Vliegmaschien
Door Bennie Eenink
Al was het dan vaak saai, misschien had opa toch ook nog wel bijzondere of spannende dingen meegemaakt? Dat wilde ik natuurlijk graag weten. "Ut was een hele andere tied," zei opa, "en veur die tied heb ik bes wel bezundere dinge ezien." De Menno van Coehoornkazerne was in Armhem. Daar midden in een grote stad, dat was voor een jongen van het platteland op zich al iets bijzonders. Vanuit de kazerne gingen ze vaak oefenen op de Veluwe. Ze kwamen daarbij ook wel op de Kemperheide, daar werden vooral schietoefeningen gehouden. Meteen na de mobilisatie was men op de Kemperheide ook begonnen met de aanleg van een vliegveld dat later zou uitgroeien tot het huidige militaire vliegveld Deelen.
Op de Kemperheide had opa voor het eerst een vliegmaschien gezien. Daar wilde ik meer over weten want een vliegtuig kende ik alleen maar van plaatjes en van de strepen hoog de lucht. En heel af en toe kwam er een sportvliegtuigj ons over. Als je geluk had vlogen ze zo laag dat je de piloot kon zien zitten. Maar een echt groot vliegtuig had ik nooit gezien en opa dus wel.
"Now mot i’j ow daor niet te völle van veurstellen," zei opa. "Een jaor nao dat de mobilisatie was begonnen stonnen daor een paar hölten barakken en de heide was een betjen vlak emaakt, dat was alles. Dat nuumen ze dus ut vliegveld. En die vliegtuge, dat was ok niet völle sops. Een hoop latten, völle zeildoek, völle draod en touw. Een paar rade d’r onder en een motor zoiets as van een tractor. En dan nog een groten propellor, as van een windmölle. Völle meer was ut niet. En daor zatten dan een paar kearls op die d’r uutzaggen of ze met een motorfietse op stap gingen. Dat mos ok wel want die zatten gewoon in de buutenloch." Wonder boven wonder ging zo’n ding toch de lucht in. Al ging dat niet altijd even soepel. Zo hadden opa en andere soldaten een keer moeten rennen voor hun leven omdat een landende vliegmaschien door een onverwachte rukwind op de toekijkende soldaten dreigde neer te storten.