Uit het oorlogsdagboek van smid Wisselink
------------------------------------------------------------------
door B.D. Wisselink
Tekeningen door Gerda Schuurman-Wisselink
1 september 1939
Duitse troepen trekkenen Polen binnen. Engeland en Frankrijk in oorlog met Duitsland, daar dat land weigert haar troepen uit Polen terug te trekken.
7 september 1939
Russen trekken Polen binnen. Het Poolse leger moet zwichten voor de overnacht. Engeland en Frankrijk zijn niet in staat spoedig te helpen en op 27 september 1939 staakt Polen de strijd, na een laatste zwaar en bloedig gevecht in Warschau. Duitsland en Rusland verdelen Polen. De gehele herfst en winter is het vrij rustig op het oorlogstoneel. De Duitsers achter de Siegfriedliniei de Fransen zitten achter de Maginotlinie. Op zee en in de lucht is er meer bedrijvigheid. De geallieerde schepen worden aangevallen door Duitse duikboten 13 oktober 1939 Het Britse slagschip Royal Oak wordt tot zinken gebracht.
3 december 1939
Duits-Engelse zeeslag voor de kust van Urugay. Het Duitse vestzakslagschip Adrmiral Graf von Spree wordt door de bemanning tot zinken gebracht, zodat het niet in handen van de Engelsen zou vallen. De kapitein pleegde hierna zelfmoord.
9 april 1940
Duitse troepen trekken Denemarken en Noorwegen binnen. Denemarken wordt zonder tegenstand bezet. Noorwegen biedt nog tegenstand, doch ook hier was het duidelijk dat de strijd tegen de overmacht niet wol was te houden. Binnen enkele weken was ook Noorwegen bezet In Nederland wordt de spanning steeds groter, alles wordt in gereedheid gebracht voor de dreigende oorlog. Alle militairen zijn opgeroepen, de bruggen worden met springstof geladen en wachten erbij gezet. Ook met de bruggen in de buurt gebeurde dat, bv. de Vellevoortsebrug naar Ruurlo, de Bouwhuisbrug naar Doetinchem, de Poelsbrug naar Westendorp, de Kieftenbrug naar Varsseveld. Hier had men ook nog een bunker langs de beek gebouwd. Aan de Zelhemseweg (Halseweg), even voorbij D. Overbeek, had men een band met springstof om de bomen gelegd; met het doel te weg te kunnen versperren.
10 mei 1940
Duitse troepen trekken zonder oorlogsverklaring Nederland en België binnen. Als eerste teken, dat het oorlog was, werden wij 's morgens vroeg wakker door een reeks ontploffingen, waarbij de kalk in de slaapkamer van de muur viel. Later bleek, dat Nederlandse militairen bruggen in de lucht hadden laten vliegen, oa. de Vellevoortse brug, hier aan de weg naar Ruurlo. Buiten gekomen zagen we vliegtuigen met het Duitse hakenkruis en begrepen toen, dat het oorlog was. Van de radio hoorden we, dat in Holland overal Duitse parachutes neergelaten werden, vooral bij bruggen. Van verschillende zijden trokken Duitse legers ons land binnen, oa. bij Winterswijk en Gendringen. In de Grebbelinie op de Grebbeberg bij Rehnen werd fel gevochten.
Dit was op Pinksteren. Wij gingen buiten staan en luisterden naar het gebulder der kanonnen, wat hier duidelijk te horen was. Het 8 ste infanterie waarbij veel Achterhoekers waren, moest helpen de stoot op te vangen. En wij waren in gedachten bij onze soldaten die in de Grebbelinie een strijd voerden op leven en dood. Als bekenden sneuvelden op de Grebbeberg Jan Heinen uit Halle-Heide en Eduard Peppelrnan, metselaar te Halle; deze laatste heeft nog geholpen bij het bouwen van ons huis.
Rotterdam wordt zwaar gebombardeerd, ook zeer veel doden. Binnen de week capituleerde Nederland voor de grote overmacht. In die week bleek overduidelijk het verraad van
de zijde der N.S.B. Het was dan ook in deze dagen, dat het Nederlandse volk een afkeer kreeg van de N.S.B. De Duitse propaganda deed alle moeite om het bombardement van Rotterdam goed te praten. In wezen waren het onze vrienden. Radio Vrij Nederland dacht er anders over in het volgende gedicht:
Vliegers kwamen aangevlogen,
als lammetjes zo zacht
en hebben vol van mededogen
een bezoek aan Rotterdam gebracht.
Ze lieten daar hun bommen vallen,
door liefde en tederheid bezield.
De vliegers die genade kennen.
Die hebben Rotterdam vernield.
Na de capitulatie werd ons land door de Duitse troepen bezet. De eerste soldaten, die mijn vrouw en ik zagen, was op de binnenweg van Halle naar ons huis. Zij groetten beleefd en gingen voor ons van het fietspad, wat niet nodig was. Trouwens alle soldaten waren zeer hoffelijk tegenover Nederlanders, blijkbaar met de bedoeling het Nederlandse
volk voor zich te winnen. Doch over het algemeen kregen zij geen kans. Ons volk beschouwde de Duitsers als indringers en daarmee uit.
10 juni 1940
Italië verklaart Frankrijk en Engeland de oorlog.
25 juni 1940
Een zeer snelle opmars van Duitse troepen in Frankrijk en België, Blitzkrieg noemden de Duitsers het. Frankrijk en België capituleerden.
31 augustus 1940
Op de verjaardag van onze koningin viel hier in de buurt tengevolge van de oorlog de eerste vliegmachine. Het was een tweemotorige Engelse bommenwerper, bij Leuvenink op De Kappe achter het huis in de weide. De vliegmachine verbrandde totaal, terwijl de inzittenden om het leven kwallen. Ze zijn begraven op het kerkhof in Halle. Zelf was ik 's morgens vroeg als een der eersten bij De Kappe achter het huis, waar de Duitsers bezig waren het lijk te bergen van een vliegenier, die vast zat in een stuk van de vliegmachine, een soort stoel. Toen soldaten een beetje ruw te werk gingen, zei een hogere dat dat niet mocht. Er ist auch ein Soldat zei hij. Er moest een groot laken komen, waarmee hij afgevoerd werd.
7 september 1940
De Duitse luchtoorlog tegen Engeland begint. Honderden bommenwerpers trokken dagelijks naar Engeland en richtten hier grote verwoestingen aan. Zeer zwaar werd Coventry getroffen. Wanneer Duitsers bv. door Doetinchem marcheerden zongen ze altijd (of moesten zingen). Het volgende liedje was in die dagen bij de Wehrmacht zeer populair:
Und wir fahren, und wir fahren, und wir fahren, gegen Engeland, Engeland.
Schooljongens schreeuwden dan (groten durfden dit niet) Ploemp, ploemp, ploemp, ploemp.
Met grote spanning volgden we de luchtoorlog boven Engeland. Kreeg Duitsland de heerschappij in de lucht, dan kon het ook een invasie tegen Engeland beginnen. Doch het ging anders. De engelse Spitfire jachtvliegtuigen, weinig in aantal, maar veel sneller en beweeglijker dan de Duitse, schoten de bommenwerpers bij honderden neer. Op 15 september 1940 verloor Duitsland 185 vliegtuigen. De volgende maanden werd Engeland alleen 's nachts gebombardeerd, de Engelse jagers konden dan niet zo goed tussenbeide komen als overdag.
1941
Duitsland wordt steeds machtiger. Er werden kaarten in Nederland verspreid waar het Groot Duitse Rijk op stond, zo noemden ze dat. De volgende landen waren in Duits bezit: Noorwegen, Denemarken, Nederland, België, Frankrijk, Joegoslavië,Tsjecho-Slowakije en Griekenland. Andere landen, zoals Oostenrijk, Hongarije, Roemenië, Bulgarije en Finland, waren zg. geannexeerd, anders liepen ze toch de kans met geweld onderworpen te worden.
Ook op zee was Duitsland gevaarlijk. Honderden Engelse schepen en schepen die voor Engeland voeren, waaronder ook Nederlandse, werden door Duitse duikboten de grond in geboord. Dit was mogelijk, omdat Duitsland de beschikking had over alle vliegvelden en havens in West Europa. In deze période maakte Engeland dan ook zijn moeilijkste tijd door, daar het geheel alleen stond tegenover deze machten en duidelijk bleek, dat het te weinig oorlogsmaterieel had.
Zeer belangrijk was, dat het Engelse volk eensgezind was en maar één ding voor ogen had, nl. de oorlog winnen, waarvoor geen offer te groot was. Winston Churchil, hun grote leider, was zeer fel gekant tegen Duitsland. Zonder omwegen verklaarde hij zijn volk, dat hij niets anders te bieden had dan bloed en tranen.
22 juni 1941
Oorlog tussen Duitsland en Rusland.
Grote overwinningen behaalde ook hier het Duitse leger, doch geleidelijk werd dit minder en bleek, dat Rusland met zijn vele miljoenen inwoners teveel reserves had en alleen door een Blitzkrieg er niet onder was te krijgen.
Er worden hier zoeklichten in stelling gebracht, o.a. bij Dr. Vossers, Sloetjes in de Heide, verder in Zelhem, Hengelo, Varsseveld enz. Wanneer 's nachts de Engelse vliegtuigen overkomen om Duitsland te bombarderen, zoeken deze zoeklichten met hun lichtbundels het luchtruim af naar vliegtuigen. Werd zo'n vliegtuig in de zoeklichten gevangen, dan kwam het er bijna nooit weer uit en het betekende dan ook zijn ondergang. Vanuit het duister werd zo' n vliegtuig dan door Duitse nacht jagers neergeschoten. Dit hebben we
hier meermalen gezien. De vliegtuigen raakten in brand, vlogen veelal nog een eind door en stortten dan onder gehuil brandend omlaag. Vol spanning stonden wij dan in de lucht te kijken waar de machine terecht zou komen. Een enkele keer redden de vliegeniers zich met de parachute. Geregeld vallen er bommen, die ze laten vallen wanneer ze in de zoeklichten geraken of bedoeld zijn om de zoeklichten te bombarderen, zoals bij B. Eggink, G.J. ten Brinke en H. Klumper, allemaal hier in Halle-Heide. Wanneer er druk gevlogen werd, gingen we niet naar bed, bang voor een voltreffer op ons huis.
Zelf stond ik altijd buiten te kijken naar al die zoeklichten met hun felle licht dat scheen tot in de wolken. Ze richten hun stralen altijd schuin naar één poot, waar men vermoedde, dat een vliegtuig aanwezig was (bonenstaken zetten zeiden wij hier). Als het helder weer was een schoon gezicht, waar men altijd weer door geboeid werd. Boven Duitsland kan men van hier zien: groepen oranjegeel gekleurde lichtkogels, die de plaats markeerden, waar de bommen moesten vallen. Boven de Nijman stond ook eens zo'n lichtkogel, je kon hier in de Heide buiten de krant lezen.
11 december 1941
Duitsland en Italië verklaren Amerika, (Ver. Staten) de oorlog of andersom. De enorme grote productie van oorlogsmateriaal in Amerika gaat in steeds sneller tempo naar Engeland, vooral vliegtuigen en schepen. Volgens geruchten kwam er elke dag een Liberty schip klaar. Een wedloop in de bewapening begint tussen Duitsland - Japan - Italië, de asmogendheden en Rusland - Engeland - Amerika (V.S.), de geallieerden. Er komt een keerpunt in de duikbootoorlog, de geallieerden kunnen op verre afstand een duikboot onder water signaleren (soort radar). De fanfares van Hitler elke week, hoeveel duizenden bruto registerton van de vijand tot zinken was gebracht, verstommen. Zo te zien is een Duitse invasie naar Engeland voorbij.
1942
De winter is ontzettend koud. Het was hier een keer 30 graden onder nul.
31 mei 1942
Grote luchtaanval op Keulen door bommenwerpers. Voor het eerst werd het getal 1000 vol gemaakt.
Langzaam maar zeker laat de oorlog zich voelen, alleen kranten, die pro-Duits schreven mochten blijven, bij de radio hetzelfde. Het N.S.B. zondagmiddagcabaret van Paulus de Ruiter zong:
Kent gij dat land van die waaiende wilgen,
kent gij dat land van die bruisende zee.
Vaderland, Moederland, Nederland.
Het N.S.B. duo meneer Keuvel en juffrouw Klessebes deed niet veel anders als het vroegere Nederland afkraken en schelden op de Joden. Het was verboden naar Engelse uitzendingen te luisteren. Arbeiders worden gedwongen in de Duitse oorlogsindustrie te gaan werken. B. Barmentlo, timmerman van ons huis, kwam bij het maken van een spoorlijn, in de buurt van Berlijn om het leven. De winkels worden geleidelijk leger, alles komt op de bon. Ook hier in de smederij komt het ijzer op de bon en mag niet anders verkocht worden als ten dienste van de voedselvoorziening. Ook fietsen en banden zijn op de bon.
Daar geregeld Duitse kabels langs de wegen doorgesneden worden, werd er een zg. kabelwacht ingesteld. Om beurten moeten Nederlanders de wacht houden en worden zelf verantwoordelijk gesteld zo die vernield worden. Veel hielp dit niet, toevallig werd er dan een kabel doorgeknipt waar niemand bij stond.
Ook moest men 's nachts patrouillelopen. Hier bij school in de Heide moest je je melden en je kreeg een rayon aangewezen Voor bewaking tegen brandstichting enz.
De eerste Nederlander worden doodgeschoten wegens sabotage. Alle Joden moeten zich melden en een gele ster dragen als kenteken dat ze Jood zijn.
Bordjes met: Verboden voor Joden zag men ook, bv. in de Vennebulten, gemeente instellingen, cafés, parken enz.
Zoeken. Tekening door Gerda Schuurman-Wisselink
Herfst 1942
De Duitse troepen staan voor Moskou, maar dan wil het niet verder. Het verzet van de Russen wordt te groot. Bij een koude van meer dan 30 gr. onder nul overwinteren ze bij Viasma in hun stellingen 50 km. voor Moskou. Zo te zien werkt de tijd voor de Russen, er werden meer Duitse soldaten uitgeschakeld door bevroren ledematen, dan door de oorlog. In Zuid-Rusland waren de Duitsers tot voor Stalingrad, in Afrika tot voor Egypte. Ook Japan, aan de zijde van Duitsland, ging het voor de wind. In enkele maanden tijd werden Nederlands Indië, alsmede Malakka, de Filippijnen en Singapore veroverd. Grote tegenslag voor de geallieerden was de Japanse aanval op de vloot bij Pearl Harbour die geheel vernietigd werd. Toch geloofde het overgrote deel van de bevolking hier, dat de geallieerden de oorlog niet zouden verliezen, ook om de reden dat op het werk van een duivels regiem geen zegen kon rusten. In Afrika gaat de strijd op en neer, Tolbroek verwisselde telkens van bezetter.
13 oktober 1942
Grote veldslag tussen het Engelse en het Duits - Italiaanse leger bij El Alamein in de woestijn van Afrika. Deze slag werd door de Engelsen gewonnen. In één week werden 150.000 gevangen gemaakt, hiermede werd heel Afrika van Duitsers gezuiverd. Dit was de eerste overwinning die in de oorlog op de Duitsers behaald werd. Na alle tegenslagen luisterden wij met genoegen voor de radio naar deze overwinning. Een overwinning waaruit bleek, dat de Engelse oorlogsmacht bezig was de Duitse in te halen. Een liedje in die dagen voor radio Oranje was ongeveer als volgt:
Wat is er toch met die duce Musolinie,
dictator van water en zand
zijn schoonzoon Ciano, die speelde piano,
van houd er de moed nog maar in, enz.
Ook omdat de invasie naar Engeland niet door kon gaan was een liedje gemaakt:
0, jij kleine schildersjongen,
wat ben jij nu toch begonnen,
want met al je mitrailleurs en bommen,
kan je lekker niet in Engeland kommen.
23 november 1942
Voor het eerst doen de Russen een grote aanval op het Duitse leger.
29 december 1942
Het zesde leger onder aanvoering van Maarschalk von Poulos bij Stalingrad omsingeld.
30 januari 1943
Het Duitse leger bij Stalingrad (230.000 man sterk) door de Russen vernietigd. Dit was een zware slag voor Duitsland en betekende eigenlijk het keerpunt in de oorlog. Hitler beveelt dat het Duitse volk hiervoor drie dagen moet rouwen. Hitler kondigde de totale oorlog af.
Als het Duitsland slecht begint te gaan, zeiden we altijd, dan komt het hier ook. In de loop van de zomer komt de Duitse campagne echt op gang. Geregeld worden door de Duitse SS en landwacht razzia's gehouden op Joden en Nederlanders.
Ook met de rijwiel reparaties hier in de werkplaats wordt het hopeloos, aan banden is het meest gebrek.
Er worden van oude autobanden massieve banden voor de fietsen gemaakt: hobbelde en liep zwaar, maar altijd beter dan niets. Zelf had ik van oude autobinnenband een band om de buitenband gelegd, dat ging redelelijk goed, maar de band moest wel wind houden. Solutie om banden te plakken maakten we van oude spekzolen van schoenen, verdund met benzine, gehaald uit de motor van een landwachter, die zijn motor hier een keer stalde. Dat banden plakken deden we eindeloos, 30 à 40 lappen op, een band was heel gewoon. Een enkele keer konden er niet meer plakkers erop. We knipten de binnenband door, stroopten deze om, weer lassen, en weer volop ruimte om te plakken. Een boer vroeg me of dat opnieuw lassen wel sterk genoeg was. Ik zei: Als je over de stoep bent is de garantie weg. Band plakken kostte bij ons 35 cent, wat goedkoop was naar elders gerekend.
Als bewijs hoe weinig waarde geld had het volgende.
Bij een klant van mij heb ik aan huis twee nieuwe buitenbanden op de fiets gelegd, goedkoop soort. Hij had deze in de zwarte handel gekocht voor f 600. -. Dat kwam viel weer, zei hij 1 kg boter kostte zwart f 80,=, 1 pond koffie f 100.=. Met spek en vet was het dito. Een Duitse militair smeet f 10,= op tafel en zei: laat maar zitten.
Wij hadden ook nog personeel, twee onderduikers uit Varsseveld, die beide bericht hadden voor de wehrmacht te werken. Ze verdienden niet veel. Het was maar dat ze thuis weg
waren. Eén van hen Wijnroks, kreeg s nachts in Varsseveld een overvalwagen op bezoek. Door zich tijdig uit een raam te laten zakken en in de brede dakgoot te gaan liggen, werd hij wonder boven wonder niet gevonden.. Dat hij toen niet meer thuis kwam spreekt vanzelf.
Een hoge Duitse SS er wou de smederij vorderen. Ik zei: Hier wird gearbeitet. Hij knikte en ging weg. Die arbeid was in hoofdzaak maalmolentjes maken voor de boeren, dan konden ze rogge malen. Peppelman de timmerman maakte de houten kastjes, 25 stuks tegelijk. Verder tabaksmachines om tabak te snijden en van patroonhulzen maakten we sigaren aanstekers.
De boeren verbouwden ook koolzaad. In een door mij zelf vervaardigde oliepers werd van dit zaad olie gemaakt. De capaciteit was ongeveer 5 liter Per uur. Dit was streng verboden en het apparaat stond op de smidszolder. 's Avonds ging het altijd weg naar buiten, een razzia was altijd mogelijk. Olie maken kostte f 1.= de liter. Iemand waarvoor ik olie maakte zei, dat ik het niet goed deed. Ik moest geen geld vragen, maar bv. op elke 10 liter olie één liter voor mezelf en hij gaf dan f 30.= de liter. Nooit aan beginnen dacht ik, daarbij, geld had toch geen waarde.
1944
Geleidelijk aan wordt de Duitse druk op het Nederlandse volk groter. De Achterhoek wemelt van onderduikers. Ook waren hier Joden ondergedoken, bij Wildenbeest, Lievestro, Wolsink-Kramp en mogelijk nog neer. Bij Lievestro en Wildenbeest werden de Joden gevangen genomen, die gingen naar een concentratiekamp. Geregeld worden er razzia's gehouden op onderduikers, maar het resultaat is meestal klein. Wanneer er verraad was, waarschuwde men elkaar en gingen de onderduikers naar hun schuilplaatsen. Iemand uit Harreveld, die onderduikers had verraden, werd op klaarlichte dag door het ondergronds verzet in Nederland doodgeschoten.
Een landwachter, die de motor hier eens stalde, werd in Apeldoorn doodgeschoten.
Op vrijdag 18 augustus deed 's nachts de N.S.B. landwacht uit Ruurlo hier een overval. Het hele huis werd doorzocht ook boven, de slaapkamers van juffrouw Kleinhout en Bennink, die hier in kost waren. Ze waren met dertien man. Zelf moest ik in de overvalwagen, werd in de dependance van Avenarius in Ruurlo grondig ondervraagd door de commandant van de landwacht. Ze maakten me uit voor zwarthandelaar en dat ik naar de Engelse zender luisterde, wat waar was. Verder klopte er niets van wat ze zeiden. Daarom kon ik kwaad worden en sloeg met de vuist op tafel en zei: Stap (de commandant) kan schreeuwen, maar ik kan het ook. Na die nacht in een cel in de marechausseekazerne gezeten te hebben, werd ik de andere dag door de politie van Ruurlo ondervraagd en wegens gebrek aan bewijs vrijgelaten, met hulp van de politie. Het volgende proces verbaal moest ik ondertekenen:
Ondergetekende heeft een koolzaadoliemolen voor een onbekende gerepareerd. Voor een controle op de goede werking had deze koolzaad meegebracht. Daarna is hij met de machine naar een onbekend adres vertrokken.
w.g. B.D. Wisselink.
juli 1944
Invasie van Engelse en Amerikaanse troepen op het schiereiland van Cherbourgh. Dit was de grootste militaire operatie ooit vertoond. Na zwaar verzet in het begin was er geen houden meer aan. Frankrijk en België waren heroverd en nu kwam Nederland aan de beurt.
18 september
Grote landing van gea1liëerdeparachutisten bij Arn11em. Doel was om bruggen te veroveren en de weg voor troepen in Zuid-Nederland vrij te krijgen, wat een grote mislukking werd. Zelf was ik die dag in Zutphen met hoefijzerbonnen voor Reesink. Ik had veel beter thuis kunnen blijven en had groot geluk dat me de fiets niet gevorderd werd door de Duitsers. In Warnsveld bij hotel de Kap en de villa 's rondom zaten vol Duitsers. Een regen van kogels daalde uit de lucht neer. Ik wou in een eenrmansgat springen langs de weg, maar alles zat al vol met soldaten. Ten einde raad ben ik maar achter een villa gaan staan en gelaten afwachten. In Zutphen aan de haven, waar ik wezen moest, niets beter. Rijen zwaar gecamoufleerde Duitse tanks reden over de IJsselbrug richting Arnhem. Boven in de lucht niets als schieten van Engelse jagers. In een portiek van een huis heb ik me schuil gehouden tot het ergste voorbij was.
Proclamatie van de Duitsers:
Alle mannen van l7 tot 60 jaar moeten zich melden om voor de wehrmacht te gaan werken. Hier in de buurt kwam men 's morgens vroeg bij Brunsveld bij elkaar. Algemeen werd besloten zich niet te melden. De andere middag gingen hier geruchten rond, dat allen, die zich niet gemeld hadden, deze middag door de SS. opgehaald zouden worden. Een ware uittocht van alle mannen uit de Heide begon in de richting van de bossen van huis Ruurlo. Zelf had ik mij verstopt in Kölkersbosch. Bij mij waren W. Klanderman en G. Freriks. 's Avonds keerden we weer naar huis terug. Velen die eerst besloten zich niet te melden, gingen zich de volgende dagen toch nog melden
Voor Zelhem moesten de arbeiders naar Zevenaar en Pannerden stellingen maken voor de Duitse wehrmacht tankvallen en loopgraven enz. Veilig was het daar niet, de Engelsen zaten aan de andere kant van de Rijn. Tussen de gravers kwam ook wel eens een granaat terecht, ca. Klein Hesselink werd dodelijk getroffen. Daar er niet voldoende arbeiders op het werk kwamen, werden in de gemeente Zelhem twaalf gijzelaars opgepakt. Deze zouden doodgeschoten worden, wanneer het aantal arbeiders niet groter werd. Onder deze gijzelaars bevond zich onze buurman, meester Lemereis. Om het leven van de gijzelaars te redden, (deze hadden op het kerkhof in Zevenaar een graf voor zichzelf moeten graven) gingen weer velen aan het werk. Ditzelfde herhaalde zich in vele gemeenten in de Achterhoek. De gijzelaars zaten vast in gebouw Juvenate in Zevenaar. Polman, een van de Zelhemse gijzelaars, weigerde uit principe iets voor de wehrmacht te doen. Na afgeranseld en onder water gegooid te zijn werd hij doodgeschoten.
Begin november werd Smid Geurkink opgepakt, verdacht anti Duitse actie gevoerd te hebben. Als collega smid in de buurt, had ik de verplichting op me genomen het dringende werk bij Geurkink in orde te maken, dit was meest hoefbeslag. Na zes weken werd Geurkink weer vrij gelaten daar de centrale in Nijmegen kapot is, zitten wij al van begin oktober zonder stroom. Met een veldsmidse van Sprokkereef uit Wolfersveen doen wij al het smeedwerk, cokes als brandstof. Als we gaten moeten boren, trekken we aan de riem van de boormachine.
Kolkersbos. Tekening door Gerda Schuurman-Wisselink
10 december 1944
Na het er al tijd nog goed te hebben afgebracht, moet ik op zondag, 10 december naar Hummelo een tankval helpen graven. De verdiensten waren f 5.= per dag plus de kost, die bestond uit 's middags soep uit de ketel, terwijl men 's avonds bij het naar huis gaan een halve kuch kreeg met een plakje boter. Dat laatste gaven wij aan de gravers die op de Ulenpas verblijf hielden, deze stonden aan de uitgang met uitgestrekte handen. Ze kwamen veelal uit het westen en, zagen er slecht uit, ook wat kleding betreft.
Het werktempo was zeer, zeer laag. De O.T. man schreeuwde wel eens los männer, maar als er één op de tien werkte, was het veel. Toch kwam er door de massa volk ook nog wat klaar.
's Morgens moest men zich melden als de naam afgeroepen werd. Zelf riep ik twee keer present. Eén keer. voor te Winkel, die in huis bleef. De andere dag omgekeerd, bleef ik in huis en zei te Winkel twee keer present. Daar ik altijd niet weg kon, bv. paard beslaan (was op de bon) ging P. Brederode uit Halle in Hummelo voor mij graven Hentje Freriks en ik hebben samen een graversliet gemaakt. Als volgt (wijze Sarie Marijs):
Het hoofd omhoog de schop in de hand
Wij gravers wij zingen een lied.
Blijmoedig van geest voor ons volk en ons land
Wij hebben nog geen verdriet.
Refrein: 0 breng mij terug naar die góeie ouwe tijd,
toen er nog geen mof was te zien.
Wij leven nog onder dwang, naar worden weer bevrijd,
Wij houden de moed er in.
Wij graven in de keiharde grond
en graven ons vaderland stuk.
Je kunt wel begrijpen hoe naar ik dit vond,
en daarom maken w'ons niet druk.
Refr: 0 breng mij terug......
Wij gravers van Zelhem fietsen zo ver
en weten waarvoor wij nu gaan.
Uit liefde tot gijzelaars, want Zelhem is één.
daar kan men zeer zeker op aan.
Refr: 0 breng mij terug. ...
In Hummelo liet ik het gedicht lezen, nadat enkelen het gelezen hadden, maakte iemand een kartonnen trechter, ging aan het einde onder in de tankval staan en zong uit volle borst het graversliet met kartonnen trechter voor de mond.
Hij was nog niet aan het einde, of de schoolmeester uit de Velswijk kwam bij hem en zei dat bij onmiddellijk op moest houden. Dat was vergelding zoeken. Zelf werd mij gevraagd: Wat maak je toch? Dat refrein pikt geen enkele mof, veel te scherp en nooit weer laten zien. Na goed nadenken moest ik hem gelijk geven.
1945 januari
De Duitse wehrmacht begint ook in de Heide stellingen te maken, loopgraven, oa bij H. Berendsen, Munstenman, Jacobsen, alles onder dwang door Nederlandse arbeiders met als opzichters de Duitse O.T. mannen. Hier in school zat een rode kruisvlag op het dak, één groot kruis, dat de vliegeniers goed moesten kunnen zien. Vanuit de school kregen wij elektrisch licht, omdat Gerda werd geboren. Vor das Kind zei de Duitse elektricien. Dat had de Tommy niet gedaan, zei hij er nog bij. Maar ik moest wel in de school de verstopte w.c. losmaken. Toen ik buiten bijeen putje aan het graven was, kwam mevrouw Lemereis bij mij en zei: Je bent nogal gek met die Moffen. Ik zei: Wat wil je, licht in huis of in donker zitten, dat maakt nogal verschil. Als er geen hout was voor verwarming in school, werd een schoolbank kapot gezaagd.
nog iets van eind 1944
Er was toen SS hier in school, deze. stonden als zeer fanatiek bekend. Doch dat viel over het algemeen nog mee. De soldaten kwamen hier veel in de smederij. Alleen kon je er goed mee praten en zeiden ze wel eens, dat de oorlog verloren was. Waren er meer bij elkaar dan zou je zoiets nooit horen. Een enkele zei wel eens tegen mij, dat ik niet te vertrouwen was. Opeens moest alles weg, ze moesten de geallieerde opmars in Duitsland voor de Rijn tot staan brengen. Hier tegen het huis stond ook een legerwagen. Een SS er had de krik op de plank van mijn kruiwagen gezet. Ik zei: Niet doen, ik haal wel wat anders. Hij deed zeer gejaagd en wees op het wiel, waar niets aan te zien was en zei: Helpen. Een wiel met een lekke band stond er naast. Toen begreep ik wat de bedoeling was. Het goede wiel werd weggerold bij ons achter het huis en de lekke band weer aangezet. Toen het opstellen was en de colonne wegging, had hij een lekke band en kon niet mee. De goede band liet hij achter het huis staan. Deze heb ik naar Doorspiek gebracht in de Nijman, die was er erg blij mee en wij konden er havermout halen, een feestelijk gerecht in die tijd.
Later bracht ik als dank ook nog een gierschepper mee, waar hij erg om verlegen was. De winkel was hier nagenoeg leeg, niets als enkele houten stelen, papieren stuurtassen, jasbeschermers, enz.
vervolg 1945
In de grote steden, vooral in het westen, begint de honger ondragelijk te worden. Op alle mogelijke manieren komen ze naar de Achterhoek om voedsel te halen. Wanneer er gedorst werd bij een boer, (trekker liep op houtgas) stonden ze in de rij om maar iets rogge mee te krijgen. De controleurs, Nederlanders, deden of ze niets zagen. De boer moest zelf ook rogge houden. De controleur ging dan naar de w.c. en de boer sloeg zijn slag. Eén ding hadden de Nederlanders de laatste jaren goed geleerd: Je moest niets gezien hebben en nergens naar vragen. Je kon dan bij arrestatie ook nooit wat vertellen.
Het was vrij rustig in de lucht en ik ging' nog eens weer met de bonnen naar Reesink in Zutphen. Het was de laatste dag dat men vrij over de IJsselbrug kon. Tussen Warnsveld en Zutphen, honderden mensen die voedsel opgehaald hadden, trekkarretjes, oude fietsen, kinderwagens, te voet, noem maar op. Aan de kant van de weg was het ook druk, kapotte fietsen die op kop stonden. Ik kon het niet laten, hier, moest ik helpen. Een vrouw had een wiel van de kinderwagen, pungels rogge lagen er in. Ik zeg: Waar moet je naar toe? Naar Leerdam, zei ze. Ik zeg: Daar kom je nooit. Wat ze zei was zeer tekenend: Als ik er niet kom, dan komen al die anderen er toch ook niet. Iets om nooit te vergeten. Bij de schipbrug stonden soldaten, en bij de oprit hielpen ze duwen tot midden op de brug. Mannen waren er niet veel bij, die zouden wel bij de wehrmacht werken of waren ondergedoken.
Het volgende liedje was populair:
Eenmaal is alles geleden. Eenmaal is alles voorbij.
Na elke december volgt weer een mei.
18 februari
Overlijdensbericht van burgermeester Rijpstra; omgekomen in een concentratiekamp.
2 maart
Op bevel van de Höheren S.S. und Polizeiführer Nordwest werden 46 Nederlanders in een weide bij Kraaienbrink aan de Aaltenseweg even buiten Varsseveld doodgeschoten, als vergelding voor de moord op enkele Duitse soldaten. De Nederlanders stonden bekend als verzetslieden; het merendeel zat op de Kruisberg in Doetinchem gevangen. Een van deze ter dood veroordeel den was de zoon van Bietstap op Hallerdijk wonende op de Heelweg. Het was zeldzaam mooi weer. Eind maart lagen de Duitse soldaten met de blote rug te zonnen in de weide achter de school.
Voorspel der bevrijding
Evenals andere plaatsen in de Achterhoek werd Zelhem op 21 maart en 24 maart gebombardeerd, er vielen 15 doden. 25 maart werd Halle gebombardeerd. De huizen van Bakker Lovink en Hofs de bode werden vernield. Ook de Hervormde Kerk kreeg een vol treffer. Het middenstuk werd verwoest.
Er" vielen wel enkele gewonden, maar geen doden. In Doetinchem brandde de grote kerk af. Dit was hier, in Halle Heide goed te zien ‘s avonds. In het westen sterven mensen in de grote steden van de honger.
28 maart
Van Dam uit Zieuwent, vader van 7 kinderen, wordt door een O.T. opzichter in de stellingen bij Maandags Koeweide doodgeschoten. Oorzaak; niets anders, dan dat de O.T. man zich beledigd voelde op politiek gebied. De volgende dag zouden nog 4 arbeiders worden doodgeschoten bij Tolhutte, deze werden onder toezicht van de andere arbeiders klaar gezet. Het werd op het laatste moment afgelast. Alle mannen van 16 tot 60 jaar moeten zich in Zelhem melden, wie dit niet deed kon doodgeschoten worden. Als de nood het hoogst is, dan is de redding nabij, zo ook hier.
Bevrijding. Tekening door Gerda Schuurman-Wisselink
Bevrijding
Op zondag 1 april, eerste paasdag om half twee 's nachts, rolden voor ons huis de eerste Amerikaanse of Canadese tanks voorbij. Aan het gebulder der kanonnen en het licht van de grond; richting Varsseveld, kon men dagen van tevoren nagaan dat de bevrijding niet zo ver meer af kon zijn.
Allerlei geruchten deden de ronde, als zou Gendringen, Zeddam enz. bevrijd zijn. Een bombardement van Emmerich overdag kan men hier zien, hoog in de lucht boven de Nijman.
De soldaten zeiden, dat het Emmerich was, bommen van 500 kg.
Van de luchtdruk sprongen deuren en ramen los.
Bij het bombardement van Halle ging onze grote winkelruit opzij door de, luchtdruk kapot. Precies hoever de opmars was, wist niemand. Geen enkele durfde die kant op. Alleen degene, die een radio met een accu had, kon nog berichten horen. Dat werd dan ook nog geheim gehouden, daar alle radio's ingeleverd moesten zijn.
Met spanning werd er gewacht op de dingen die komen zouden. Zaterdagmiddag voor Pasen hoorde ik voor het eerst schieten van mitrailleurs richting Hallerdijks bulten. De boerderij van Ter Horst ging in vlammen op. Het drong toen pas goed tot ons door hoe dicht de bevrijding nabij was. Alle voorzorgsmaatregelen. werden genomen. Alle waardevolle dingen werden in de kelder gebracht, waar men, zonodig, ook kon slapen. Buiten, tegen het huis, ging ik een gang diep in de grond graven, waar we zonodig ook in konden schuilen. Enkele buurlui, naar ik zag, waren daar ook mee bezig, De Duitse soldaten deden zeer gejaagd. Deze laatste dag werd er geroofd wat halen kon: paarden, wagens, fietsen, om nog maar weg te komen. Hier moest het juffrouw Kleihhout haar fiets ontgelden. Een soldaat kwam de smederij inzetten en schreeuwde: Fahrrad haben! Toen dat niet vlug genoeg ging, liep hij door het huis naar de deel, greep de fiets en weg was hij .
Bij Herman ten Brinke werd paardengerij meegenomen toen ze geen paard konden krijgen, bij Woerts twee fietsen, bij Rozegaar fiets en dresseerkar. Bij W. Vos paard en wagen, enz. enz.
Enkele soldaten zag men ook, die heel kalm aan deden. Blijkbaar hadden deze genoeg van de oorlog en wachtten op de Tormmy. Een bange nacht gingen we tegemoet, doch het viel mee. De Duitsers die er nog waren in Halle-Heide verdedigden zich niet en trokken weg, alleen bij het kruispunt in Halle werd de andere morgen een kapotgeschoten wagen gevonden met een dode soldaat. Aan de Zomerweg sneuvelden ook enkele Duitse soldaten bij hun kanon. Om één uur ‘s nachts hoorden we tanks over de straat komen, dit waren Duitse tanks, één stopte even, de bemanning sprak Duits. Even later weer tanks, dit ging geregeld zo door. Ik stond in de winkel en keek naar buiten, waar ik weer oorlogsmaterieel voorbij zag komen, richting Ruurlo. Altijd was ik nog in de mening, dat het Duitsers waren. Naar buiten durfde ik niet te gaan, uit vrees, dat ze op me schieten zouden. Na 8 uur mocht niemand op de weg zijn. Dat duurde zolang, tot vrouw Lemereis kwam zeggen, dat het Tomnys waren. Direct gingen we naar buiten en zwaaiden tegen de wagens, die al maar door reden. Tegen de morgen gingen we naar bed; toen wij weer opstonden, altijd maar wagens, wagens en nog eens wagens. Dit duurde beide paasdagen door. Tweede paasdag, 's middags, kwam er een opstopping van oorlogsmateriaal. De gehele harde weg stond vol tanks en wagens. Ook de binnenweg bij D. Bruil en op Klanderman aan.
In de weide van Hendrik ten Brinke stond het ook vol zware tanks en op het bouwland, om maar plaats te krijgen. Iedereen kwam onder de indruk van dit geweldige materiaal. Het overtrof verre de verwachtingen. De Duitse soldaten mochten dan wel goed kunnen vechten, het was te begrijpen dat ze het tegen dit materiaal af moesten leggen. Men kon het zich niet bedenken, of het was aanwezig. De Duitsers hadden alle bruggen in de lucht laten vliegen, doch de Engelsen hadden ze kant en klaar bij zich. In even tijd werd zo'n brug over het water geschoven, waarna tanks van duizenden kilo' s er over reden. Ook een versperring had niets te betekenen. Een tramwagen vol kali, die de Duitsers in Varsseveld als versperring over de weg hadden gelegd, werd zo aan de kant geschoven. Ook pontonbruggen, hefkranen, roeiboten, wegwalsen waren, behalve het moderne oorlogsmateriaal, aanwezig.
Wat in jaren niet gezien was, zag men weer: mensen getooid met oranje en hier en daar de Nederlandse vlag. De spits van het leger kwam in de paasdagen tot Enschede. Leis Levy, een jood, die bij Wolsink van de Kramp ondergedoken was, liep ook op de weg. Ik feliciteerde hem. Hij glunderde van alle kanten. Helaas waren enkele van zijn broers omgekomen. De eerste bevrijders hadden van alles bij zich, zeep, chocolade voor de kinderen, die werd ook wel geruild voor eieren.
Was de bevrijding voor de massa een opluchting, voor de N.S.B. het tegendeel. Onder leiding van de commandant der N.B.S., de heer Stanphorst, werden in Zelhem de N.S.B. ers opgepakt, waarvan vier uit de Heide.
Hier en daar liep dat ook wel uit de hand. Tweede paasdag was ik in Varsseveld getuige, dat men die mensen gevangen zette onder het gemeentehuis. N.S.B. meisjes werden kaalgeknipt. Met een groepje N.S.B. ers ging het in optocht door Varsseveld. Een had een oranje pet op en moest het portret van Hitler zichtbaar hoog voor zich uit houden, zijn dochter huilde. Daar achter een joelende menigte, zingend:
Op de hoek van de straat staat een N.S.B.er.
't Is geen man, 't Is geen vrouw, maar een farizeeër.
Met de krant in de hand, staat hij daar te venten.
Hij verkoopt zijn vaderland voor vijf losse centen.
Bij het gemeentehuis ging er een hoeraatje op, wanneer er weer een de bak in ging. Doch bijltjesdag zoals er tijdens de oorlog altijd gezegd was, werd het niet.
Tot zover de bevrijding.
Opdracht voor de buurtwacht.