Neeltje Klumper, Mijn jeugd in Zelhem.
Opgetekend in Dieren in 1931 door Mw. N. Bennink- Klumper.
Eerder, deels verschenen bij de Oudheidkundige Vereniging De Graafschap.
www.oudzelhem.eu
De woning van Klumper in de Smidsstraat.
Neeltje Klumper * 27-4-1881, overleden 1961 Zelhem, vernoemd naar grootmoeder Neeltje van den Heuvel-Boshuis, was een dochter van Gerhard Klumper * 27-5-1852 Zelhem, overleden 19-5-1930, en de uit Barneveld afkomstige Annetje van de Heuvel* 16-4-1841, overleden 20-12-1907 Zelhem, ze woonden aan de Smidsstraat 6/8.
Vader G. Klumper was eerst brievengaarder (postbode) maar klom op tot postagentschaphouder, een functie die na 40 jaar beloond werd met een kristallen inktpot met zilverdop met inscriptie.
De kristallen inktpot met zilveren dop met inscriptie op een houtenvoet met een kroontjespen in de vorm van een miniatuur geweer. Foto. Harry Somsen.
Naast zijn postagentschap, geen dagtaak, verkocht hij ook allerlei papierwaren en kantoorartikelen, en was hij ambtenaar van de Burgerlijke Stand, waarvoor hij vaak op het gemeentehuis was en dag en nacht beschikbaar moest zijn.
Uit deze periode beschreef Neeltje Klumper haar jeugd in Zelhem, in oude spelling!!
Onze jeugdherinneringen uit Zelhem.
Toen ik onlangs het ingezonden stukje in een blaadje las van een dame, die geboren was te Ellecom ’t haar Ellecom noemde en die er jaarlijks vanuit het Zuiden terugkeerde met het doel al haar lieve en dierbare plekjes weer op te zoeken, bleef ik bij die regelen (regels) stil staan.
De Smidsstraat rond 1900 met de vele bomen langs de straat.
Ik overdacht ook onze jeugd, hoe eenvoudig we in ons kleine Zelhem zijn opgegroeid, dien eenvoud, die als een stempel op ons verdere leven heeft gedrukt, waarvoor we dankbaar zijn en blijven.
Ik neem nu de pen op om onze liefste herinneringen uit het dorpje weer te geven.
Al schrijvende zie ik eerst onze grote kerk voor me.
Foto: Het uitgaan van de kerk in 1917
Als die hoeken van de oude kerk eens konden spreken, wat zouden ze getuigen van de duizenden malen dat er verstoppertje is gespeeld, de zware linden er om heen die ons steeds tot boompje verwisselen dienden! En dan de rijen huizen waarvan maar hoogst zelden een steentje afgebroken of bijgebouwd werd.
Het hoekhuis tegenover de kerk was winkel van E.W. Venderbosch 'gevestigd. In de winkel bevonden zich destijds een galanterie- en een kruidenierszaak, terwijl in het pand ook de sociëteit was gevestigd. De zaak werd door een ongetrouwde broer en zuster gedreven (Hoek Smidsstraat/ Markt ) Daar waren te koop suikererwten, die in onze mond zeven verschillende kleuren kregen. Ook was er een porseleinkast, we kochten er een kopje voor moeders verjaardag met mooie bloemen erop en vergulde randen. De menschen op het dorp leefden geheel voor en met elkander.
1906 De winkel van E.W. Venderbosch, op de hoek van de Markt en de Smidsstraat
’t Was precies een groot huisgezin. Men deelde er zijn lief en zijn leed. Verdeeldheid was er toen maar weinig. Mocht met een verkiezing de boog eens wat spannen, Het was ook de eenige strijd, die werd gestreden.
Hoe ouder we worden, des te meer denken we aan onze kinderjaren terug, aan alles wat onze ouders voor ons geweest zijn en voor ons gedaan hebben.
Wanneer je in die goede oude tijd de vijfde jaar bereikt had, stapte je naar school.
De school aan de Koestraat met W.L. Bouwmeester staande tegen een boom.
Het hoofd van de lagere school was toen de heer Bouwmeester, wiens zoon, Dr. W. L. Bouwmeester, later leraar aan het gymnasium in Doetinchem was. Dr. Bouwmeester genoot in de dertiger jaren landelijke bekendheid als schilder van treinen, stationsemplacementen, trams en autobussen. Ook het Achterhoekse landschap heeft hij op het doek vastgelegd.
1902 klas 3 in de Koestraat met meester Bouwmeester en juf. Klumper en Wanrooy.
Wat was die eerste schoolreis iets gewichtigs in ons kinderleven en wat maakten we dien eersten middag beenen om moeder te bereiken. We hadden een prachtige prent van den meester onder den arm. Die tegemoetkoming van meester’s kant is evenwel gebleven. Ons dochtertje kwam er eenmaal ook mee thuis. Dat schoolgaan was iets heerlijks. Je telde dan al wat mee en genoot als kind met de kinderen. Echte kinderen zie je in onzen tijd ook niet meer. We wonen hier niet ver van een school, we zien ze dagelijks langs komen de hummeltjes van zes, gearmd, voetje voor voetje, in druk gesprek.
De familie Bouwmeester uit de Smidstraat in 1910
O, ik zou ze wel een bal of springtouw in de handen willen drukken. Desnoods mee rennen de weg over. Wat hadden wij van de bovenmeester, Johannes Cornelis Bouwmeester (1845-1918), een paar prachtige springtouwen die meester na ’t gebruik altijd weer onder zijn berusting nam.
Dan speelden we, wie zit er onder den blauwen toren? Het Turo-hokso en de lantarenpaal bij de school leende zich voor ’t Jan dikken drol. Elk spel had ook nog zijn jaargetijde. Wanneer bijvoorbeeld het voorjaar in aantocht was, begon het knikkerspel. Voor vijf cent maakte ons de smid een ijzeren bal, dat was afdoende. Iedere andere bal kon stuk gaan. Een meisje Kee genaamd, Cornelia van Dijk, dat naast me in school zat en ik, waren bolleboozen in ’t knikkeren. Winst en verlies ging gewoonlijk voor gezamenlijke rekening, doch ’t eerste hadden we meestal te boeken. De andere meisjes nog vijf of zes in getal gingen platzak naar huis toe. Ook maakten we zelf wel knikkers. De vader van ons vriendinnetje Rika (H.W.Knaake *9-3-1881) had een schilderszaak
en zag nogal eens kans wat stopverf te bemachtigen. (mevrouw Rika Stapel-Knaake, jongste zuster van schilder J. F. Knaake.) De grote kunst was dan om de knikkers hard te krijgen.
Links het woonhuis en verfhandel van Knaake, Koestraat 13-15
Ons zakgeld bestond uit 1 cent op zondagmorgen en met die schat bezochten wij, de zusjes Klumper, een winkeltje op een half uur afstand aan de weg naar Hummelo, Hummeloseweg 68, snoepwinkel van Drikus Waarlo, (het winkeltje van Waarlo, waarnaar het kruispunt in de weg Zelhem-Hummelo en Doetinchem-Hengelo is genoemd.)
Hummeloseweg 68 de winkel van Drikus Waarlo
omdat we daar gewoonlijk een paar balletjes meer in ons zakje telden dan in de winkel van ’ t dorp. De Palmberg had een beroemde Kloet winkel, van G.J. Leerink, Palmberg/Polweg 2.( de kloetenwinkel was van Leerink op de Palmberg. Het was een grote winkel. waarin de eerste en laatste textielfabriek van Zelhem gevestigd is geweest. Het huis werd lang ‘de fabriek’ genoemd. ” )
Leerink op de hoek van de Palmberg en de Polweg.
Die kloeten bestonden uit balletjes die aan elkaar vastgeplakt zaten met een portie meel er tussen.
Ze waren niet meer te tellen, dus werden ze per kloet verkocht.
Wat dolgraag zou ik dat alles nog eenmaal doorleven. Met ’t voorjaar was er al gauw wat variatie.
We begonnen met Palm Paschen.
Palmpasen stok.
We mochten dan zaterdag’s daarvoor bij den bakker een krakeling bestellen van vijf cent en nog een haan van 1 cent die hoorde er bovenop.
Enkele meisjes mochten tien cent voor de krakeling besteden, doch tot zover hebben mijn zuster Johanna Hendrika Klumper* 11-6-1878 Zelhem, en ik het nooit gebracht. We trokken dan naar de Pol, dicht bij ’t dorp om palmpjes te zoeken. Bij de manufacturier, van Dijk en Pannekoek, gingen we lintjes vragen. Moeder hielp ons aan de rozijntjes, om aan te rijgen, en de versiering nam een aanvang. De volgende morgen voor dag en dauw in optocht door het dorp. We zouden ook zoo graag gezien hebben, dat ons meisje met haar krakeling rond stapte, doch helaas! Wij verheugden ons nog meer in de krakeling dan ons kind. Moeite nog tijd werd door ons gespaard om de krakeling op te tuigen, en wanneer het pronkstuk op de stok verheven was, geen denken aan, dat onze kleine wijsheid er mede buiten de deur kwam, omdat andere kinderen ’t ook niet deden. Wat een ontnuchtering voor ons ouders.
Hoe trouw zorgde onze werkster ieder jaar weer voor de krakeling. Haar zoon was bakker en een extra mooi gebak kwam op de avond voor Paschen ons huis binnen.
De palmpaschen van dit jaar zeide ik ‘s avonds tegen mijn man ik kan wel huilen, omdat ik vandaag niet één palmpaschen gezien hebt. Ja! Wat houden we vast aan al dat oude en wat haalden we ons hart op voor eenige jaren op die folkloredag te Borculo (1928?), Na ons krakelingenfeest hadden we eieren, paschen in ‘t vooruitzicht. Wat kon onze moeder ze mooi bruin kleuren, dan was dominee’s weide ( een grote open ruimte tussen Kerk en Stationsstraat. Later werd deze ruimte verkaveld in bouwkavels).
Foto vanaf de tegenwoordige Kerkweg rond 1900
Dominee’s wei was het punt waar alle kinderen samenstroomden en we tikten dan tot het laatste ei was getikt. In die dominee’s wei hebben we heel wat middagen gesleten, wat stond die vol margrieten en boterbloemen, zelfs de koekoeksbloem was er te vinden. Ook werkten we dapper met de jongens om hout in te zamelen voor het Paaschvuur. Met een handwagen, en huis aan huis vroegen we hout. Oud en jong trok ’s avonds naar "t Loo “, waar altijd op dezelfde plek het paasvuur ontstoken werd.
(In ’t Loo was namelijk de gemeentebleek, waaraan de straat de Bleek nog herinnert. (Papaverstraat hoek Bleek).
Tijdens de kermis had hier vroeger het vogel- en fladderschieten plaats.)
Maar Paschen hield nog meer in zich. ‘t Was ook de tijd voor nieuwe schoenen. In de week naar school trokken we allemaal de klompen aan, zelfs onze bovenmeester J.C. Bouwmeester, die dan zijn pantoffels onder den arm meedroeg. Op een middag kregen we dan toestemming om onze oude schoenmaker met zijn maatje uit te noodigen bij ons aan huis te komen.
Ik zie ons nog de voet er op zetten, en dan schoof het (schoen-)maatje aan.
Rechts de winkel van schoenmaker Kok, later bakker Eggink.
Hooge laarzen met koperen haakjes. waarop de veter bevestigd werd. Heel wat visite’s werden daarna des schoenmakers deel. De man, Frederik Johan Kok, schoenmaker op Markt 8, zat met zijn knecht samen met open raam te werken en dan kroop je steeds maar weer in zijn vensterbank, hoe ver zijn nu de schoenen? en wanneer komen ze klaar? “k Heb nog een foto waarop ik heel deftig met dat soort schoenen zit. Later werden ze met knopen op zij en nog weer later lage schoenen met lakneusjes. Dat was ‘t toppunt.
Van fabriekswerk was ook geen sprake, de eigengemaakte schoen was ijzersterk. Wat genoten we later van onze oude schoenenleverancier zijn rekeningen. Ook was de man van zelf voor het reparatiewerk, en terwijl mijn naam "Neeltje” was, schreef hij op zijn rekeningen "Neel gelapt’.
De Smidsstraat gezien vanaf de Markt met rechts naast de pomp het huis van Bouwmeester en de dames Bennink lopen op de Markt.
Bij de meester J.C. Bouwmeester naast ons, Smidsstraat 8, was een meisje in kost dat Madsy genoemd werd (Madsy Francoise Smit Kleine * 20-12-1877 Doetinchem. Madsy was het meisje Smit Kleine, later schoonzuster van mevrouw Smit Kleine-Misset, die vroeger in ‘De Graafschap Bode’ de kinderrubriek verzorgde.)
en zij kreeg op haar rekening: “Madje gelapt’. Onze schoenmaker rust nu al tal van jaren op ons oude dorpskerkhof. Zijn knecht heeft later zijn schoenmakersvak vaarwel gezegd en is conducteur aan de Geldersche Tram geworden, wat hij op “t oogenblik nog is. Wanneer hij nu af en toe in de tram mijn kaart knipt, zie ik “t tafereeltje van schoenmakers knecht en me zelf in de vensterbank voor me.
Ieder voorjaar kwam er een Duitsche hoedenkoopman.
Foto meisje met strohoed.
Wat een vreugde als de man zijn intocht deed. We vergezelden hem het heele dorp rond, al vragende:”koopman wanneer kom je bij ons?” Onvergetelijk zijn doos vol bloemen en linten, Hoe meer onze hoed een bloementuin geleek hoe mooier. Onze garderobe werd dan aangevuld door den dorpskleermaker, die menig stukje voor ons kinderen in elkaar stak. ‘s Avonds tevoren werd per kruiwagen zijn naaimachine gebracht. Dan was je zeker van zijn komst, anders niet.
Om met ieder goede vrienden te blijven beloofde hij velen tegelijk.
Onze kleermaker dan kon ons ’s morgens een jurk aanmeten en na schooltijd om twaalf uur was die kant en klaar, en zonder eenige hoofdbrekens. Zo vaardig met de naald zul je ze tegenwoordig met een lampje moeten zoeken.
Was een feestdag wanneer de kleermaker van de partij was, want dan was er ‘s avonds pap of pannenkoek op tafel. Het scheen bij de naaivisite te hooren. Naast onze boterham, appel of peer, kenden we geen weelde, dat blijkt uit het volgende. Eens per jaar kwam een oude tante van mijn vader bij ons op visite. Ze bracht voor mijn zuster en mij een sinaasappel mee. Dat was een heel bezit. Gewoonlijk stond de schat een heele week te pronk op een kastje en dan pas werden ze geschild.
Maar nu kreeg ook de schil nog een beurt. Deze werd namelijk nog weer een heele tid van de eene in de andere zakdoek geknoopt, totdat de geur er totaal af was.
Wanneer het erg warm was in den zomer moesten we 's middags een kopje mee brengen naar school, we trokken onder schooltijd naar buiten. Twee der grootste jongens pompten emmers water en we werden met de rug tegen de schoolmuur gezet. Om de beurt dook ons kopje in den emmer, veler handjes flodderden door zoo ‘n emmer heen, maar wat zou het, ‘t was een kostelijk uitstapje. Nog mooier dan wanneer het tegenwoordige kind Artis bezoekt. We hadden ook op tijd onze verjaarsvisites, we bezochten bij die gelegenheid alle winkels, waar we zongen voor een balletje. Ook mevr. van den notaris Schepers kreeg een beurt, die was dan heel vereerd met ons gezang. We werden in haar tuin genodigd om haar vijver met goudvisjes te zien. De zomervacantie gaf weinig afleiding in ons kinderleven. Met meisjes Berendsen die naast ons woonden, zochten we aren op hun roggeland, die we aan bosjes aan hun vader David Berendsen verkochten. Dat was een heel bedrijf naast ons, café, ’t Roode Hert.
Foto oude cafe ’t Roode Hert rond 1906
winkel, stalhouderij en nog boerderij. Wat konden in ‘t najaar op die groote deel de dorschvlegels gezellig klapperen en wat bakte buurvrouw dan stapels pannenkoeken.
Konden we een boodschap bedenken, dan gingen we van zelf achterom door het tuintje, de keuken binnen richting pannenkoeken. En dan buurvrouw, mw. D.W. Berendsen- Wisselink, altijd gul en goed voor ons kinderen, zeide van zelf “wacht maar effen mien deerne,” ze was in een wip in de winkel haalde een handje vol krenten die ze over het deeg in de pan strooide. En wij met die heerlijke hap naar huis. Bij ‘t boodschappen stopte ze ons vast wat in het handje. Het zoontje van den bovenmeester, W.L. Bouwmeester, dat ook dolgraag bij haar winkelde stond eenmaal op zijn zakje te wachten, maar vroeg vast, als u me toch wat toe geeft Dine Meue, geeft u me dan een klontje met een touwtje. Dat was namelijk zijn lievelingssnoepje. In de winkels, waar je niet ’al te zeker was ‘van ‘t balletje toe’ keken we vanaf de toonbank tot de deur nog wel zes maal om.
Van al onze oude buren is ook al niemand meer over, het zijn haast alles jonge menschen die we op het dorp terug vinden. Wat waren we als buren nauw aan elkaar verbonden, Ik denk nog aan de eerste sla uit ‘t meesters broeibak, waarvan hij ieder jaar weer mee deelde. De man genoot wanneer hij met zijn mandje bij ons binnenstapte. Met mijn moeder maakten we heerlijke uitstapjes naar onze oom en tante Klumper in IJzevoorde, die op een boerderij '’de Vinkenborg” woonden. (boerderij "Den Vinkenborg’ te Doetinchem aan de Varsseveldseweg) Je reisde dan zo kostelijk met het treintje tot aan de halte Wiltingsbrug- IJzevoorde, boerderij de Vinkenborg.
De spoorwegovergang aan de Varsseveldseweg , halte IJzevoorde.
Voor we van huis vertrokken, af en toe een klein drama, want mijn zuster Jo die t oudste was, moest voor moeder het spoormandje dragen, en dat vond ze zoo'n vreeselijk ding. Maar het mandje hoorde er nu eenmaal bij. Daarin was dan een versnapering voor tante geborgen en gewoonlijk ging het goed gevuld mede terug. Bij onze aankomst kwam al gauw de koffiemolen op de proppen, die we om de beurt mochten draaien.
Ook waren we van de partij met de groote kersenvisite in den zomer. We waren er dan samen met een heele schare kinderen uit de stad. De knecht klom onvermoeid boom in, boom uit. Het waren dikke zwarte kersen, die je tegenwoordig niet meer ziet. Het zijn zulke lieve herinneringen, onze oude oom en tante zijn nog in leven, en ze zijn ons dierbaar, want er is ons helaas, van al dat oude maar weinig overgebleven.
Met vader gingen we dikwijls heel groote wandelingen maken. Vader, die elk huisje en zijn bewoners kende, omdat hij van kind af op ‘t gemeentehuis gewerkt had. Alle vogelnestjes wist vader te vinden en hij kende ook alle beestjes, vogels, aan hun gezang. We bezochten ook de heksenkrans. ‘t Was links van Halle, daar groeiden onder de hooge dennen kleine zeldzame plantjes, ik denk dat er nu door niemand meer op wordt gelet, en zelfs niemand meer weet dat ‘t bestaat. Ook trok vader wel met ons maar de Heerenheide "( Wolfersveen), en bezochten we de oude Peters. ook wel de wonderdokter genoemd, omdat hij een middel wist en ook toepaste tegen vallende ziekte. (Peters woonde op de heide. De ouders vertelden destijds de kinderen niet, dat kinderen van de ooievaar kwamen. De kinderen kwamen toen uit de heide van Peters.)
De Markt rond 1910.
In het najaar, midden september kwamen nog een paar gewichtige dagen, het was dan kermis op ‘t dorp. Precies veertien dagen daarvoor begon de pret.
Een Jodenjongetje, Bernard Jacob, met zijn trom ging voorop. tromde lustig erop los en wij in groote optocht er achter het heele dorp rond, elke avond weer opnieuw. Dat was de aankondiging, dat de kermis naderde. Een paar dagen voor het zou zijn, steeg de vreugde ten top. Kees en vrouw Kees met hun draaimolen werden dan door ons binnen geleid. Vrouw Kees droeg heele lange oorbellen, daarom noemden we haar vrouw Kees met de bellen. Een schitterende draaimolen was het niet. Ze schoven hun broodwinning dan ook zelf rond, en voor 1 cent kon je bij het echtpaar Kees verscheidene rondjes maken, Dan mankeerde nooit onze Schilderink-Hanne.
Dat was een vrouw met een snoeptafeltje, zij had wel iets heel zeldzaams, namelijk een draaibord. Nog zie ik haar pracht van suikerscharen en sleutel, op haar draaibord liggen en och! wat een spanning. wanneer je het bord in beweging bracht. Ook daar was een cent per keer aan verbonden. Ook haar zuurballen waren beroemd. Die stonden in een grote stopflesch op haar tafeltje. Ze waren zoo groot als een middelmatige aardappel, een halve dag kon je ze zeker achter de wang hebben zitten. Heel wat tijd brachten we zoek voor de speelgoedkramen. H. Huls uit Doetinchem, Bouwhuis en Sauer misten nooit en waren eenig in hun soort. Die groote zijen poppen die in doozen hingen boven de kraam. Ik kan ze nog precies voor me halen. Vanuit Lichtenvoorde kwam schoenmaker Meckes, Jan Meekes, met een zak op zijn rug vol pantoffels en schoenen. Van hem kocht mijn moeder haar zwart fluweel pantoffels, want zoo sterk waren ze nergens. De schaordeman, handelaar in porselein, (Klaassen uit Dieren) keerde nooit en werd, wanneer hij zijn boeltje uitgepakt had, bestormd door de huismoeders van het dorp. Pingelen geen gebrek. Wanneer hij niet toestemde en zijn klant van het porselein afzag, ging hij later het toch voor dien prijs aan huis bezorgen. Het was immers voor zijn vaste klanten.
Poëziealbum met verhaal van vader en moeder. Bron: fam. Wanrooy
Poëzie album met verhaal van Reina Bussink en D. Witteveen. Bron: fam. Wanrooy.
Het Sinterklaasfeest was ook onvergetelijk op school. Onze bovenmeester, J.C. Bouwmeester, die het heele jaar zijn snipperuurtjes op zolder zat om allerlei te timmeren en te knutselen, maakte ons de 6de Dec. ieder jaar opnieuw gelukkig. Het waren heele kamerameublementen voor de pop. ledikantjes en alle mogelijke stukjes. Wanneer je nu alles overdenkt vraag je je zelf af, werd het wel genoeg gewaardeerd, neen lang niet! Mijn man, Johannes Elbertus Bennink* 18-2-1885 Zelhem, gaat nog geheel in zijn Sinterklaasfeest op, wanneer hij denkt aan zijn vader Roelof Harmen Jan Bennink* 1845 Zelhem; die een paard hield.(De Luxe Bakker, Hengeloseweg)
Het huis van de familie Bennink aan de Hengeloseweg 7
De 5de December moesten hij en zijn broer Jan Herman Bennink* 1882 Zelhem, wanneer de blinden ‘s avonds gesloten waren, netjes bij moeder, H.W. Bennink-Praastink* 1848 Zelhem aan tafel gaan zitten, de sinterklaasversjes zingen. Dan ging vader met het paard dat een ketting mee sleepte, eenige malen voor het huis op en neer. Vader schoof dan tevens taal-taaipoppen achter de blinden. Echter kon het niet. Hoe heilig geloofde hij dan in den goeden Sint. Wat is de nagedachtenis aan vader dan dierbaar, wanneer dat alles aan je geest voorbij gaat.
Onze bovenmeester was niet zo heel streng, en keek dikwijls door zijn vingers als ‘t op verboden dingen aan kwam, maar o wee! ons ondermeesterje.
We hadden in de grote school de hoogste klasse bereikt, en in het najaar bracht dan elk wat te knabbelen mee naar school, onze heele klas deed mee. Appels, peren, wortels enzovoort werden in één schort bijeen gebracht en als de school begonnen was, zoo stiekum half onder de bank verdeeld. Het was op een middag, dat de bovenmeester naar een vergadering was en groot en klein voor rekening van de ondermeester kwam, En juist was weer al het fruit verzameld toen het meestertje vlug als water, op ons af kwam en beslag legde. Het ging alles naar zijn kleine leerlingetjes en daar zagen we door de glazen schuifdeur de kleintjes zitten knabbelen. Dat meestertje was ons veel te bij de hand, het was of hij ook oogen in zijn nek had.
Het ijs kon voor ons heel wat vreugde geven. Wanneer het maar een paar nachten vroor trachtten we al over het ijs te krabbelen. De ondergelopen heide leende zich prachtig hiervoor. Gevaar was er niet. Een paar ferme boterhammen en een appel in onze zak en dan gingen we. Er waren wel drie kansen; meermalen gingen we van Smeitinkshei, aan de Pluimersdijk naar Priesterinkshei en was daar geen ijs, dan naar Obbinkshei, aan de Bocholtseweg. (Deze hei was naar de boerderij Obbink genoemd, waar de laatste schaapherder heeft gewoond tot in begin twintiger jaren).
Herman ten Brinke bij de schapen bij de Oude Besselder
Kinder beenen zijn nooit vermoeid. Werden we dorstig, dan trokken we grassprietjes uit het ijs, gingen op onze buik liggen en zogen het water op. Nergens kon je zoo lekker drinken.
Kerstmis bezorgde ons ook een heerlijke avond. We hadden dan in de Loo-school, Hummeloseweg, Kerstfeest als leerlingen der zondagsschool. Wat smaakte ons die kaneelkoffie met het krentenbrood verrukkelijk. We zongen kerstliedjes en de meester vertelde het kerstverhaal. Dan kregen we nog een boekje met prentjes mee naar huis toe. Omdat de school wat buiten het dorp lag haalde vader ons af, het heugt me nog zo goed, de Kerstmis, dat het zo koud was, dat we jammerlijk de weg over huilden en de tranen op onze wangen bevroren waren. Maar thuis was het al gauw weer vergeten en kwam alleen het genotene naar voren. Oud- en Nieuwjaar gaf ons veel te kijken. Daar mijn vader het hulppostkantoor bediende, werden wel een karrevracht mooie prenten verzonden en niet minder mooie ontvangen.
Mijn vader zat dan nog laat op zijn kantoor. We wachtten ook altijd jaar op jaar weer het nieuwe af. Tegen twaalven kwam een vriend van mijn vader met zijn geweer, en schoot dan het nieuwe jaar in. Dan was de klepperman Radstake in aantocht. Twaalf heeft de klok geslagen, de klok heeft twaalf. We wenschten den man even een gelukkig jaar toe en ook nog buren en kennissen, die het nieuwe jaar hadden afgewacht. De klepperman is nu ook al van het toneel verdwenen en daarvoor is een stillen wacht aangesteld. Met het oog op de kippendieven van tegenwoordig niet overbodig.
De Smidsstraat ca. 1913 met veel jonge kinderen die op de foto willen.
Toen we indertijd de veertien jaar bereikt hadden wisten we voldoende. Je wist voldoende om moeders hulp te zijn. Ik werd het van beide, want ik was ook al heel gauw de rechterhand van mijn vader. Een paar jaar later werd ik de hulp aan ‘t kantoor en mocht mijn vader vervangen. Wat voelde ik me, wanneer ik in zijn bureaustoel voor de lessenaar zat. Gemoedelijk als het toen toeging. Ik dacht er voor enkele dagen weer aan terug toen ons dochtertje aan het postkantoor zijn moest en de ambtenaar zeide: je bent 2 minuten te vroeg! Natuurlijk moet er orde en regel zijn, doch zoo is het wel wat ver gezocht. Ook wij hadden aan ons kantoor bepaalde kantooruren, doch vonden de menschen die van buiten kwamen het kantoor gesloten dan kwamen ze maar aan onze voordeur binnenstappen en nooit werden ze afgewezen. Ik herinner me een boer met een postpakketje onder zijn arm dat hij me voorhield. Toen ik hem erop attent maakte, dat er een adreskaart bij zijn moest, zeide: ‘now aij dat geerne doen wilt, dan doet 't maar!” Verder ging je er maar niet op in. Zo kwam niet een, maar zoo kwamen velen. Niet honderden, maar duizenden heeft mijn vader met raad en daad bijgestaan, en geheel belangeloos. Hoe dankbaar heeft de dominee de Planque, dit alles herdacht toen we vader naar zijn laatste rustplaats hebben gebracht en hoe velen waren opgekomen aan wie mijn vader eenmaal nauw was verbonden. Vele jaren zijn nu reeds voorbij gesneld en met weemoed kom ik nu en dan ons lieve dorp weer binnen. Huizen verdwijnen of worden afgebroken en modern weer opgebouwd en onze eenmaal zoo dierbare plekjes behoren voor altijd tot het verleden.
Het Marktplein in 1915.
De Zelhemse familie Klumper en het huwelijk van Neeltje Klumper
Gerhard Klumper* 27-5-1852 Zelhem, het zesde kind van Hendrik Klumper en Janna Boenink, van boerderij de Botermaat aan de Haitinkweg, gaat met zijn oudere broers naar de Openbare school aan de Koestraat, een eind lopen op klompen, zeker in de winter.
Tussen de middag, was er een broodschool voor kinderen die verder van school woonden.
Soms gaat hij naar zijn Oom Jan Willem Klumper *1811 Zelhem die gemeente bode is en aan de Hengeloseweg 1 woont, en hem weleens mee neemt naar het gemeentehuis, naast de school.
Op de Openbare school aan de Koestraat, krijgt les van bovenmeester Jan Antony Klokman, een uitstekende onderwijzer, die hoog aangeschreven stond.
Gerhard is bekend in het gemeentehuis aan de Koestraat en al snel vragen ze hem om hand- en spandiensten te verrichten, die later uitgroeiden tot Ambtenaar van de Burgerlijke Stand.
Gerhard Klumper krijgt kennis aan Annetje van den Heuvel geboren op 16-4-1841 in Barneveld met wie hij in 9-11-1876 Zelhem trouwt en op de Markt 5-7 gaat wonen, daar worden hun dochters Johanna Hendrika * 1878 en Neeltje * 1881 geboren.
Gerhard Klumper is dan al brievengaarder (postbode), het beroep dat hij blijft uitoefenen.
In 1889 overlijdt Berend Massink die aan de Smidsstraat 6 woont, zijn weduwe Theodor Harmina Bennink, vertrekt naar A 24 en zodoende komt dit huis vrij en komt het gezin G. Klumper er wonen.
De Smidsstraat in Zelhem met links het huis waar Klumper kwam wonen.
Aan de Smidsstraat 6 was hij eerst brievengaarder maar klom snel op tot postagenschaphouder, een functie die hij 40 jaar zou vervullen.
Naast het post agentschap, verkocht hij papier en kantoorbenodigheden. Hij was in het dorp een graag geziene, behulpzame dorpsbewoner, die door zijn werk iedereen kende.
Dochter Johanna Hendrika (Jo)* 1878, wordt onderwijzeres aan de Openbare School aan de Koestraat waar zij zelf en ook haar vader en ooms les kregen.
De school in de Koestraat met links schoolhoofd J.C. Bouwmeester en Jo Klumper in 1905
Jo Klumper trouwt op 11-6-1914 met Pieter de Boer * 1885 in Grootebroek N.H.
Dochter Neeltje Klumper * 1881 Zelhem, blijft in Zelhem, doet belijdenis op 23 maart 1899 in Zelhem bij ds. de Planque.
Foto uit het belijdenis boekje van Neeltje Klumper. Bron: fam. Wanrooy
Neeltje Klumper helpt haar vader in het postagentschap en na het overlijden van haar moeder op 20-12-1907 blijft ze haar vader ook in huis ondersteunen.
Neeltje krijgt verkering met Johan Elbertus Bennink ( Hengeloseweg 7) * 18-2-1885 Zelhem, zoon van Roelof Harmen Jan Bennink en zijn 2e vrouw Hendrika Wilhelmina Zwanera Praastink, met wie ze op 2 februari 1914in ondertrouw gaat.. Ze trouwen op 18-2-1914 en gaan wonen in Dieren.
Hij was voordien al chef bij de voorloper van de G.T.W. in Terborg, de G.T.M.
De ondertrouwkaart van Johan Elbertus Bennink en Neeltje Klumper. Bron Fam. Wanrooy
Met zijn trouwen in 1914 was hij stationschef in Dieren en zij gingen wonen in een huis van de G.T.W./G.T.M. Zuider Parralelweg 38, waar hun dochter Hetty G. Bennink op 9-4-1916 wordt geboren.
1916 Neeltje Bennink-Klumper met dochter Hetty. Foto. fam. Wanrooy
Hetty Bennink geboren in Dieren. Foto. Fam. Wanrooy
Vader G. Klumper bleef alleen in Zelhem achter, maar na de geboorte van zijn kleindochter Hetty Bennink in 1916, verhuisd Opa Klumper ook naar Dieren, waar hij op 19-5-1930 overlijdt.
In 1936 volgt een overplaatsing naar standplaats Doetinchem waar ze aan de Loolaan komen te wonen.
Luchtfoto van het huis aan de Loolaan waar J.E. Bennink en Neeltje Klumper kwamen te wonen |
Het station van de GTW in 1941 aan de Keppelseweg |
Daar vieren ze hun zilveren bruiloft op 18-2-1939 en krijgen bij die gelegenheid een lang bruiloftlied waarin de spot wordt gedreven met zijn hoogtevrees.
Op de lange lijst met bruiloftsgasten, staan zowel hun oude buurtgenoten uit Dieren, familieleden uit Zelhem en Doetinchem als hun buren uit de Loolaan in Doetinchem.
Zijn directeur bij de G.T.W. ir. H.W. Sebbelee die net zijn afscheid had gekregen nadat hij van 15-3-1915 tot 6-1-1939 in dienst was geweest, was ook op het feest.
Hendrik Willem Sebbelee
Fam. Wanrooy-Klumper met Hetty en Opa. Foto: fam Wanrooy.
Fam. Bennink-Klumper met Hetty en Jantje Wanrooy op huis De Kamp aan de Varsseveldseweg in Doetinchem. Foto: fam. Wanrooy.
Fam. Bennink-Klumper met dochter Hetty en schoonzoon Jan Wanrooy op de Kamp aan de Varsseveldseweg naast de Vinkenborg in Doetinchem. Foto: fam. Wanrooy.
Johan Elbertus Bennink sterft op 17-9-1950 in Doetinchem maar begraven in Zelhem, graf 1.139
Neeltje Bennink- Klumper verhuisd van de dienstwoning aan de Loolaan naar bejaardentehuis de Brouwerskamp in Doetinchem waar ze op 20-4-1961 sterft. Ook begraven in Zelhem, samen met zwager Jan Herman Bennink* 1882-1951 en zijn vrouw Grada Aleida Bennink- Beeftink*1887-1980
Bejaardentehuis de Brouwerskamp in Doetinchem
Dochter Hetty G. Bennink* 1916 Dieren trouwt ca. 1937 met Jan Wanrooy * 25-9- 1914 Doetinchem, overleden Doetinchem 30-5-1997 Doetinchem, ze woonden aan de Grutstraat 49 in Doetinchem.
Grutstraat 49 Schildersbedrijf Wanrooy
Daar had Jan een bloeiend schildersbedrijf en zijn vrouw Hetty een drogisterij. Zijn vrouw Hetty Wanrooy- Bennink overlijdt 2-7-2000 in Terborg, 84 jaar.
Grutstraat 49 Schildersbedrijf Wanrooy vanaf de Keppelseweg .
Familieleden die overleden en begraven zijn in Zelhem:
Op de Algemene Begraafplaats in Zelhem liggen in graf nr. 2.086 begraven;
Annetje Klumper- van den Heuvel* 1841 Barneveld, ovl. 20-12-1907 Zelhem
Gerhard Klumper* 1852, overleden 19-5-1930 Zelhem en de ouders van J.E. Bennink en schoonouders van Neeltje Klumper
Roelof Harmen Jan Bennink* 1845 Zelhem, overleden 23-11-1930 Zelhem
Hendrika Wilhelmina Zwanera Bennink- Praastink* 1848 Zelhem, ovl. 16-8-1934
De ouders Bennink zijn overleden bij hun zoon Jan Harmen Bennink en G.A. Beeftink op hun huis, ” de Heuvel”, Halseweg 32.
Aan deze artikelen van de Stichting Oud Zelhem werkten mee: | www.oudzelhem.eu |
Mw. N. Bennink- Klumper in 1931 | |
E. Somsen-Lieverdink en H. M. Somsen | |
Foto's uit de coll. van de Stichting Oud Zelhem | |
Foto's uit de coll. van de fam. Wanrooy |
Genealogie familie Klumper in Zelhem.
De eerste Klumper die zich in Zelhem vestigde was ;
Harmen Klumper* 2-2-1783 Laren/Lochem, overleden op 15-3-1863 in Zelhem, hij trouwde met Aaltjen ter Maat/Maet* 26-8-1786 Ruurlo, overleden in Zelhem op 23-9-1843,
vader Harmen was klompenmaker en dagloner, hun 10 kinderen;
Eerste generatie Klumpers, deels in Ruurlo, deels in Zelhem geboren
- Harmen Klumper* 21-12-1807 Ruurlo, overleden 3-6-1971 Hardewijk. Onderofficier.
- Hendrik Klumper* 4-8-1809 Ruurlo, overleden 4-5-1890 Zelhem, landbouwer
Het gezin verhuisd naar tussen 1809 en 1811 naar Zelhem waar ze in 1829 ingeschreven staan op huis 54 aan de Palmberg.
- Jan Willem Klumper* 12-3-1811 Zelhem, overleden 9-2-1896 Zelhem, arbeider.
- Maria Klumper* 101-12-1812 Zelhem, overleden 30-9-1904 Zelhem.
- Garretjen Klumper* 1-4-1815 Zelhem, overleden 23-3-1892 Doetinchem Stad.
- Hendrika Johanna Klumper* 8-9-1821 Oosterwijk/Zelhem, overleden 9-9-1888 Doetinchem Stad.
- Everdina Klumper* 21-11-1819 Zelhem, overleden 2-2-1854 Doetinchem Stad.
- Hendrik Willem Klumper* 8-9-1821 Zelhem, overleden 3-7-1886 Zelhem.
- Jenneken Klumper* 14-6-1825 Zelhem, overleden 29-10-1904 Delft.
- Harmina Aleida Klumper* 27-12-1829 Zelhem, overleden na 1885 in Winsum.
De Botermaat” Haitinkweg 13
Het tweede kind; Hendrik Klumper* 4-8-1809 Ruurlo, overleden 4-5- 1890 Zelhem. Trouwt;
Janna Boenink* 27-11-1808 Zelhem, overleden 1881 Zelhem.
Hendrik Klumper wordt landbouwer op ” De Botermaat” Haitinkweg 13.
hun 6 kinderen;
1- Hendrikus Klumper* 16-12-1838 Zelhem, trouwt Maria Vrogten en gaat op Eeltinkweg 1 wonen.
2- Garrit Klumper* 10-1-1841 Zelhem, overleden 13-10-1842 Zelhem.
3- Garrit Klumper 2e 16-9-1843 Zelhem, opvolger de Botermaat, trouwt Johanna Geertruida Bulten, *12-11-1849 Zelhem, overleden 9-11-1928 Zelhem, na het overlijden op 14-3-1916 van Garrit Klumper* en de verkoop in 1930/1931 van de boerderij aan G.J. van Arragon, verhuisd zijn weduwe J.G. Klumper- Bulten, naar de Bielemansdijk 19 ( G 135)
Bielemansdijk 19
samen met zoon Gerhard Klumper* 18-2-1883 Zelhem, hij bleef ongehuwd, overleden 16-8-1972 Zelhem de andere kinderen; Johanna Geertuida Klumper* 7-4-1888 Zelhem, overleden 13-9-1961 Zelhem, Herman Klumper* 16-10-1890 Zelhem,overleden 4-2-1972 Zelhem, Hendrika Klumper* 26-9-1890 Zelhem, trouwt met J. Eelderink.
4- Arnoldus Klumper* 18-5-1846 Zelhem, overleden 27-12-1885 Zelhem, klompenmaker, trouwt Jenneken Reindsen* 10-9-1853 Zelhem, overleden 9- 9-1925 Zelhem en gaat inwonen bij zijn schoonouders, Reind Reindsen en Berendjen Woolschot.
Het gezin woonde C 66- C69 -- een boerderij die opgeheven werd en stond i.b.v. boerderij Oldenhave, Haitinkweg en de Lakhorst.
Hun kinderen;
-Hendrik Jan Klumper* 26-12-1876 Zelhem, overleden 17-7-1929 Zelhem, 52 jaar D 14. Eeltinkweg 3
trouwt met Dreske Zeevalkink* 1876-1930 Zelhem, zij trouwt na 1929 2e Hendrik Jan Pasman.
- Berend Klumper* 1-4-1877 Zelhem
- Reind Klumper * 21-3-1879 Zelhem, overleden 18-9-1941 Zelhem
Na het opheffen van C 69 -- vertrekt zijn weduwe Jenneken Reindsen naar D 8 “De Ossenkamp”, Heijinkweg 3, waar zoon Hendrik Jan Klumper boert tot zijn overlijden in 1929
5- Herman Klumper* 28-4-1849 Zelhem, overleden 4-11-1932 Doetinchem Ambt, op ” de Vinkenborg”
Varsseveldseweg 234, boswachter en landbouwer, trouwt met Berendina Elisabeth Jansen* 21-7-1852 Doetinchem Ambt, overleden 3-1-1940 Doetinchem, haar ouders Jansen, woonden al op “de Vinkenborg”. H. Klumper koopt ” de Vinkenborg” in 1911 van Jhr. Steengracht van Duivenvoorde.
Tot op vandaag wonen nog steeds nazaten van Herman Klumper op “de Vinkenborg.
De Vinkenborg aan de Varsseveldseweg in Doetinchem
6- Gerhard Klumper* 27-5-1852 Zelhem, overleden 18-5-1930 Zelhem, briefgaarder.
Het derde kind; Jan Willem Klumper* 12-3-1811 Zelhem, overleden 9-2-1896 Zelhem, trouwt 8-12-1838 Zelhem met Angenietha Tiekken*11-2-1802 Zelhem, is eerst arbeider, later gemeente bode en woont op de Palmberg huis 54-56, gaan naar huis 44, A 55 etc. tot A 132, Weverstraat 1, later Hengeloseweg 1
hun kinderen;
-Hendrika Klumper *14-1- 1839 Zelhem, overleden 1866, tr. 13-3-1862 met Martinus Scheffer* 1838
hij hertrouwd in 1866 met Wilhelmina Roenhorst
- Herman Klumper* 24-7-1841 Zelhem, trouwt 1882 met Gerritjen Wolters* 13-10-1835 Zelhem, overleden 1881, wonen bij zijn ouders in.
dochter Hendrika Klumper* 1869 Zelhem, trouwt Michiel van Til* 1862 Zelhem, van de Palmberg.
Het achtste kind; Hendrik Willem Klumper * 8-9-1821 Zelhem, overleden 3-7-1886 Zelhem arbeider. Trouwt Willemina Sturris* 10-12-1819 Winterswijk, overleden 1881 Zelhem.
Wonen op de Palmberg 4-6 Zelhem.
Zoon Herman Klumper trouwt 1882 met Derkjen Vrogten, wonen vanaf 1889 op
Hemstede 1, waar Derkje in 1890 overlijdt. Herman Klumper hertrouwd in 1891 met Gerharda Nieuwenhave,
Kinderen uit 1e huwelijk; Hendrik Willem Klumper* 13-9- 1883 Zelhem
- Willemina Hendrika Klumper* 5-1-1890 Zelhem, moeder sterft
kinderen uit 2e huwelijk.
- Derkjen Hanneken* 2-5-1892 Zelhem, vertrekt 1924 naar Doetinchem
- Jan Klumper* 18-4-1895 Zelhem, landbouwer
Hendrik Willem Klumper* 1883 Zelhem, trouwt 17-5-1910 Zelhem met Gerharda Pieterlina te Mebel* 25-4-1881 Zelhem.
Hemstede 1
Kinderen van Hendrik Willem Klumper en Gerharda Peterlina te Mebel; geboren op Hemstede 1
- Dina Hendrika Klumper* 9-3-1911 Zelhem, vertrekt 1928 naar H&K
- Herman Gerrit Jan Klumper*18-8-1912 Zelhem, opvolger, noemt hun boerderij “de Bieshorst”
-Derkjen Wilhelmina Klumper* 26-12-1914 Zelhem, vertrekt 1937 naar H&K
-Gerharda Johanna Klumper* 15-2-1916 Zelhem
-Gerharda Peterlina Klumper* 22-4-1919 Zelhem, vertrekt 1936 naar Hengelo G.
Jan Klumper* 18-4-1895 Zelhem, zoon van Herman Klumper en zijn 2e vrouw Gerharda Nieuwenhave, komt van Hemstede 1, trouwt 9-5-1923 in Zelhem met; Willemina Tijken * 16-10-1897 Zelhem, samen wonen ze eerst in Hengelo G, waar hun oudste zoon ; Bernard Gerhaerd Klumper* 26-5-1925 Hengelo G. wordt geboren.
Daarna op Eeltinkweg (D14) waar ze hun zoon Herman Klumper* 8-4-1927 Zelhem wordt geboren, verhuizen weer naar Hengelo G, waar zoon Willem Berend* 9-7-1930 Hengelo G. wordt geboren, waarna in 1930 het hele gezin naar Zelhem, Eeltinkweg ( D14) verhuisd.
Reind Klumper* 21-3-1879 Zelhem Wassinkbrink, overleden 18-9-1948 Zelhem, zoon van Arnoldus Klumper en Jenneken Reindsen, trouwt 8-12-1910 in Zelhem met Johanna Reindina Klein Obbink, Reind werkt als machinist bij stoom-zuivelfabriek "Erica".
Kinderen; - Johannes Albertinus*12-10-1911 Zelhem Bergstraat, overleden 1-4-2000 Doetinchem, trouwt met J.W. Nijman* 8-5-1908 Zelhem en gaat Doetinchemseweg 83 wonen, dr. R.W.Klumper.
- Rudolf Arnoldus* 13-12-1913*Zelhem, vertrekt 1924 naar Hummelo en Keppel
- Arnolda Klumper* 2-12-1916 Zelhem, trouwt A.E. Jansen, Hengeloseweg, vader van Eef Jansen
- Alberdina Kumper* 23-4-1920 Zelhem, alle kinderen gaan naar de Looschool in Zelhem
Ook in huis de broer van Reind, Bernard Klumper* 1-4-1877 Zelhem, komt van de Ossenkamp D 10.
en de pleegkinderen George Gerrit van Londen* 17-7-1928 Ede, vertrekt 1932 naar Zwolle en zijn broertje Gerrit Johannes van Londen* 12-12-1929 Ede, die ook in 1932 vertrekt.
Het hele gezin vertrekt naar Terborgseweg 4, B110.
Herman Klumper* 27-10-1886 Zelhem, overleden 20-1-1924 Zelhem, trouwt Hendrika Anna Vels* 27-3-1888 Zelhem, wonen op Nieuwsteeg 5, C 34, hun kinderenNieuw-Steeg 5
- Derkje Klumper* 16-10-1910 Zelhem gaan naar de Looschool, trouwt met Helmink.
- Gerrit Klumper* 24-9-1911 Zelhem, landbouwer, wonen op Nieuwsteeg 5
Hier sluiten wij de publikatie van de genealogie van de familie Klumper.