Ds. Harmannus Mondt    Stichting Oud Zelhem
       
 Bron:  12 Eeuwen Lambertikerk Artikel door:  H. Jonas en H.M. Somsen
Auteur:  Gerrit Rijsdorp    
       
Naam:  Harmannus Mondt (Herman)    
In functie:  1930 - 1937, naar Apeldoorn    
 Geboorteplaats:  Den Haag  Datum:  26-04-1897
 Overleden te:  Milsbeek   Datum:  30-11-1975
Gehuwd met:  Aleida Antonia Johanna   Lovink  Geboortedatum:  01-06-1899 Utrecht
 Overleden te:  Roden Datum:   17-02-1995
       
Heeft gewoond in:  nieuwe-pastorie-1858 
 Doetinchemseweg 2
   

 
Pastorie image001

Pastorie Doetinchemseweg 2. Foto: 12 eeuwen Lambertikerk
mondt01

Foto van fam. Mondt

mondt02

ds. Mondt en zijn vrouw Foto van fam. Mondt

mondt05

Foto van fam. Mondt

mondt03

Foto van fam. Mondt
mondt04

De Christelijke Vrouwenbond bij ds. Mondt in de tuin van de pastorie. Foto van fam. Mondt

Harmannus Mondt
door G. Rijsdorp
mondt uit 12 eeuwen L 
Harmannus Mondt, *Den Haag 26-4-1897. Huwt Aleida Antonia Johanna Lovink *1-6-1899. Kandidaat in Zuid-Holland 1921. Predikant te Nyega 2- 9-1923. Leiderdorp 1-8-1926. Zelhem 9-11-1930. Apeldoorn 7-2-1937. Haren 10-10-1948 en emeritus aldaar 1-5-1962. Bijstand pastoraat Gennep. Overleden 30-11-1975.

De beroeping
In de beroepingstijd voor de nieuwe predikant komt al in april 1930 de naam van ds. Mondt ter sprake. Hij staat in Leiderdorp. De kerkvoogden stellen ƒ 100,- ter beschikking voor de beroepingskosten en vragen de commissie om eigen auto’s van gemeenteleden te gebruiken omdat anders de kosten te hoog worden. De reis levert resultaat op, zij het dat de nieuwe predikant wel wensen heeft ten aanzien van de pastorie. De in 1858 gebouwde pastorie is in niet te beste staat meer en moet behoorlijk onder handen worden genomen. Naast het gebruikelijke behang- en schilderwerk vindt ook enige modernisering van het sanitair plaats. Maar de grootste uitgave is wel een geheel nieuw dak. Dakspanten, dakbeschot en pannen gaan eraf en worden vervangen door nieuw materiaal. (zie verder hoofdstuk pastorie). In 1933 is Ds. Mondt de eerste predikant in Zelhem die thuis kan beschikken over een telefoon. Wanneer Ds. Mondt eind december 1936 naar Apeldoorn vertrekt schenkt hij zijn orgeltje dat in de consistorie staat aan de kerk. De tekst van zijn afscheidspreek is uit Efeze 6 vers 24. Uit het krantenverslag blijkt dat ds. Mondt een zeer innemend persoon was en een zeer goede verhouding had met overheid, kerkenraad, kerkvoogden, scholen en dergelijke. Een geliefd persoon dus.

Winterhulpen’
 J. Plooij
In juni 1935 is er een brief van de Bond Nederlandse Predikanten, waarin staat dat gedurende drie maanden een kandidaat in de theologie zonder fi nancieel bezwaar in een gemeente werkzaam mag zijn. De kerkenraad kan, gezien de toenemende werkzaamheden, daarmee instemmen, mits de kandidaat van positieve belijdenis is. De kerkvoogdij stelt ƒ 100,- beschikbaar voor de ‘winterhulp’. J Plooij die op 1 november 1935 begint. De instructie die de kerkenraad voor zijn werkzaamheden opstelt houdt in: Het houden van Bijbellezingen, ten hoogste zes uur per week catechiseren, deelnemen aan huis- en ziekenbezoek, belangstelling tonen voor jeugdwerk zonder daaraan leiding te moeten geven. Verder wat billijk is binnen de bepalingen van de kerkorde voor hulppredikers. Na een maand brengt hij verslag uit en constateert dat er zeer veel gezinnen zijn die nog niets van de bijbel weten……

H.S. de Vries

 Het jaar daarop wordt H.S. de Vries winterhulp. Dat geeft wel problemen met de kerkvoogdij omdat de kerkenraad de heer De Vries heeft benoemd zonder te vragen of er wel geld voor is. Overleg was beter geweest want de kas kan het niet lijden32. Door de verhoging van het traktement van ds. Mondt moet de hoofdelijke omslag (de kerkelijke bijdrage in die tijd) ook al omhoog en op andere uitgaven moet worden besnoeid. Het afsluiten van een lening behoort niet tot de mogelijkheden. Gelukkig biedt het catechisatiefonds uitkomst. Daaruit komt tenslotte ƒ 75,- beschikbaar.