Smokkelen, de praktijk
Door Bennie Eenink
Smokkelen
Opa had ook nog verhalen over smokkelen, "i'j wet wel wat smokkelen is." Dat wist ik, sommige mensen die aan de grens wonen brengen wel eens spullen de grens over zonder er voor te betalen bij de Douane. "Dat mag natuurlijk niet," zei opa, "maor zo’n betjen iederene an beide kanten van de grenze dei d’r an met en zag daor ok gin kwaod in. Zo was ut altied al ewest maor in dissen oorlog ging dat d’r wel heel anders an toe. In Pruussen was overal gebrek an en hier in Holland was het ok niet geweldig maor in elk geval better as daor. En dus wier d’r een hoop volk beroepssmokkelaars. Die bestonnen d’r gewoon van, bij gebrek an ander wark."
Het waren niet meer alleen de mensen die dicht bij de grens woonden maar ook mensen uit onze omgeving en nog verder uit Nederland. Opa kende ook wel mensen uit Halle, Zelhem en Varsseveld die destijds hun levensonderhoud verdienden met smokkelen. “Ut was ok heel anders as in de Tweede Wereldoorlog. Zolange Duutsland ons land maor niet binnen viel wiern ze deur völle mensen niet as 'n vijand ezien. Dus a’j geld konnen vedienen an die Pruusen, waorumme zoi’j dan dat niet doene? Allene jammer dat onze regering daor wat anders over dacht." Opa had er zelf nooit aan mee gedaan; "nowja, der is wel 's wat van onze boerderi’je vetrokken met onbekende bestemming, a’j begriept wa'k bedoele," lachte opa, "maor daor is 't ok bi’j ebleven."
Het was gebeurd in de tijd dat opa nog in zijn ouderlijk huis Beerlink in Halle-Nijman woonde. Hij was met verlof thuis. Die avond laat was hij nog even naar de schuur geweest om naar het vee te kijken en liep in het duister weer terug naar de deeldeur. Het was een donkere avond, het had geregend maar af en toe werd het wat lichter als de wolken braken en het schaarse maanlicht doorlieten. "Inens vremd gestommel in 't Zwarte Venne, hunde in de buurte die begonnen te blökken en daor kwam een helen stoet an, van de kante van Halle. Misschien wel twinteg of vieventwinteg peerde en zeker ok wel tien of vieftien mansluu. Ik heb ze nao-ekekken, zowiet at dat ging in 't donker. Ze gingen de kante van Westendarp op an, maor ze zölt nog wel een betjen wieter wean egaon." Paarden, daar waren ze gek op in Duitsland volgens opa, "heupe konnen ze der daor gebruuken. Ik heb mien laoten vetellen dat de Pruusen de jonge peerde veur t wark gebruuken en en de olde peerde vratten ze op."
Paarden
Dat opa niet overdreven had met zijn verhalen over de omvang van de smokkel werd mij wel duidelijk toen ik op zoek ging naar meer informatie. Voedsel en andere levensbehoeften smokkelen komt ons anno 2014 niet zo vreemd voor. Maar paarden smokkelen? Het wordt wat duidelijker als we er wat cijfers bij pakken. In de Eerste Wereldoorlog sneuvelden ongeveer tien miljoen soldaten. Maar men schat dat er ook tussen de zes en acht miljoen paarden om het leven zijn gekomen. Het is nu nauwelijks meer voor te stellen, maar paarden waren destijds voor bijna alles de belangrijkste krachtbron. Voor allerlei vormen van transport en aandrijving. Bovendien voerden vooral de Duitsers in het begin van de oorlog nog aanvallen uit met behulp van paarden. Enorme aantallen paarden waren nodig, de gemiddelde levensduur van een paard in een oorlogsgebied lag op ongeveer vijf weken. En dan hebben we het alleen nog maar over de oorlogsvoering. Maar ook om een land draaiende te houden waren paarden onmisbaar. Overal probeerde men paarden vandaan te halen. Dat merkte men ook in Nederland, een krantenartikel van 31 juli 1914.
Het gevolg was dat Nederland op 1 augustus 2014 besloot .. dat het in het belang van den Staat noodig is, den uitvoer van paarden te verbieden evenals de uitvoer van hooi, stroo en haver… En daarmee werd eigenlijk het startsein gegeven voor de smokkel van paarden.
Verharding
In het begin van de oorlog was smokkelen misschien nog iets romantisch maar dat veranderde al snel. Wie het al te bont maakte kon verbannen worden uit een grensgebied waar de Staat van Beleg van toepassing was. Maar dat had niet altijd het gewenste resultaat zo blijkt uit onderstaand artikel. Het feit dat iemand uit Zuid-Limburg na verbanning hier in de Achterhoek aan het smokkelen was maakt al duidelijk dat het inmiddels om meer dan een relatief onschuldige bezigheid ging.
En de grens laten bewaken door soldaten uit de eigen omgeving had ook niet altijd het gewenste effect. Daar kwam de overheid door schade en schande achter.
De gevangenissen zaten vol en en dus werden de smokkelaars steeds brutaler.
Van de kant van de grenswachten werd de jacht op de smokkelaars steeds feller, met doden als gevolg.
Nieuwkomers
Veel nieuwkomers kenden natuurlijk de trucs en de ongeschreven regels van het smokkelen niet. En ze realiseerden zich ook niet dat er lieden waren die probeerden uit die onwetendheid van de nieuwkomers een slaatje te slaan. In de Telegraaf van 15 november 1916 staat daar een prachtig voorbeeld van dat drie Zelhemmers overkwam,