Smokkelen, de theorie

Door Bennie Eenink


Wiltinksbrug verWiltinksbrug Doetinchem, foto bewerkt door G. Knake.

Lang geleden leefden onze voorouders van wat de omgeving hun bood. Er werd jacht gemaakt op het wild, graan werd verbouwd op de ontgonnen akkers, koeien werden gehouden voor melk en vlees en het paard zorgde voor trekkracht. Later begon men handel te bedrijven met mensen die elders woonden en die beschikten over andere spullen die er in de eigen omgeving niet waren te vinden. Niet altijd was er sprake van handel om aan die andere spullen te komen. Soms werden andere landen gewoon ingepikt, dat werden dan koloniën. Duitsland produceerde honderd jaar geleden veel zelf, maar er werd ook veel gehaald uit de koloniën. En er werd volop handel gedreven met andere landen. Oorlog kun je voeren door soldaten op het slagveld tegen elkaar te laten vechten maar ook door de handelswegen te blokkeren. En dat was wat tegenstanders van Duitsland meteen na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog deden. 

 
Het was dan ook geen wonder dat Duitsland begerig keek naar het neutrale Nederland. Want Nederland kon wel onbeperkt handel drijven via de zee. Maar de geallieerden eisten van Nederland dat er geen goederen mochten worden doorgevoerd naar Duitsland. 
 
En zo kwam de Nederlandse regering in een moeilijke situatie terecht. De grote vraag in Duitsland deed de prijzen stijgen en dat maakte het aantrekkelijk voor smokkelaars om goederen in Duitsland te verkopen. Maar de Nederlandse regering moest er voor zorgen dat er niet gesmokkeld werd om te voorkomen dat ons land door de tegenstanders van Duitsland niet meer als neutraal werd beschouwd met alle gevolgen van dien. Bovendien mocht de voedselvoorziening in eigen land niet in gevaar komen door illegale uitvoer. Intussen daalde de economische bedrijvigheid in Nederland en werd het voor veel grensbewoners steeds aantrekkelijker om te gaan smokkelen. Ziedaar in het kort waarom de smokkel tijdens de Eerste Wereldoorlog kon uitgroeien tot een complete bedrijfstak.
 
Staat van Beleg
Een belangrijk hulpmiddel om grip te krijgen op de smokkel was de Staat van Beleg. In gemeenten die in Staat van Beleg werden verklaard kreeg het militair gezag verregaande bevoegdheden. De douane of 'commiezen' die vooral de eigenlijke grens bewaakten kregen hulp van militairen, de soldaatcommiezen. Overal waar de Staat van Beleg van toepassing was kon het militair gezag maatregelen treffen en controles laten plaatsvinden op smokkelwaar. De foto bovenaan deze pagina is daar een prachtig voorbeeld van. Vrijwel zeker gaat het hierbij om soldaatcommiezen die controleren bij Wiltinksbrug in Doetinchem. Wiltinksbrug is de plek bij Doetinchem waar de hoofdwegen van Zelhem en Varsseveld bij elkaar komen. Met enige moeite is daar nog steeds een brug te ontdekken.

De Staat van Beleg begon in 1914 langs de grenzen maar moest noodgedwongen steeds verder uitgebreid worden. Aan het eind van de oorlog was in bijna driekwart van Nederland de Staat van Beleg van toepassing.

Kaart Staat van Beleg in ppt 1 Staat van beleg in ppt

 Hummelo ppt

 
Uitzetting
De Staat van Beleg maakte het mogelijk personen voor een bepaalde periode uit te zetten. In de praktijk liep dat niet altijd voorspoedig zo blijkt uit diverse krantenartikelen. 

Ontzegging in ppt


Fiering in ppt
 

Draadversperring

Dinxperlo hoorde bij de eerste gemeenten waar de Staat van Beleg werd ingevoerd. Niet zo verwonderlijk gezien de merkwaardige grenssituatie. Later werd ook nog een hek geplaatst, zie de foto hieronder.

Draad Dinxperlo in ppt

Grenshek ver

 

 

Back to top