Ds. Rutgerus van Sijll | Stichting Oud Zelhem | ||
Bron: | 12 Eeuwen Lambertikerk | Artikel door: | H. Jonas en H.M. Somsen |
Auteur: | Gerrit Rijsdorp | ||
Naam: | Rutgerus van Sijll | ||
In functie Zelhem: | 09-06-1833 tot 01-02-1865 | ||
In functie NHK: | 19-01-1873 tot 01-12-1885 | ||
Geboorteplaats: | Beusichem | Datum: | 21-04-1807 |
Overleden te: | Berg en Dal | Datum: | 21-12-1889 |
Vader | Huig Thomas van Zijl | Moeder: | Hendrina Beatrix Budding |
Gehuwd ontmoet: | Grada Everdia Ebbink | ||
Geboortedatum: | 08-07-1812 Winterswijk | Overleden: | 16-02-1870 Hengelo |
Trouwdatum: | 26-08-1836 | Plaats: | Winterswijk |
Kinderen: | Geboorte: | Overleden: | |
Hugo Thomas Frederik | 23-09-1838 | ||
NN | 04-12-1839 | † 04-12-1839 | |
Everdinus Hendrinus Beator | 17-07-1842 | † 01-05-1862 | |
Janna Geziena Maria | 29-08-1847 | † 29-11-1871 | |
Gerardis Jurrianus Didericus | 24-01-1849 | † 16-08-1849 | |
Gerhardus Jurrianus Rutgerdinus | 14-07-1852 | † 23-02-1937 | |
Grada Everdina Josina | ??-04-1855 | † 21-07-1855 | |
Heeft gewoond in: | nieuwe-pastorie-1858 met schuur Doetinchemseweg 2 |
Deze dominee had een boerenschuur, waar later voerman Dimmendaal woonde. Hij had een paar paarden en riet zelfs met paard en wagen naar de heide om schollen te halen. Van hem is de anekdote bekent dat hij tijdens de middagzang wel eens het spreekgestoelte vertrokken om de pin te verzetten van zijn grazende koe. |
Rutgerus van Sijll
Door G.Rijsdorp
Geboren Beusichem 21-4-1807, overleden Berg en Dal 21-12-1889. Zoon van Huig Thomas van Sijll en Hendrina Beatrix Budding. Huwt 26-8-1836 akte 51 Winterswijk met Grada Everdina Ebbink *Winterswijk 8-7-1812 dochter van Frederikus Ebbink en Everdina Mellink. Vier kinderen worden geboren in Zelhem: Hugo Thomas Frederik *23-9-1838, Everdinus Hendricus Beator *17-7-1842, Janna Gezina Maria *29-8- 1847 en Gerardus Jurrianus Didericus *24-1-1849 die op 16- 8-1849 komt te overlijden. Kandidaat in de provincie Gelderland. Predikant te Zelhem vanaf 9-6-1833 tot 1-2-1865 wanneer hij op eigen verzoek met eervol ontslag gaat. Hij vertrekt uit Zelhem. Predikant Halle 19-1-1873 (hij is dan 65 jaar) tot zijn eervol ontslag op 1-12-1885.
Beroeping
Volgens de notulen van 11 februari zijn aanvankelijk zes namen genomineerd. Enige tijd daarna blijven daar drie namen van over en veertien dagen later is er een lijstje waar ds. Van Sijll bovenaan staat. Toch moet er iets aan de hand zijn geweest. Wanneer er op 1 april over de beroeping vergaderd wordt blijkt er een klacht te zijn. L. van Til zou zijn stem onder druk (van derden) op die van ds. Van Sijll hebben uitgebracht. De klacht is niet gericht tegen de beroepen predikant, maar tegen de beroepsprocedure. Uit de bijlagen16 kunnen we opmaken. G. Hillen heeft op 31 maart 1833 een lijst van verzonden brieven inclusief de vervaardigde portokosten. Het gaat om een lijst van ruim veertig aangeschreven predikanten waaronder ds. Van Sijll. heeft heeft mannen predikanten uit het hele land aangeschreven. De portokosten totaal ƒ 12,42½. Per korte verbruikte portokosten 10 tot 30 cent en dat verschil in hoogte lag niet aan de afstand, maar mogelijk aan het gewicht. Amsterdam staat op de lijst met 10, maar ook met 30 cent. Beusichem waar ds. Van Sijll dan woont, staat op de lijst met 5 cent, maar ook met 20 en 25 cent. Twaalfeneenhalve gulden gedeeld door gemiddeld 20 cent zou op zestig brieven!
Uit het feit dat tijdens de beroeping in 1833 ds. Van Sijll in Beusichem woont, de plaats waar hij ook in 1807 is geboren, valt op te maken dat Zelhem niet alleen zijn gemeente is, maar tevens de enige gemeente waar hij is begonnen eerste. Op de leeftijd van 57 jaar gaat hij al met emeritaat en dat heeft een reden, maar daarna verderop.
Emolument wijn
In het hoofdstuk over de censura mores, de doop, het huwelijk en het avondmaal kunt u lezen over de onstichtelijke gevolgen van het besluit17 van 13 oktober 1834. De kerkvoogden stellen voor om de wijn voor het Heilig Avondmaal op een andere wijze beschikbaar te stellen. Maar dat zou ten koste gaan van zijn emolumenten. Toga
Op 13 oktober 1854 vraagt ds. Van Sijll18 aan de kerkenraad van zij het goed vinden dat hij een toga gaat dragen. Zij keuren dat goed maar zeggen erbij de kosten niet te kunnen betalen. Na de kerkdienst van zondag 29 februari 1856 vergadert de kerkenraad (in die tijd was het heel gebruikelijk om op zondag te vergaderen). In de notulen van die vergadering staat de predikant die morgen voor het eerst het ambtsgewaad, de toga, gedragen. Die toga was hem door de colleges van kerkvoogden, notabelen en kerkenraad van de koster op een vererende wijze wijze. Men vond dat feit zo belangrijk, dat men vond het melden te maken in de kerkelijke krant. Enkele maanden later besluiten men zelfs een speciale togakast in de consistorie te laten maken. beschuldigen
Wanneer ds. Van Sijll ruim eenendertig jaar predikant in Zelhem gaat het fout! We schrijven 3 november 186419. Tijdens een speciale kerkenraadsvergadering geeft broeder Spijkers te kennen dat er in de gemeente bezwaren in omloop zijn tegen de wandel van hun leraar en herder. Het wordt ondersteund door de broeders Hillen, Buersink en Bolsenbroek. Men wil weten van de geruchten op waarheiden. Niemand van hen kan echter zeggen wie de geruchten heeft en ook geen bewijs tegen de wandel van de predikant. De predikant zelf heeft bij herhaling duidelijke dat de aantijgingen onterecht zijn, en hij zou graag zien dat de broeders de zaak zou plaatsvinden. Daarop volgt op 3 januari 1865 een bijzondere visitatie waarbij in eerste instanties ds. Van Sijll niet aanwezig is. Als hij wordt binnengeroepen krijgt hij de gelegenheid te verweren, wat hij doet ook doet. Na een lunchpauze van anderhalf uur komt men weer bij elkaar en de visitatoren zijn van mening dat de schuld van de predikant niet is bewezen, maar zijn onschuld evenmin. De visitatoren begonnen met een toespraak waarin de leden van alle drie colleges worden gemaand om met hun leraar in vrede en liefde het heil der gemeente te helpen. Wat er precies is voorgevallen staat nergens beschreven. Wel iets over het einde van zijn leraarschap en herder zijn in Zelhem. Enkele weken na de visitatie schrijft ds. Van Sijll dat hij ingaande 1 februari 1865 eervol ontslag zou willen hebben en met emeritaat zou willen gaan. Het is hem onmogelijk om direct de pastorie te verlaten en hij vraagt om toestemming om een andere woning te blijven gevonden. Hij zal de pastorie verlaten voordat er een nieuwe predikant komt.
Toen de nieuwe pastorie in 1858 werd gebouwd, heeft hij een ijzeren hek aan de straatzijde laten en uitgevoerd, zoals uitgevoerd. Hij vraagtbedragin verband met zijn vertrek het van ƒ 127,- uit te betalen, wat inderdaad ook gedaan is.