Van der Poest Clement.
Door Betty Blikman-Ruiterkamp
www.oudzelhem.nl
Geen enkele plaats kan zonder een huisarts. Deze eerstelijnsvoorziening is een vereiste. Zelhem had vóór 1800 zo’n vakman, maar moest deze delen. Er was een gemeentearts aangesteld die behalve Zelhem ook Ambt-Doetinchem bediende. Na 1824 schijnt dit niet meer het geval te zijn en kunnen we er vanuit gaan dat de qua oppervlakte forse gemeente Zelhem zelf een eigen gemeentearts had aangesteld. Voor hen was er eensoort handleiding beschikbaar: Instructie voor den Gemeentegeneesheer.
Everard Hendrik van der Poest Clement.
Foto: fam.v.d. Poest Clement
In augustus 1891 werd de herziening hiervan -ook toen veranderden de tijden- in handen gegeven van een gemeenteraadscommissie, om in een volgende vergadering hierover advies uit te brengen. Tegenwoordig kennen wij het begrip gemeentearts nauwelijks meer, maar voor de tweede wereldoorlog kwam dit vrij algemeen voor. Deze functionaris moest op regelmatige tijden (en in bijzondere gevallen) verslag uitbrengen aan de gemeenteraad en/of B. en W. over de ‘algemene volksgezondheid’. Ook was hij de gesprekspartner van het gemeentebestuur over zaken die met volksgezondheid te maken hadden. Hiertegenover stond een vergoeding uit de gemeentekas.
Een bijzondere voorganger.
Koestraat /burgem. Rijpstrastraat 9. Foto: coll. W. Hartemink
Al in 1897 werd P. A. van Hellemond benoemd als gemeentearts. Er is aanvankelijk weinig bekend over zijn handelen, maar in 1913 veranderde dit. In de raadsvergadering van december dat jaar was er een aanvraag binnen gekomen van “den heer P. A. van Hellemond om ontslag als gemeentegeneesheer alhier, wegens gezondheidsredenen”. Dit werd gevraagd per 1 maart 1914, maar het was algemeen bekend dat hij zijn apotheek al had verkocht. Vreemd! Nog vreemder was het dat hij, als enige arts in het dorp, tijdens de kerstdagen met vakantie was gegaan. Bovendien voerde hij zijn werk niet naar behoren uit. Diverse malen had hij al patiënten zonder behandeling naar huis gestuurd. Niet iets wat je van een huisarts verwacht! In februari 1914 vertrok Van Hellemond naar Den Haag. De merkwaardige gang van zaken en vooral zijn handelen werden stevig bekritiseerd. Hij kreeg nog een flinke sneer na van de Graafschapbode: De blijkbaar uiterst geringe liefde voor zijn schoon en edel beroep, vooral den laatsten tijd aan den dag gelegd, en zijn als geneesheer ietwat eigenaardige opvatting van het woordje “plicht”, als gevolg waarvan bij herhaling vergeefs een beroep werd gedaan op zijn hulp, dikwijls in gevallen waar spoedige heelkundige bijstand bijzonder gewenst was, zijn de oorzaak dat slechts weinigen zijn heengaan zullen betreuren.
Dat was duidelijke taal!
P. A. van Hellemond en J.A.C.A. van Rossum.
Foto, collectie J. Knaake
Andries Simon van Ingen
Foto: coll. H.M. Somsen
Na hem trad er een nieuwe gemeentearts in dienst, Andries Simon van Ingen, voordien werkzaam in het naburige Hengelo. Van Ingen had al eens waargenomen voor Van Hellemond en was al enigszins bekend in Zelhem. In de daaropvolgende raadsvergadering werd er gestemd wie de nieuwe gemeentegeneesheer moest worden: Van Ingen, van der Poest of de buitenstaander die zich had aangemeld: De Rooij uit Polsbroek. Deze laatste kreeg geen enkele stem, Van der Poest vier en Van Ingen zeven. De winnaar werkte tot 1922 in Zelhem, maar vertrok toen naar Arnhem. Pas daarna werd Van der Poest Clement aangesteld als gemeentearts.
Een vrije vestiging
Everard Hendrik van der Poest Clement had zich begin 1914 in Zelhem gevestigd. Hij was geboren op 01-02-1883 in Poortugaal en studeerde medicijnen in Leiden. Daar slaagde hij in maart 1912. Hierna volgde nog het Staatsexamen voor de Geneeskundige Commissie. Ook deze verliep voorspoedig. Nadien woonde hij een periode bij zijn (aanstaande) schoonouders in Heelsum. Schoonvader -Hupscher was zijn naam- was een gepensioneerde majoor-intendant van het Oost-Indische leger, en aangesteld als directeur-rentmeester van sanatorium Oranje-Nassau’s Oord, gelegen tussen Renkum en Wageningen. Sinds 1903 was dit voormalige paleis van koningin-regentes Emma in gebruik als sanatorium. Zo had Van der Poest Clement een kans om wat praktijkkennis opdoen. Hierna ging hij onmiddellijk op zoek naar een plek om zich te vestigen als huisarts. Zijn voorkeur ging uit naar een dorp. Na enig speurwerk en solliciteren kon hij kiezen tussen IJlst in Friesland en Zelhem in Gelderland. Had de keus voor Zelhem mogelijk te maken met de afstand die overbrugd moest worden om de familie te kunnen bezoeken? Op 26 november 1913 trouwde hij in Renkum met Johanna Wilhelmina Hupscher, en in de maand daarop volgend vestigden ze zich in Zelhem. Daar hadden ze woonruimte gevonden in het royale pand op de hoek van de Stationsstraat-Kerkstraat, het huis van koper-en blikslager C. J. Bruil.
Stationsstraat 46,het huis van koper-en blikslager C. J. Bruil. Foto: fam. Ebing
Ter Linde.
Inmiddels ging het gerucht dat de nieuwe huisarts met de weduwe Ermeling onderhandelde over de verkoop van een stuk grond aan de Stationsweg, waar hij een huis op wilde laten bouwen. De krant concludeerde verheugd dat dit het aanzien van het dorp zeker zou verhogen en dat het nu zeker was dat deze arts wilde blijven! Dit klopte, want begin mei 1914 was er een bericht over de aanbesteding van een te bouwen villa voor rekening van den weledele zeergeleerde heer E.H. van der Poest Clement. Bestek en tekening kostten twee gulden en waren te verkrijgen bij G. Bel. De laagste inschrijver was (waarschijnlijk deze) Bel. De bouw verliep voorspoedig en velen zullen het pand met zijn duidelijke jugendstil kenmerken bewonderd hebben. Vooral toen de tuin was aangelegd, zag het er prachtig uit. Het werd ‘Ter Linde’ genoemd. Deze naam werd ontleend aan de boom die stond -en nog steeds staat- op de hoek van het perceel. Het is opvallend dat het uiterlijk van de woning veel weg heeft van de gebouwen rond Oranje Nassau’s Oord, waaronder het pand dat de schoonouders van Van der Poest Clement bewoonde. ‘Ter Linde’ kreeg in juni 1925 een aansluiting bij het Rijks-Telefoonnet met het nummer 20. In 1929 werd het pand “fraai geïllumineerd” tijdens de septemberfeesten. Dat leverde veel kijkers op.
Ter Linde tijdens de bouw in 1913. Foto: fam.v.d. Poest Clement
Een dienstverband.
In februari 1914 kreeg Van der Poest Clement een aanstelling als Spoorweggeneesheer bij de H.IJ.S.M., de Hollandse IJzeren Spoorwegmaatschappij. Deze maatschappij ging op den duur samen met andere particulieremaatschappijen op dit gebied, op in de Nederlandse Spoorwegen. Een spoorwegarts had de volgende taken te vervullen: hij keurde het personeel, was hun behandelende geneesheer en vertrouwensarts. Ook was hij degene die hun eventuele ziektebriefje moest invullen. Bovendien moest zijn hulp onmiddellijk worden ingeroepen als er een ongeluk plaats vond rond het stationsgebouw of -emplacement. Handig dat hij zo dichtbij zijn werkplek woonde! Wat hij verdiende is onbekend, maar het vrij vervoersbewijs dat er ook bij hoorde, was vast mooi meegenomen. En er ging nogal eens iets mis op het stationsemplacement, het werk was toen zoveel zwaarder dan tegenwoordig! Vaak werden producten vervoerd in zakken van 50 kilo, die allemaal met de hand gelost moesten worden. Zo gebeurde het in maart 1914 dat “de werkman” M. Kranenbarg, die aan het werk was met het lossen van kunstmest, het ongeluk had daarbij te vallen. Er kwam een zware zak Kaïniet op zijn been terecht. Dokter Van der Poest Clement werd dadelijk ontboden en constateerde een beenbreuk.”
Aanleg van de tuin. Foto: fam. v.d. Poest Clement
Inburgeren.
Inburgeren was niet moeilijk voor Van der Poest Clement. Hij was een persoon die goed met mensen kon omgaan, vol zat met plannen en een enorme werklust bezat.In februari 1914 meldde hij zich aan als lid van de -nog heel jonge- Zelhemse afdeling van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, waarvan burgemeester J.J. de Kempenaer voorzitter was. Lid worden ging niet zomaar, in die tijd beslisten de leden mee. Onder hun applaus werd hij toegelaten! In de jaren 1915-1917 was hij waarnemend secretaris en van 1927 tot 1941 voorzitter. In die periode heeft hij zich ingezet om een gymnastiekvereniging op te richten, iets wat ook letterlijk valt onder het Nut van ’t Algemeen. Deze club droeg de prachtige naam S.S.S., Sport Staalt Spieren.
v.d. Poest Clement. Foto: fam. v.d. Poest Clement
Het eerste wat hij op zijn vakgebied in Zelhem deed, was een plaatselijke afdeling van het Groene Kruis oprichten. Deze vereniging, waarvan de eerste afdeling in 1900 werd gevestigd in Woerden, hield zich bezig met het bevorderen van de gezondheid door middel van kennis verspreiden over gezondheid in het algemeen, het voorkomen en bestrijden van ziekten en ziekenverpleging. En ook met het houden van lezingen over diverse aspecten van de volksgezondheid, over EHBO, het tegengaan van kwakzalverij, enz. In steeds meer plaatsen zag men het belang van deze vereniging in. Zo ook in Zelhem. In samenwerking met collega Van Ingen stuurde hij een brief naar de Graafschapbode met een oproep aan alle ingezetenen om een afdeling hier ter plaatse op te richten. De vergadering over dit onderwerp werd gehouden in maart 1914 in de oude school. Deze stond tussen de kerk en het vm. gemeentehuis en werd door heel verenigingen gebruikt. De
belangstelling was enorm! Van Ingen legde eerst uit wat precies de bedoeling was. De leden zouden 25 cent contributie per jaar gaan betalen. Na hem kreeg Van der Poest Clement als initiatiefnemer het woord, maar hij had niets toe te voegen aan het referaat van zijn collega, dan dat hij hoopte dat allen vóór zouden stemmen. Dit gebeurde ook. De afdeling startte met 170 leden, Van Ingen werd voorzitter. Het schijnt dat hierover enige strijd is gevoerd in het dorp. Waarom hij? Het was immers het idee van Van der Poest Clement? Dan zou het logisch zijn dat hij voorzitter zou worden. Waarschijnlijk had de onrust te maken met de kerkelijke richting van de beide mannen: Van Ingen was rechtzinnig en bezocht de diensten van ds. De Planque in de Lambertikerk en Van der Poest Clement lid van de Protestantenbond en dus vrijzinnig. Men vreesde dat er dan zou er wel eens een “lichte” wind door de kruisvereniging gaan waaien!
Vila ter Linde ca. 1920. Foto: coll. W. Hartemink
Geneeskunde.
Waaruit bestonden de werkzaamheden van een huisarts en speciaal die van onze hoofdpersoon? Indertijd werkende pokken bijzonder gevreesd. Deze levensbedreigende virusziekte heeft de mensheid eeuwenlang geteisterd. Pokken kwamen epidemisch voor en waren een belangrijke doodsoorzaak. Er was geen geneesmiddel beschikbaar. Het enige wat hielp was preventief vaccineren met het koepokkenvirus, dat er voor zorgde dat men afweer verkreeg.
In 1872 werd vaccinatie verplicht door de invoering van de Wet op de Besmettelijke ziekten. Het was verplicht dat kinderen die voor het eerst naar school zouden gaan, ingeënt waren. De entstof werd gemaakt van de goedaardige koepokken, waardoor mensen met een milde vorm van de ziekte werden besmet en resistentie ontwikkelden. Er werden dan ook landelijk entcampagnes gehouden, ook in Zelhem. Er was elk jaar gelegenheid om gratis koepokinentingen te halen, bij een van de twee artsen. Van der Poest deed dit aan huis, Van Ingen in de voormalige openbare school achter de kerk.
Uiteraard is het niet bekend met welk soort klachten of hoe vaak de Zelhemmers naar de huisarts ging. Van der Poest hield in de ochtend spreekuur van acht tot negen uur en ’s middags van een tot twee. Maar als er een ongeluk gebeurde, werd dit meestal in de krant vermeld en dat levert toch wel een kleine bloemlezing op van zijn werkzaamheden. In 1928 viel er een Velswijks kind in een onbewaakt ogenblik in een pot met kokend water. Onmiddellijk werden de wijkzuster en de de huisarts opgeroepen. Zij verleenden eerste hulp, maar het kind was zwaar geschonden. Toch was er hoop dat het zou overleven.
In datzelfde jaar moest Van der Poest http://www.oudzelhem.nl/ een lijkschouwing uitvoeren. Een eenzelvige en alleenwonende man uit Halle Nijman zou zich van het leven hebben beroofd. Maar de familie vond een briefje in een kast, door de dode geschreven, dat bepaalde personen -met initialen vermeld- hem zouden hebben willen vermoorden. Er werd onmiddellijk een justitieel onderzoek ingesteld, waarbij onze arts de lijksectie moest uitvoeren. Hij vond echter geen spoor van geweldpleging. Einde verhaal!
1933 villa ter Linde. Foto uit coll. E. Oosterink
Naar Halle Nijman en naar Velswijk: hoe zou Van der Poest zich snel naar de calamiteiten aldaar verplaatst hebben? Zelhem was indertijd geen gemakkelijke gemeente om in te werken. Er was 300 km. aan wegen, waarvan 250 zandweg. Wel, aanvankelijk reed hij op een motor, een Harley. In mei 1929 overkwam hem hiermee een ongeluk. Op weg naar een patiënt viel hij met zijn motor, en brak beide polsen. Zo werd hij plotseling een ervaringsdeskundige! De verzekering die hij afgesloten had in 1914 zal hem toen goed van pas zijn gekomen. Later schafte hij zich een T-Ford aan. Eens gebeurde het, dat hij ergens onder de Slangenburg een bezoek had afgelegd en dat er een fietsend meisje met een auto in botsing kwam en in de sloot viel. Toen bracht hij haar zelf naar het ziekenhuis in Doetinchem. Net als dat jongetje uit de Heidenhoek, dat een klein metalen buisje had ingeslikt en daardoor in levensgevaar verkeerde. De dokter reed zelf met het kind naar het ziekenhuis in Zwolle, waar de juiste expertise aanwezig was om hem te helpen. Soms verliep het minder gunstig: in de Winkelshoek viel een rietdekker in 1934 door de balken neer op de schuurvloer. Van der Poest kon slechts de dood constateren. Even tragisch verliep het met een kind van een landbouwer uit Oosterwijk, die op een dorsmachine klom, die door een paard werd getrokken. In een wagenspoor viel het kind er af en werd prompt overreden. Het stierf nog dezelfde nacht.
fam. Bulterman in de Wassinkbrink. Foto: coll.H.M. Somsen
In 1928 hakte de vrouw van klompenmaker Bulterman zich per ongeluk met een bijl in een been. De huisarts verleende eerste hulp. Een andere keer was een heel gezin bewusteloos geraakt door gasvergiftiging. Hij kon slechts twee personen redden. Een van de meest opvallende gebeurtenissen op het gebied van ongelukken, vond plaats op het Concours Hippique in 1929, dat elk jaar werd gehouden op een terrein net buiten het dorp. Ritmeester A.T. Colenbrander (kapitein bij de cavalerie) stortte van zijn paard en kreeg bij den val nog een trap van het paard op de borst. Van der Poest Clement verleende eerst hulp en constateerde beschadiging van het ruggenmerg en de lendenstreek, waardoor het onderlichaam verlamd bleek. Het was ernstig, de man overleed een paar dagen later in het Diaconessen ziekenhuis te Arnhem. Heel even was Zelhem landelijk in het nieuws!
Vrije tijd.
Had Van der Poest wel vrije tijd? Zo ja, hoe besteedde hij deze? Uiteraard hoefde hij thuis niet te helpen, er waren steeds een of twee meisjes aanwezig. Hij was een man met een brede belangstelling. Onder andere voor schieten en pluimvee. Niet dat hij deze twee combineerde! Hij schoot vanwege zijn lidmaatschap van de in 1918 opgerichte Bijzondere Vrijwillige Landstorm, een weerbaarheidsbeweging voor vrijwilligers. Vlak voordat de tweede wereldoorlog uitbrak, telde deze landelijke beweging maar liefst ruim 90.000 leden. Zij volgden vooral schiettrainingen. De Zelhemse afdeling oefende op verschillende plaatsen. In 1928 was dat bijvoorbeeld op een terrein bij de openbare lagere school aan de Doetinchemseweg.
1932 ca. links de school aan de Doetinchemseweg. Foto: W. Wechelaer
Men begon als schutter tweede klasse en schoot staande, uit de vrije hand. Van der Poest werkte zich binnen een jaar op tot de eerste klasse. In 1930 haalde hij, als tiende lid van de groep, zijn brevet als scherpschutter. Toen de oorlog was uitgebroken, hebben ze niets met hun kennis kunnen doen. De bezetter hief de vereniging onmiddellijk op, en misbruikte de naam Landstorm voor eigen doeleinden.
Wat het pluimvee betreft, in het interbellum werden er in veel plaatsen pluimvee-verenigingen opgericht. Het doel was om de rassen te verbeteren, maar eveneens had het een winstoogmerk. De plek waar dit hoenderpark was aangelegd, werd in Zelhem De Pluimershoeve genoemd, wat doet denken aan boerderij De Pluimer aan de Pluimersdijk. Deze Pluimer was echter gevestigd in de buurtschap Het Loo, aan de noord-westelijke kant van Zelhem. Daar had de Zelhemse Pluimvee-vereniging ooit grond gehuurd van de weduwe Wentink en er een hoenderpark op ingericht. In 1925 werd deze echter opgeheven. De bezittingen werden verkocht namens dr. E.H. van der Poest Clement en mevrouw Wentink. Behalve de kippen -zilverbrakels, witte en bruine leghorns enz.- werd ook het hok en de ‘kunstmoeder met toebehoren’ bij afslag verkocht. De rol van Van der Poest in dit geheel is wat onduidelijk, maar pluimvee had duidelijk zijn belangstelling, vooral als ze wat exclusief waren. Op de pluimveetentoonstelling in januari 1925 won hij nog een derde prijs met kippen van het Brakelse ras, een uit België stammend vrij zeldzaam hoenderras.
Bestuurder.
Van der Poest spendeerde heel veel tijd aan diverse bestuursfuncties, die ik u niet wil onthouden. Behalve bestuurslid van de plaatselijke afdeling van het Groene Kruis zat hij later ook in het bestuur van de Provinciale afdeling. In mei 1919 werd hij in de gemeenteraad gekozen voor de Liberale Unie, later De Vrijheidsbond geheten. Hij werd onmiddellijk benoemd als lid van de begrotingscommissie. Bij de stemming voor of tegen deelname aan het stichten van een Drinkwaterleidingnet Oost Gelderland, was hij de enige die voor stemde! De overige raadsleden vonden het water hier over het algemeen van goede kwaliteit en de kosten van aanleg waren erg hoog! Helaas moest hij begin 1922 aftreden. Collega Van Ingen was vertrokken en Van der Poest werd tot gemeentearts benoemd. Dat kon uiteraard niet samen gaan met het raadslidmaatschap. Ook was hij bestuurslid -en later voorzitter- van de Geneeskundige Kring “De Oude IJssel” een afdeling van de Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst. Langdurig was hij lid en later voorzitter van de Raad van Toezicht van de Zelhemse Coöperatieve Boerenleenbank. Het kerkelijke leven had eveneens zijn ruime belangstelling, al in 1918 was hij secretaris-penningmeester van de Zelhemse afdeling van de Nederlandse Protestantenbond. En niet te vergeten bestuurslid van de plaatselijke afdeling van de Vereniging tot Verbetering der Volkshuisvesting. Hij droeg de Volksuniversiteit in Doetinchem een warm hart toe en was daar jarenlang bestuurslid van. Veelzeggend over zijn instelling was zijn lidmaatschap van de landelijke vereniging Eenheid door Democratie (E.D.D.). Deze buitenparlementaire beweging verzette zich van 1935 tot 1940 tegen het nationaalsocialisme en het communisme, als reactie op het succes van de NSB bij de Provinciale Statenverkiezingen.
Voorlichting
E.H. v.d. Poest Clement op de motor bij het huis. Foto: fam. v.d. Poest Clement
Een arts mag dan meestal bezig zijn om mensen weer gezond te laten worden, Van der Poest gaf ook regelmatig leerzame lezingen over ziektes en het voorkomen hiervan. Aan de leden van Bond Oud-Leerlingen van het landbouwonderwijs en het landbouwhuishoudonderwijs hield hij in 1927 een causerie over het voorkomen van TBC, een ziekte waaraan in die tijd elk jaar bijna 10.000 mensen aan sterven. Waarschijnlijk kwam toen zijn verblijf indertijd bij schoonvader goed van pas. In 1928 gaf hij in Halle een lezing over het nut van lichamelijke opvoeding en natuurlijke afweermiddelen tegen ziekten. En op een ouderavond van de openbare lagere school gaf hij de aanwezigen menige nuttige wenk om het kinderlichaam uit te rusten tot den voortdurende strijd tegen bacillen en bacteriën. In Zelhem hield hij in 1933 een lezing ‘met lantaarnplaatjes’ over het Reddingswezen aan onze kusten. Onvermoeibaar was hij als het ging om het belang van sport te benadrukken. Dit blijkt extra duidelijk uit het volgende.
Er waren in die tijd twee voetbalvereniging in het dorp. V.v. Zelhem voetbalde op zaterdag en v.v. Vitesse op zondag. Dit geeft nogmaals die tweedeling weer in het dorp, met als reden dezelfde achtergrond als indertijd het voorzitterschap van het Groene Kruis. Van der Poest besloot de zondagclub te helpen. Deze had behoefte aan een eigen speelveld. Daarom stelde hij hen een terrein beschikbaar te stellen. Het lag wel wat ver buiten de kom, in de buurtschap Heidenhoek, aan de Terborgse Steenweg.
De club aanvaarde dit in grote dank. Er ontbraken nog kleedkamers, maar met renteloze aandelen zou worden getracht de benodigde som hiervoor te verzamelen. De opening en inwijding vond op zondagmiddag 10 augustus 1930 plaats, door een wedstrijd te spelen tegen Doetinchem 1. Natuurlijk waren er speeches en werd Van der Poest uitgebreid bedankt. Hij sprak zelf ook en had een goed advies voor de sporters: oefen de voetbalsport uitsluitend uit om het spel en niet om de eventueel te behalen ere!
De familie v.d. Poest Clement op het terras bij het huis, met v.l.n.r.: Frans, moeder Johanna Wilhelmina, Eugenie, vader Everhard Hendrik en Johan Christiaan v.d. Poest Clement. Foto zwart/wit : fam. v.d. Poest Clement. Ingekleurd door Gerrit Knake -oudzelhem
Ook was hij een drijvende kracht van het comité dat uitstapjes organiseerde voor ouden van dagen uit Zelhem en Hengelo.
Daarin werkte hij samen met burgemeester J. Rijpstra, de Hengelose gemeentesecretaris H. C. Arends en A. Schouten. Men vroeg particulieren om met hun eigen auto die dag met ouderen op stap te gaan. Het streven was 30 auto’s voor 100 personen. Er zou een collecte worden gehouden om de kosten te dekken. Dat plan viel in de smaak. In 1933 ging de reis richting Apeldoorn. Het toeval wilde dat men juist in het park van paleis ’t Loo liep, toen prinses Juliana binnen kwam rijden! Ook verder vermaakte iedereen zich enorm: sommigen beklommen zelfs de onwies hoge Julianatoren. Via Deventer reed men weer naar huis. Onderweg werd er nog gepauzeerd in Warnsveld bij hotel De Kap. Om zes uur ’s avonds arriveerde men weer in het dorp, waar de muziek hen in het plantsoen verwelkomde.
Jubileum
Uit de krant van 23 december 1938. Foto: coll. W. Hartemink
In september 1938 was het 25 jaar geleden dat Van der Poest officieel afgestudeerd was als arts. Reden voor een feest. Er was een huldigingscomité opgericht die een complete feestmiddag in zaal Bel had georganiseerd. De beide muziekkorpsen uit het dorp haalden het gezin Van der Poest op van huis. De beide grootmoeders waren ook aanwezig. Er waren verscheidene sprekers. Allen prezen zijn bescheidenheid en betuigden hun sympathie. Burgemeester Rijpstra memoreerde o.a. het feit dat Van der Poest de eerste huisarts was die het al 25 jaar uithield in Zelhem. Zijn heldere kijk op veel zaken werd geprezen. In al die tijd vertoonde u trouw en toewijding. Een gelukkig feit is dat u het vele werk nog moogt verrichten in ongebroken kracht; u rijdt nog motor als voor 20 jaren, maar wees voorzichtig. God geve dat u uw gezegend werk nog vele jaren voort mag zetten. Lang zal hij leven!
Epiloog
Helaas was dit laatste niet het geval. Op 8 december 1941 stierf Everard Hendrik van der Poest Clement op de leeftijd van 58 jaar. Zomaar, bijna ongemerkt,in zijn slaap. De consternatie was groot, evenals het verdriet. Deze bijzondere man werd gemist! Hoezeer hij geaard was in het dorp, blijkt ook uit het feit dat hij op de Zelhemse begraafplaats rust. Willen we nog iets positiefs zien in zijn vroege en plotselinge dood, dan is het dat hem veel leed werd bespaard. Dit vanwege de eisen die de bezetter aan de artsen ging stellen in mei 1942, door middel van het instellen van een Artsenkamer. Met zijn duidelijk anti-Duitse instelling was dit beslist een groot probleem geweest voor hem.
Stationsstraat 9 Ter Linde. Foto: coll. H.M. Somsen
Bronnen:
Website Oud Zelhem: Geneeskunde in Zelhem en Halle
Wikipedia: Gemeenteartsen, Koepokken
Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde dec. 1916: De positie van den spoorwegarts. Dr. L.W. Tjeenk Willink, Zeist.
Wikipedia: Landstorm, E.D.D.
Krantenbank Delpher: Poest Clement Zelhem
www.anderetijden.nl: Artsen in de oorlog
website opmaak: H.M. Somsen