Bron: Div. boeken en Bert Schieven
Artikel door: Bert Schieven




Op 29 februari 1944 wordt A. Reinders, Heidenhoek, een van de hoofdpersonen van de Zelhemse illegale beweging, gearresteerd. Hij was behulpzaam bij het verstrekken van valse persoonsbewijzen, het plaatsen van onderduikers en het verspreiden van illegale kranten. Op 22 april 1944 is hij vrij gelaten en was daarmee door het oog van de naald gekropen omdat hij tijdens deze periode het niet ontdekte illegale blad Trouw wist te verbergen.

Op 23 maart 1944, om 11.45 uur stortte een viermotorige B-17 van het 305 BG USAAF in de nabijheid van de kom van Zelhem aan de Bielemansdijk te pletter. De restanten vlogen onmiddellijk in de brand. Nog dezelfde dag werd bij Halle een Amerikaanse piloot gearresteerd.
Meer informatie over deze crash kunt u vinden onder de rubriek Luchtoorlog.

Op 1 mei 1944 werd bij G. Klein Wassink in de Obbinkheide, bij Halle, “Oom Tom” gearresteerd. Simon Goede uit Landsmeer was de organisator van de landelijke verzetsbeweging in de Achterhoek. Opmerkelijk was dat bij de arrestatie van Oom Tom een tweede onderduiker bij Klein Wassink werd gevonden die geheel ongemoeid werd gelaten.

Simon Goede

Simon Goede werd geboren op 3 september 1899. De uit Landsmeer stammende verzetstrijder was één van de organisatoren van de landelijke organisatie der verzetsbeweging, kortweg L.O. genoemd. Zijn schuilnaam was oom Tom. Na zijn arrestatie op de Obbinkheide werd hij eerst gevangen gezet in kamp Vught, en later overgebracht naar Oraniënburg in Duitsland. Goede heeft de bevrijding nog net mee mogen maken. Op 24 juni 1945 is hij overleden ten gevolge van de ontberingen in het Duitse concentratiekamp Ravensbrück.

 

 

Op 13 juni 1944 kwam een Lancaster van de Royal Air Force, 166 Sqn. RAF, terecht in de weide van boerderij Wanninkhage in de Wassinkbrink. De gehele bemanning van zeven personen kwam bij deze crash om het leven, en zijn begraven op de begraafplaats te zelhem.
Meer informatie over deze crash kunt u vinden onder de rubriek Luchtoorlog.

 

stamkaart

                                                                 Tweede Distributie Stamkaart

Sabotage bij de stamkaarten uitreiking:
In juni 1944 was in de gemeente Zelhem de uitreiking van de “Tweede Distributie Stamkaart”. Om de onderduikers van eten te voorzien verstrekte de vertakking van de ondergrondse menig valse stamkaart. Bij aanhouding van een persoon bij Ruurlo, die in het bezit was van een vals persoonsbewijs met een stempel van de gemeente Zelhem, kwam er een onderzoek van de landwacht onder leiding van N.S.B. inspecteur Stap.

Op 23 juni 1944 werden door de S.D. burgemeester J. Rijpstra, de gemeentesecretaris L.K. Wieringa, de distributie ambtenaar W. Middeldorp, de ambtenaar J. de Korte en H.J. van der Meulen uit Doetinchem als verdachten van de sabotage gearresteerd. De overige ambtenaren, op een enkele uitzondering na, achtten het beter om maar te verdwijnen. De ambtenares mej. Smit zag vooraf nog wel kans om enkele belangrijke boeken en documenten in veiligheid te brengen.
Na deze gebeurtenis werd het dorp tijdelijk bestuurd door N.S.B. burgemeester W. ten Hoope uit Ruurlo, deze werd vervangen door N.S.B. burgemeester Achterberg. Beide hebben nooit een vaste aanstelling gekregen, de vaste aanstelling ging naar de uit zuid Nederland gevluchte N.S.B er en oud Philips medewerker H. Koning.

In augustus 1944 een grote groep Duitse militairen op hun terugtocht komen in Zelhem aan. Het betrof vaak legereenheden die hier voor die tijd nog niet gezien waren en het geheel begon er ook behoorlijk gehavend en wanordelijk uit te zien.
De eerste grote groep Duitse militairen die op hun terugtocht in Zelhem aankwamen betrof de parachutisten van de zesde Fallschirmjagerdivision, die in augustus 1944 arriveerden. Over de gehele gemeente verdeeld bleven vrij grote groepen van deze divisie aanwezig tot aan de bevrijding.

Op 29 augustus 1944 werden de heren H.J. en H.W. Ellenkamp gearresteerd, zij werden op 3 september 1944 weer vrij gelaten.

Begin september 1944 arriveerden er grote groepen van de Waffen-SS. Zij behoorden tot de tiende SS-Pantzerdivision Frundsberg, die het in Normandië en op hun terugtocht door België en Nederland zwaar te verduren had gehad. Ze waaierden uit over de Achterhoek om hier tot rust te komen en weer op gevechtssterkte te worden gebracht. Grote eenheden gemechaniseerde artillerie werden verdeeld over Halle-Nijman, hun tanks en andere voertuigen werden onder meer verdeeld over de bossen in de Kruisberg, Slangenburg, het Zand en de Kappenbulten.
Het dorp Zelhem werd ongeveer in zijn geheel in beslag genomen. Allereerst was daar een herstelcompagnie onder commando van Harald Beitzel. Deze herstelcompagnie had de smederijen van Dimmedal en Nusselder gevorderd, de manschappen werden in de oude school naast het gemeentehuis gelegerd. De onderofficieren werden verdeeld over de burgerbevolking, terwijl de officieren (waaronder Beitzel zelf) grotendeels in het Roode Hert bivakkeerden. De monteurs in de smederij van Dimmedal stonden onder leiding van Jochem Adams, die zelf bij de familie Dimmedal was ingekwartierd. De monteurs in de smederij van Nusselder stonden onder leiding van Hans Graf, die bij de familie Oldenboom verbleef. Het totale bevel over beide groepen berustte bij Wolfgang Maier. De benedenverdieping van het Roode Hert was gevorderd door een propaganda-eenheid en een administratieve eenheid van de SS, hun commandant Obersturmbahnführer Weber had een groot gedeelte van de woning van de familie Kranen in beslag genomen. Verder moest caféhouder Bel zo ongeveer zijn gehele pand afstaan voor de vestiging van een voedseldepot. Van de voorgenomen rust is voor deze Frundsberg-divisie overigens niet veel terecht gekomen, want ze raakten al snel betrokken bij de Slag om Arnhem.

In september 1944 werd de bevolking opgeroepen om te graven in de Liemers. Tevens de oproep dat als niet de gevraagde aantal arbeiders te plaatse bracht, er een aantal personen in gijzeling zou worden gezet. In november werd dit spelletje nogmaals herhaald, omdat er te weinig spitters op het werk verschenen. Het aantal razzia’s in die tijd was enorm. Opmerkelijk was dat de Duitsers goed geïnformeerd waren waar onderduikers verbleven. In de woning van Dr. Meyering uit Halle werden een aantal Joden gearresteerd en op transport gesteld naar Duitsland. Hiervoor is Dr. Meyering vastgezet in een Duits concentratiekamp, wat hij overleefd heeft.


gasthuisplaats foto R. Regelink
Boerderij de Gasthuisplaats. Foto R. Regelink

Op 23 september 1944, om circa 22.30 uur, stortte een Engelse Lancaster neer bij de Gasthuisplaats van Toonk aan de Hummeloseweg. De Lancaster neemt deel aan een raid van de Royal Air Force op Munster en het Dortmund-Emskanaal. Het toestel stort vrijwel verticaal neer en is aanvankelijk nog redelijk in tact, maar na vijf minuten komt de bommenlading aan boord tot ontploffing, waarna er van vliegtuig en bemanning zo goed als niets overblijft. 

Grafsteen ED 470 bemanning

Van de bemanning bleef lange tijd niets bekend, deze stuatie zou duren tot aan de berging van deze bommenwerper in oktober 2013. Toen werd duidelijk dat het om de Lancaster ED470 moest gaan. De engelse overheid was pas vele jaren later bereid om deze gegevens te erkennen. En dat leidde er uiteindelijk toe dat in april 2019 de grafsteen op de begraafplaats te Zelhem werd aangepast.

De tekst had al die jaren bestaan uit:
An airman of the 1939-1945 war, known unto god

Toegevoegd werd: Crewmember of the Lancaster ED470. 

 

toonk luchtfoto krater

Luchtfoto met daarop duidelijk de plek waar de bom ontploft is

Foto van Dienst Kadaster Apeldoorn

Meer informatie over deze crash en de daaropvolgende berging kunt u vinden onder de rubrieken Luchtoorlog en Verhalen ( ongeborgen Britse vliegers ).

 

Op 23 september 1944, om ongeveer 23.30 uur stort in de Slangenburg, dichtbij boerderij De Rozegaar, een Engelse bommenwerper neer. De bommenwerper van het type Lancaster, vloog onder nummer LM 212 en behoorde tot het 50ste Squadron van de R.A.F. Alleen sergeant G. Kelly overleefde de crash, de rest van de bemanning werd op 26 september 1944 begraven op het kerkhof van Zelhem.
 

23 9 1944 LM 212

Staand v.l.n.r.: G.A. Keens, W.R. Wilcox, A. Johnstone, G. Kelly
Zittend v.l.n.r.:  E.G. Gully, J.E. Sweetman, E.G. Hobs

Foto: uit collectie Bert Schieven

Meer informatie over deze crash kunt u vinden onder de rubriek Luchtoorlog.

In de eerste week van oktober 1944 vond in Zelhem een massa-arrestatie plaats, welke goed voorbereid leek te zijn. Zoals gewoonlijk begon de arrestatie golf in de holst van de nacht. De arrestanten werden, zoveel mogelijk, afzonderlijk in het gemeentehuis opgesloten. Ook het gehele Zelhemse politiekorps werd gevangen gehouden. Omstreeks 11.00 uur kwam nog een vrachtauto vol met arrestanten aan uit Halle. Terwijl de gearresteerden werden gevangen gehouden, vond bij hun thuis een huiszoeking plaats. De Duitsers bleken niet in staat te zijn om ook maar één enkel bewijs tegen hen te vinden. Na uren wachten werden ze dan ook weer vrij gelaten.
Gearresteerd werden: Dr. Gerritsen, P.J. Bax, D.J. Geurkink, H. Eenink, G.J. Wolsink en H.J.B. Wentink, de namen van de andere arrestanten is niet te achterhalen.

De eerste groep gijzelaars
Ook de gemeente Zelhem moest haar aandeel mannen leveren voor het graafwerk voor het O.T. Ondanks de N.S.B. bezetting in het gemeentehuis komen steeds niet het vereiste aantal mannen op het werk. Op 13 oktober 1944 werden 8 mannen in gijzeling genomen (G.J. Abbink, A. Bulterman, W. Hukker, G.J. Lemereis, G. ter Maat, A. Schieven, K.H. Veenstra en G.J. Wolsink). Op een boerenkar, met Duitse begeleiding, werden zij naar Zevenaar gebracht. Op 21 oktober werden zij weer vrij gelaten.

De tweede groep gijzelaars
Op 13 november 1944 achtten de Duitsers het nogmaals nodig om tien man te gijzelen. Het aantal spitters uit Zelhem daalde gestaag. Ditmaal werden gevangen genomen: J. Bokkers, G.J. ten Brinke, G.J. Bruggink, H. Ellenkamp, W. Groot Nibbelink, H. Kets, B. Polman, J. Reinders, G.J. Somsen en A.J. Woerts. 
Reinders wist uit het gemeentehuis te vluchten, de overigen werden naar Zevenaar overgebracht, waar zij op 23 december werden vrijgelaten. De heer B. Polman uit Doetinchem, een Jehovagetuige, weigerde op ethische gronden graafwerk te verrichten, ondanks de meest laaghartige mishandelingen. Zijn aanbod om binnendienst te verrichten werd niet geaccepteerd. Doordat hij bleef weigeren werd hij op 17 november 1944 gefusilleerd.

proclamatie groot

De derde groep gijzelaars
Schijnbaar niet tevreden met het resultaat van de massa arrestatie van 13 november arresteerden de Duitsers op 20 november opnieuw vier ingezetenen van Zelhem. Dit waren: W. Oldeboom, G. Sevink, D.J. Geurkink en W. Jansen. De heer Oldeboom kreeg op 20 november zijn vrijheid terug en de heren Geurkink en Jansen konden in het begin van januari van 1945 naar huis. 
De heer G. Sevink, die een belangrijk aandeel had in de illegale beweging, werd met andere gevangenen in februari 1945 op transportgezet naar Duitsland. Het transport ging met goederenwagons en in Terborg waagde o.a. de heer Sevink door een kleine opening van de trein te springen. Met behulp van de politie en inwoners uit Gaanderen kreeg hij een veilig onderduikadres tot aan het einde van de oorlog.

Op 18 februari 1945 bereikt Zelhem het bericht dat burgemeester J. Rijpstra, op 9 december 1944 in een Duits concentratiekamp is bezweken. De heer W. Middeldorp is op 16 december 1944 ook in een concentratiekamp overleden. Van H.J. van der Meulen is sinds zijn arrestatie niets meer vernomen. Wieringa en de Korte hebben de ontberingen in het concentratiekamp doorstaan en zijn enige maanden na de bevrijding in Zelhem teruggekeerd.