Het touringcarbedrijf en reisbureau van Piet Schuhmacher van 1949 tot 1964
De eerste bussen Het taxi- en ziekenvervoer was geen vetpot in die jaren. In november 1948 nam Piet daarom drie toerwagenvergunningen over van de heer A.W.R. Hendriksen uit ’s-Heerenberg. Deze vergunningen waren echter uitgeleend aan het Transportbedrijf Rietman in Doetinchem. Rietman wilde graag schadeloos gesteld worden voor zijn twee bussen, een vooroorlogse Chevrolet en een naoorlogse Amerikaanse Ford-schoolbus. Piet nam beide bussen over. De daaropvolgende winter werden door Piet benut om scholen te bezoeken en veel reclame in de regionale dagbladen te maken, hetgeen veel werk zou opleveren in groepsvervoer en dagtochten. Zijn vader zag een mooie lichtgrijze Volvo met donkergrijze spatborden bij een spuiter in Irnsum staan. Het werd de derde bus van Lijster Tours.
De stallingen van Lijstertours De taxi’s van De Lijstertax stonden in een aangepaste schuur van de boer en metselaar Teunissen aan de Palmberg 22. Daar konden geen bussen staan. Bij Café-zalencentrum Het Witte Paard van de heer Praastink aan de Ruurloseweg konden drie loodsen voor een zeer redelijk bedrag gehuurd worden. Ze waren vroeger gebruikt voor het goederenvervoer per paard-en-wagen. Daar vonden de eerste bussen hun onderkomen.
De schuur van de oude klompenmakerij met de aangebouwde reparatiewerkplaats voor één bus aan de Brinkweg 2
In 1950 kon aan de Brinkweg het voormalige kifsteenfabriekje van de heer Van Zadelhoff worden gekocht. Kifsteen werd in de oorlog gemaakt van klompschraapsel, klein grind en cement en werd gebruikt als metselspecie. Het fabriekje had een verhard voorplein. In het gedeelte van de oude klompenmakerij van de heer Eelderink werden de bussen gestald. Direct werd tegen deze schuur een houten reparatiewerkplaats voor één bus geplaatst. Behalve de bussen kregen nu ook de taxi’s en de ziekenwagen hier hun domicilie. Al in het begin van 1958 werd het pand van de Openbare Lagere School aan de Doetinchemseweg 25 aangekocht, want de gemeente had plannen nog datzelfde jaar een nieuwe school te bouwen. De gemeenschappelijke Zelhemse aannemers zouden die klus klaren, hetgeen niet lukte en uiteindelijk twee jaar vertraging opleverde. De koop van de oude school werd echter gehandhaafd met het recht deze alsnog ongedaan te mogen maken.
De oude Openbare Lagere School aan de Doetinchemseweg 25, die in 1956 door Piet Schuhmacher werd gekocht.
Ook in 1958 werd de schuur aan de Brinkweg 2 afgebroken om plaats te maken voor een nieuw bedrijfspand met kantoren en garage met werkplaats. Het werd in het voorjaar van 1959 feestelijk door het hoofd van de Rijksverkeersinspectie, de heer H.F.J.J.M. Aghina, geopend. In 1964 zou dit pand met de overdracht van het touringcarbedrijf ook in handen van de Gelderse Tramwegen vallen. De GTW heeft jarenlang geen onderhoud aan het pand gepleegd. Uiteindelijk is het afgebroken en heeft op deze plaats woningbouw plaatsgevonden.
Uit deze passage van een luchtfoto van 1963 is de ligging duidelijk te zien
Het nieuwe bedrijfspand met kantoren en garage aan de Brinkweg 2, dat in het voorjaar van 1959 werd geopend
De werkplaats in het nieuwe bedrijfspand aan de Brinkweg 2 tijdens de opening in het voorjaar van 1959
Tenslotte kwam de school in 1959 toch nog vrij en werd aan Piet Schuhmacher overgedragen. Een grondige verbouwing werd uitgevoerd, waarmee een reparatiewerkplaats met magazijn, een wasplaats, een showroom en twee grote bovenwoningen gerealiseerd werden. De jongere broer Bertus (Lambertus, *Witmarsum, 7 mei 1926) werd de bedrijfsleider van dit bedrijfsonderdeel en nam zijn intrek in één van de bovenwoningen. Op 1 oktober 1960 werd het bedrijf door de Zelhemse burgemeester H.J. Langman geopend onder de naam Automobiel- en Garagebedrijf Fa. J. Schuhmacher & Zn, vernoemd naar vader Jacob Schuhmacher, die een belangrijke financiële injectie aan het bedrijf had gegeven. Bij de opening was het dealerschap van Morris verkregen, dat overigens later werd gewijzigd in het vrachtwagenmerk M.A.N.. Het was ook de bedoeling, dat de bussen van Piet hier hun onderhoudsbeurten kregen. Dat gebeurde kennelijk niet altijd even secuur, zodat de bussen op ongewenste momenten stil kwamen te staan en de klanten begonnen te morren. Dit leidde ertoe, dat Piet in 1962 de samenwerking met zijn broer verbrak en hem het garagebedrijf geheel overliet.
Naar iedere koers per Lijstertours Het succes van de bezoeken aan de scholen in de winter van 1949/1950 en de advertenties in de regionale dagbladen breidde Piet uit naar verenigingen. Met door een fotograaf gemaakte dia’s verzorgde hij vele dia-avonden tijdens welke hij een lootje voor een gratis dagtrip weggaf. Zo’n gratis passagier nam altijd een partner of vriend of vriendin mee, die natuurlijk wel moest betalen. Ook deze aanpak was zeer succesvol. Het touringcarbedrijf zou vele (dag)trippen maken in Nederland en naar vooral Duitsland. Meerdaagse reizen verder Europa in werden vooral voor besloten gezelschappen gemaakt. Dat waren vooral Amerikaanse en Japanse toeristen, die via Londen in Oostende aankwamen en vandaar door heel Europa werden vervoerd. Hij zette hier aanvankelijk twee bussen voor in, maar in 1963 waren van april tot september steeds minstens vijf bussen onderweg! Naast de touringcarreizen voerde Piet heel veel groepsvervoer uit voor diverse bedrijven in de regio, zoals Philips in Doetinchem, KTV uit Eibergen en de Dienst Uitvoering Werken (DUW), een soort werkvoorziening, uit Zelhem-Wehl. Het was veelvuldig noodzakelijk tijdelijk bussen van andere busbedrijven in te huren om aan alle vervoeropdrachten te kunnen voldoen. Hij had in die tijd zeven chauffeurs in vaste dient en één medewerker op kantoor.
Je moet wat doen om op te vallen: de huiskleuren van Lijstertours Na de Volvo, die in 1950 in dienst kwam, waren de bussen jarenlang lichtgrijs met donkergrijze spatborden. Met het in dienst nemen in 1953 van de Bedford werden de huiskleuren rood met paarsrood (maroon). In 1957 -met de introductie van de beide DAF’s van König- werden ze crème en zwart, hetgeen gebleven is tot de overdracht van de bussen aan de Gelderse Tramwegen. Een andere manier om in beeld te komen bij het publiek en eventuele opdrachtgevers waren de jaarlijkse concoursen d’ elegance georganiseerd door de brancheorganisatie F.N.O.P. (Federatie Nederlandse Organisaties Personenvervoer) in Noordwijk, Scheveningen en -op verzoek van Piet- in Arnhem. Arnhem zou wel het laatste concours in dit verband worden. De Lijstertours heeft aan diverse concoursen met de bussen 14, 17, 19, 20 en 23 meegedaan en diverse prijzen in de wacht kunnen slepen.
Het wagenpark van Lijstertours Piet startte in 1949 met de overname van twee bussen van de firma Rietman uit Doetinchem. Het waren een vooroorlogse Chevrolet (bus 1) en een naoorlogse Ford (bus 2). Daarna volgde een Volvo en opnieuw drie Fords. Hij had nu drie Fords van het zogenaamde Amerikaanse schoolbustype. In 1952 kwam de eerste bus (bus 7), die hij zelf liet bouwen bij een carrosseriefabriek. Hij hanteerde daarbij zijn eigen financiering. In het najaar bestelde hij het chassis met de motor, maar betaalde die pas bij aflevering van de complete bus in het voorjaar van het daaropvolgende jaar. De carrossier betaalde hij echter pas in september, nadat hij het hele seizoen met die bus inkomsten had verworven! Op deze wijze kon hij steeds zonder tussenkomst van de bank zijn eigen wagenpark aanschaffen. Het wagenpark bestond de eerste jaren voornamelijk uit bussen, die hij van derden had overgenomen. In 1952 begon de victorie met de eerste in zijn opdracht vervaardigde Bedford-bus (bus 7) met een carrosserie van de Edesche Carrosseriefabriek van Eerten. Daarna volgde een zestal Daf’s, die hij zowel bij Van Eerten in Ede, als bij König in Den Haag en als bij Jonckheere in Roeselaere (België) liet opbouwen. Ze werden nog afgewisseld door een eigenzinnige Borgward van Smit uit Joure -die er twee bouwde, waarvan één naar touringcarbedrijf Pool in Amsterdam ging- en een Büssing (bus 14) met een carrosserie van Van Eerten. Tenslotte kwamen er nog twee Leyland-bussen (bussen 22 en 23) met een carrosserie van Stoelen uit Lier bij Antwerpen en een laatste Büssing (bus 24) met een carrosserie van Van Rooyen uit Montfoort. Vanaf 1958 had Piet de bussen steeds twee-aan-twee laten bouwen, behalve de laatste Büssing.
GTW neemt Lijstertours over In het begin van de jaren zestig kreeg de GTW steeds meer belangstelling voor het goed lopende bedrijf van Piet Schuhmacher. `Ze liepen de deur plat´ zou hij vijfentwintig jaar later zeggen. Tegelijkertijd waren in Duitsland twee busongevallen met dodelijke slachtoffers te betreuren. Lijstertours was alleen WA-verzekerd en maakte zich daarom wel zorgen over een eventuele schadeclaim. Dus hapte Piet in 1964 toe en verkocht zijn bedrijf aan de GTW. De bussen 17 tot en met 24 gingen in vreemde dienst, maar behielden hun nummer bij de GTW. Piet werd gevraagd bij de GTW de functie van chef buitenland vervoer en vakantiereizen op zich te nemen, hetgeen hij nog negen jaar heeft gedaan.
Deze geschiedenis is opgetekend uit de mond van Piet Schuhmacher in 2007 en 2008. De foto’s komen allemaal uit de collectie van Piet Schuhmacher, behalve als aangegeven . 2007 Piet Schuhmacher, 83 jaar Foto K.J.J. Waldeck, De Wijk
|