldaten en de vrijwilligers van Landstorm, Landweer en Burgerwacht. Spontaan gevormde comités en bonden moesten inspringen om tastbare herinneringen aan de mobilisatie en de voor Nederland spannende oorlogstijd te scheppen. Zo ontstonden verschillende medailles en kruizen waarvan het kruis zoals ook opa die had de bekendste is. In een zogenaamde legerorder uit 1924 wordt beschreven dat …het H.M. de Koningin heeft behaagd, als blijk van waardeering van de diensten, door de krijgsmacht tijdens den gemobiliseerden toestand aan den lande bewezen, te bepalen het herinneringskruis, ingesteld door het Nationaal Comité Herdenking Mobilisatie 1914, ook in uniform - zoowel in als buiten dienst - mag worden gedragen...
 
Een bronzen kruis
Volgens opa waren er heel veel lintjes gemaakt. Hoeveel, dat wist hij niet precies. In het inmiddels verdwenen Utrechtse dagblad ‘Het Centrum’  van 2 december 1924 vond ik een artikel met als kop: 500.000 ridders. Een paar citaten uit dat artikel: 

Kruisje met doosje 1 v2
… We vernemen nader, dat de Stichtsche Fabriek van Zilverwerken Cornelis L.J. Begeer 500.000 van deze kruisen te vervaardigen krijgt. Verondersteld wordt dus, dat een half millioen oud-gemobiliseerden zich zulk een herinneringskruis zullen aanschaffen. Want ook deze onderscheiding zal men dienen te betalen. De prijs ervan is 52 cent (zonder doosje), 54 cent (in een eenvoudig doosje) en 56 cent (in een mooier doosje).  Men ziet het: voor een koopje kan een aanmerkelijk deel van het Nederlandsche volk zich gedecoreerd maken….

… Het is wel jammer, dat ze niet vóór St. Nicolaas verkrijgbaar zijn. Dan had de weldadige Heilige op den 6en Dec. boven menig in de mobilisatie gestaald heldenhart een bronzen kruis kunnen hangen…  
 
5000 oud-gemobiliseerden
Of opa zijn kruis ook in Arnhem heeft ontvangen, zoals hierboven beschreven, weet ik niet. Ik kan me niet herinneren dat hij er over heeft verteld.