Door Bennie Eenink.
Rechts Berend Eenink als kok.
Opa was in de herfst van 1914 nog steeds in de Coehoornkazerne in Arnhem. Daar moest hij op een dag bij enkele officieren komen. "Of hij kon slachten," die vraag kreeg opa voorgelegd. Als boerenzoon kon opa uiteraard slachten. Volgens de officieren was dat het antwoord waar ze op hadden gehoopt. En daarom werd opa daar ter plekke benoemd tot kok. Dat hij kon slachten was het belangrijkste, de rest zou hij wel leren, zo werd hem medegedeeld. Het leger had door de mobilisatie problemen met de voedselvoorziening en er was dringend behoefte aan veel koks. In de kazernes was het allemaal nog wel redelijk onder controle maar op al die geïmproviseerde plekken was dat wel anders. En werd opa dus van de één op de andere dag kok op het platteland. Opa pakte een foto van tafel: "Kiek, dat bun ik as kok, rechts op de foto, argens bi’j un boer in de Betuwe. Dat hele gedoete met dat mobiliseren was natuurlijk veloren tied. Maor as ut dan toch niet anders kon dan was kok tenminste nog een redelijk baantje. Minder op oefening en as kok viel d’r ook nog wel us wat te regelen, at i’j begriept wat ik bedoel," zei opa met een grijns, "veur wat lekkers doet mensen vake een hoop. Nae, ik heb ut daor niet slecht ehad en dat kuj ok wel zien ok, ik was toen een stuk dikker." Volgens oma klopte het wel, opa had zich in de tied duftig ehollen.
De koksleppel
Behalve de foto had opa nog iets overgehouden aan de tijd dat hij kok was geweest. Opa liep naar de tafellade en haalde zijn lepel er uit. "Dat ding ken i’j ok wel." Dat ding kende ik inderdaad heel goed. Opa was de enige bij ons thuis die een eigen eetlepel had, op de foto ziet u hem. Een grijs ding waarvan het eetgedeelte veel ronder is als bij een gewone eetlepel. Lang geleden was dit een veelgebruikt model maar dat wist ik natuurlijk toen nog niet.
Dat die lepel uit de soldatentijd van opa dateerde wist ik wel maar niet dat het een koksleppel was zoals opa het noemde. "Völle makkelijker um met te pruven en ut smek ok nog volle lekkerder dan met een gewone leppel." Oma vond dat ding maar niks. Het zag er niet uit en al helemaal niet als er ook nog vreemden bij waren. Toch heeft opa er heel lang mee gegeten. Van 1918 tot omstreeks 1960. Wanneer precies weet ik niet en ook niet waarom, maar ergens rond 1960 was de lepel verdwenen.
Dat die lepel uit de soldatentijd van opa dateerde wist ik wel maar niet dat het een koksleppel was zoals opa het noemde. "Völle makkelijker um met te pruven en ut smek ok nog volle lekkerder dan met een gewone leppel." Oma vond dat ding maar niks. Het zag er niet uit en al helemaal niet als er ook nog vreemden bij waren. Toch heeft opa er heel lang mee gegeten. Van 1918 tot omstreeks 1960. Wanneer precies weet ik niet en ook niet waarom, maar ergens rond 1960 was de lepel verdwenen.
Tientallen jaren later vond ik tijdens een verbouwing van ons huis op een hooizolder een doorgeroeste zinken teil met daarin een hoop oud ijzer. Blijkbaar was die teil met inhoud bedoeld geweest om een keer mee te geven an een oldiezerkearl. Dat was er blijkbaar niet van gekomen en in plaats daarvan was hij op de zolder beland. De teil met inhoud is toen alsnog naar de oud-ijzerhandel vertrokken, maar met één uitzondering. Onder in de teil bleek de lepel van opa te liggen. En sindsdien ligt die lepel bij andere spulletjes, als herinnering aan mijn opa.
Derk Lettink
Opa was niet de enige boerenzoon die werd ingezet als kok. Op onderstaande foto zien we als tweede van rechts, Derk Lettink uit Zelhem als kok. Een prachtige foto die bewaard is gebleven dankzij zijn kleinkinderen. Waar deze foto is gemaakt en wie er verder op staan is niet bekend. De mannen poseren voor een keukenwagen.
Derk Lettink 2e van rechts. Foto familie Lettink. In kleur bewerkt door G. Knake.