Aan dit artikel van de Stichting Oud Zelhem werken mee: |
Over de Pastorie: |
Oudste vermelding: | 1625 |
Oude straatnaam: | Straete naar Halle |
Opmerking: | De pastorie stond tussen de tegenwoordige Burgem. Rijpstrastraat en de Stationsstraat. |
Staat in: | Het Dorp |
Verbouwing(en): | |
Kadaster 1822: | |
Eigenaar: | Zelhem, hervormde Pastorie (Geestelijk Rentambt) |
Woonplaats: | Doetinchem |
Kadasternummer(s): |
1786 Hottinger kaart uitsnede Zelhem dorp
De Weme, Weeme, Wheem of Wheeme.
Het is de oude benaming voor de ambtswoning of pachtboerderij van de parochie waarin de pastoor (en in Zelhem na de reformatie) de predikant woont. Ook de grond, die de pastoor voor zijn wel en wee mag gebruiken, wordt vaak de Weeme genoemd.
In 1625 wordt door de Doetinchemse Rentmeester Geestelijke Goederen een register samengesteld van alle vicarie goederen die door hem worden beheerd in Zelhem en een aantal andere plaatsen in de Achterhoek. Voor Zelhem noteert hij 83 pastorie- en vicarie percelen verspreid over de gehele gemeente. (bron A). Voor wat de pastorie en de plaats van de pastorie betreft gaat het om twee relevante percelen.
* 10 Die pastorien Weeme bestaende in een huijs ende hoff ende bleijkvelt voor ’thuis den hoff ad 1 ½ schepel (2175 m2) liggende W(est) langes ende aen ’t kerckhof, N(oord) aen de strate naer Halle, O(ost) aen de Zijdenkamp no 10 [dit moet zijn no 9] S(uid) aen de strate gnt Brissenstrate
* 9 Een kamp genaemt der Zijdenkamp ad 9 schepel 13.050 m2) geseys liggende N(oord) aen den straete commende uijt het dorp gaende na Hall, O(ost) aen Kerckwijckerbleck, S(uid) an den Hogenkamp en W(est) aen de pastoors Weme
Uit de omschrijving zoals de rentmeester noteert, ligt de Wheeme achter het kerkhof, tussen de huidige Burg. Rijpstrastraat (v.h. Straete naar Halle) en de Stationsstraat (v.h. Brissenstraat). De Zijdenkamp sluit hierop aan en ligt aan de oostzijde tot aan de huidige Kerkweg. Het gaat samen om 10½ schepel of ca. 15.225m2.De perceelsgrens tussen de Wheeme en de Zijdenkamp wordt gevormd door het voetpad (zwarte lijn) tussen de Burg. Rijpstrastraat en de Stationsstraat richting Oranje Nassaustraat. Ook is er een voetpad van pastorie naar de kerk.
Op de kadastrale kaart van het dorp Zelhem, minuutplan N1 van 1822, ligt het kerkgebouw met er omheen het kerkhof op de hoek van de Markt en de huidige Burg. Rijpstrastraat. Het perceel meet ca. 47 m bij 66 m. Naast het kerkperceel liggen aan de Marktzijde nog drie percelen met huizen, in 1625 Pastoriengaerdens genoemd. Achter de kerk en het kerkhof en die drie huizen ligt dan het perceel de Wheeme, grond en huis.
De kadastrale kaart van het dorp Zelhem, minuutplan N1 van 1822
Onderstaand de mogelijke locatie van de Wheeme in een kaart van 2015 getekend door S. Postma.
De stippelijn geeft een voetpad aan welke destijds een verbinding verzorgde tussen de Brissenstraat ( Stationsstraat) en de (Straete naar Halle ) de Burgemeester Rijpstrastraat.
Het gegele stuk grond tussen deze twee wegen en de Kerkweg behoorde tot de kerkegronden Wheeme en de Sijdenkamp.
Tekening 2015 S. Postma
De bestaande pastorie de Wheeme aan de weg naar Halle (Koestraat)
Foto 2 Tekening met plattegrond en nummering.
076-0004 Plattegrond van de Wheem te Zelhem nr. 1, bestaande situatie.
1 = turfhok 10 = bedstee
2 = closet 11 = ?
3 = beestenhok 12 = ?
4 = de deel 13 = kleine keuken
5 = melkkamer 14 = gang
6 = invaart 15 = slaapkamer met bedstee
7 = grote slaapkamer 16 = slaapkamer met bedstee
8 = grote keuken 17 = voordeur
9 = kelderkamer 18 = bakhuis en oven
10 = bedstee 19 = brandschuurtje
De kelderkamer bevindt zich boven de gewelvenkelder.
In het Gelders Archief (bron D) bevindt zich een dossier omschreven als Bestek en tekeningen van de verbouwing van de Hervormde pastorie te Zelhem ca. 1800.
Het blijkt geen bestek te zijn, maar een rapport opgemaakt door Teunis Wittenberg, stadsarchitect van Zutphen, in opdracht van De Gedeputeerden ter Finantien des Quartieres van Zutphen. Het rapport eindigt met zijn verzoek tot een beslissing, zodat tot aanbesteding van vergroting en herstel kan worden overgegaan. Er zijn tekeningen bijgevoegd van de bestaande plattegrond, de vergroting en een drietal ontwerpen voor nieuwe gevels. De datering van het rapport en tekeningen lijkt van eind 1700, begin 1800 te zijn.
Een zinnetje helemaal rechts verticaal bovenaan op de tekening lijkt de plaats van de pastorie weer te geven.Het woord ‘Espalje’ staat ook rechts- en midden onder, aan de kant vande kleine keuken. Het rondje onder op de grens van de tekening is de waterput. Links het bakhuis en het brand[stof]schuurtje.
Het huis staat met de invaart naar het oosten gericht en met de woonkamer naar het westen richting de kerk. Vroeger heel gebruikelijk dat de uitvaart aan een pad of weg lag. Wittenberg schrijft in het rapport dat het huis ‘achterstevoren’ staat, maar dat was heel gebruikelijk in die tijd. Net als bij boerderijen toen en later.
Uitsnede van de tekst rechtsboven op de plattegrond met de tekst een kwart slag gedraaid.
Espalje komt van het franse woord espalier (uitspraak espaljé). De betekenis is muur met leibomen, maar alleen leibomen, voorzien van latwerk als steun kan ook.
Het zinnetje: Espalje lang tot aan de muur van het kerkhof 42 voet. Aan de zuidmuur van het kerkhof is onvoldoende ruimte vanwege de daar aanwezige percelen en daarom moet de omschrijving wel verwijzen naar de oostmuur.
Een stukje van 5 voet (tussen stippellijn en hoek huis) komt er bij, waardoor de afstand huis tot de kerkhofmuur ca. 14 m bedraagt. De diepte van het huisexclusief de uitbouw van de invaart aan de westzijde is ca. 10 m.Hierbij komt nog de diepte van de tuin vanaf de achtermuur tot aan het voetpad van naar schatting ca. 8 m, zodat de totale diepte van het grondstuk ca. 32 m bedraagt.
De breedte van het huis inclusief bakhuis en brandhok bedraagt ca. 33 m.
In een document uit 1763 wordt gesproken over de Wheem rontom in haar doornenhegge geleegen.
Mogelijke tekening van F. Wellenborg uit ± 1804 ter vergroting van de pastorie, voor de bestaande Wheeme om het te verbouwen.
Plattegrond tekening van F. Wellenborg uit ± 1804 voor een mogelijke verbouwing van de bestaande Wheeme.
Het bouwjaar van bedoelde pastorie is niet bekend, maar gezien de slechte staat waarin het verkeerde zal het oud zijn geweest en kan er al eerder een andere pastorie hebben gestaan. Uit het vervolg onder het verhaal van de volgende pastorie mag geconcludeerd worden, dat het pastoriehuis, na het overlijden van ds. Boele in 1806, is afgebroken, zoals de verkoopbrief van 1804 al aangeeft.
1753- 1795 Gerardus Boelen *1723, gaat met emeritaat 1795 en Ϯ 22-12-1806, oud 83 jaar.
Het daarna volgende pastoriehuis is het Richtershuis.
Op de Wheeme kavel zal aan de kant van de Brissenstraat na 1806 een schuur gebouwd worden t.b.v de volgende predikant. Deze schuur blijft ca.100 jaar in het bezit van de kerk.
In het boek 12 Eeuwen Lambertikerk lezen wij over deze kavel in Hoofdstuk 6.2 Pastorieën en pastoriegronden het volgende.
Stationsstraat 22/24 kadastraal O-81
Op deze plaats heeft de pastorie gestaan die na het overlijden van ds. Boelen in 1806 is afgebroken.
Bosman, smidsknecht uit Varsseveld wil vanaf 1 maart 1911 de oude schuur behorende bij de nieuwe pastorie en is blijven staan, huren voor een periode van drie jaar tegen een huur van ƒ 50,- per jaar.
De kerkvoogden denken hiermee een goede zaak te maken. Nu kunnen zij bij de pastorie een nieuwe schuur van vijf meter lang en vier meter breed laten bouwen. Bij publieke aanbesteding gaat die schuur ƒ 297,- kosten. De predikant gaat tijdelijk iets meer huur betalen, maar krijgt ook weer een vergoeding voor de verhuur van de oude schuur, die immers een emolument (naast het traktement) is.
In Zelhem begint Bosman nu voor zichzelf. Hij heeft het perceel grond in erfpacht en het oude schuurtje in huur. In 1913 wil hij de oude schuur kopen, (Joh. Bel taxeert die op ƒ 236,-), en een perceel van 5 are in erfpacht nemen en daarop een woning bouwen.
Langs het huis van Ter Wal, drukker en boekverkoper, moet wel een strook van twee meter als uitweg blijven om bij de achtertuin van de (oude) pastorietuin De Weme te komen.
Op 2 november 1923 gaat Bosman naar Amerika en doet het erfpachtcontract over aan A. Dimmendal die de smederij voortzet en de opstallen koopt voor ƒ 5.000,-.
Op 25 oktober 1948 maakt kerkvoogd Ellenkamp nog een notitie over een deel van de overtuin, lang 35 m en breed 3 m, die aan het perceel van Dimmendal grenst. Het betreft het recht van overpad naar het achterliggende PTT-gebouw.