Onderduik tragedie in Halle.- B. Schieven


Dit verhaal is reeds eerder gepubliceerd in Kronyck 153 jaargang 38 van december 2014. 

Door Bert Schieven.

Drie namen in een bijbeltje roepen vragen op. Het zijn de namen van jonge onderduikers die door verraad de Tweede Wereldoorlog niet overleefden. Uit een speurtocht in archieven en door contact met nabestaanden is de toedracht van een tragedie in en rond Halle nu vastgelegd.

 

In de nalatenschap van Herman en Gerritje van Arragon, die woonden aan de Aaltenseweg in Halle, vond ik een bijbeltje. Daarin stond: "Aan Tante Gerritje-Arragon van Edgar, Rudie en Yvonne 1943". Die namen bleken de namen van Joodse kinderen die tijdens de Tweede Wereldoorlog een tijd bij het echtpaar Van Arragon ondergedoken hadden gezeten. Door verraad werden ze opgepakt. Ze werden vermoord in een concentratiekamp. Wat was het verhaal achter deze tragedie?

1 namen in bijbeltjeHet bijbeltje waar de speurtocht mee begon.

Naspeuringen in de buurt en onder nabestaanden van toenmalige onderduikgezinnen leverden maar weinig op. Daarom was een bezoek aan het Nationaal Archief te Den Haag nodig, om daar de processtukken tegen de verrader van deze Joodse kinderen in te zien.Deze archiefstukken wezen uiteindelijk het goede spoor naar familie en bekenden van de Joodse kinderen. Zij stuurden informatie toe, die samen met aanvullingen uit het archief van herinnerings-centrum Westerbork de basis zijn voor het verhaal achter de onderduiktragedie in Halle.

Onderduikers

01a Kerk en pastorie Gereformeerde kerk aan de Dorpstraat in Halle.


In september 1943 meldt zich een Joodse onderduiker, Otto Meyer, bij de pastorie van de Gereformeerde Kerk in Halle. Hij vroeg aan dominee Zijlstra of die kans zag zijn familie te helpen aan onderduikadressen. Hij was met zijn vrouw en drie kinderen, twee jongens en een meisje, alsmede zijn moeder en zuster ondergedoken in de omgeving van Doetinchem, maar daar werd het te gevaarlijk. Hoewel het niet eenvoudig was om zeven Joodse mensen te laten onderduiken, besloot dominee Zijlstra toch om te helpen. Hij zei tegen Otto Meyer dat ze konden komen. Enkele dagen later was de hele familie Meyer in de pastorie te Halle. Ze kwamen oorspronkelijk uit Berlijn, vertelden ze. Dominee Zijlstra nam aan dat dit waar was. In die tijd werden zo min mogelijk vragen gesteld.Maar tijdens het onderzoek bleek dit slechts voor een deel de waarheid. In werkelijkheid ging het om:

• moeder Henriëtte Meyer-Hecht, geboren op 4 september 1861 in Datteln, Duitsland; • dochter Adèle Meyer, geboren op 8 mei 1895 in Osnabrück, Duitsland; • zoon Otto Meyer, geboren op 9 oktober 1893 in Osnabrück, Duitsland.

Deze Otto Meyer beweerde dat de volgende personen tot zijn gezin behoorden, maar achteraf werd duidelijk dat het ging om:

• moeder MargitWeinberg-Straschitz, geboren op 7 februari 1899 in Boedapest, Hongarije. • dochter Gabrielle Louise Weinberg, geboren op 29 augustus 1928 in Amsterdam; • zoon Edgar George Paul Weinberg, geboren op 26 april 1930 in Amsterdam; • zoon Charles Ludwig Rudolf Weinberg, geboren op 15 augustus 1931 in Amsterdam.

Waarom Otto Meyer en MargitWeinberg-Straschitz zich als echtpaar met hun kinderen uitgaven is onduidelijk.

Feit is dat dominee Zijlstra zich verantwoordelijk stelde voor de gezondheid van deze zeven Joodse onderduikers.

3 Ds Zijlstra    4 Rein Brussaard
Dominee Zijlstra. Rein Brussaard.

 
Daarnaast had hij nog een ondergedoken student theologie in huis, Rein Brussaard uit Bloemendaal bij Haarlem. Brussaard stond ingeschreven als hulppredikant en was in het verzetswerk van onschatbare waarde voor dominee Zijlstra.

Familie Meyer
De familie Meyer had aan de Hegerstrasse 24 in Osnabrück een kunsthandel, met een filiaal te Berlijn. Zoon Otto leidde dit filiaal. Nadat ze beide zaken gedwongen hadden moeten afstaan aan de nazi's, vestigden ze zich in mei 1939 aan de Maasstraat 149 I te Amsterdam. Nadat ze ook hier voor de vervolging hadden moeten vluchten kwamen ze via een paar tussenstations in Halle terecht. Het lukte dominee Zijlstra om moeder Henriëtte samen met haar dochter Adèle onder te brengen bij familie Johan Koskamp aan de Bielemansdijk11.

5 adolf meyer kunstsalonDe kunstzaak van de familie Meijer in Osnabrück.

Dit ging een periode goed, totdat moeder en dochter herkend werden door Amsterdammers die toevallig in de omgeving op vakantie waren. Diezelfde Amsterdammers hebben hen direct aangegeven op het politiebureau te Zelhem. Gelukkig zat daar op dat moment marechaussee Jacob van Schellingerhout. Alvorens hij op weg ging om de dames te arresteren bij Koskamp liet hij door iemand alarm slaan op de pastorie in Halle. Rein Brussaard ging zo snel mogelijk naar Koskamp. Beiden werden in de rogge verborgen. Toen Schellingerhout later arriveerde, was de kust veilig.

Moeder en dochter zijn voor hun veiligheid die nacht in het roggeland gebleven, met de afspraak dat ze de volgende dag opgehaald zouden worden. Maar de schrik zat er goed in en in alle vroegte zijn de dames op eigen houtje te voet vertrokken en dwars door Halle naar de pastorie gelopen. Onderweg hebben ze meermalen gevraagd waar de dominee woonde. Stel die tocht eens voor. De moeder was een typisch Joods klein vrouwtje. De dochter had eveneens een uitgesproken Joods uiterlijk. Beiden Duits sprekend en vragend waar de dominee woont. Onvoorstelbaar dat ze het gehaald hebben tot de pastorie.

Ontdekt
Doordat ze tijdens deze voettocht door veel mensen gezien waren, konden ze onmogelijk in de pastorie blijven. Johan Legters van boerderij Abbink was bereid om hen op te vangen. Na enkele dagen werden de dames door Legters met paard en wagen verder vervoerd naar een tijdelijk adres in het Westendorp. Nadat bleek dat het rustig bleef en de Duitsers niet verschenen, werd besloten de dames in november 1943 naar een definitief adres in Halle te brengen, naar W.L. Meijering, huisarts in Halle. Deze familie woonden aan de Dorpstraat 56. In hun huis werd op zolder een schuilplek ingericht.

Cohen 2Dorpstraat 56 het huis van dokter Meijering.

Het ging lang goed, tot de nacht van 10 op 11 augustus 1944. Toen kwam er rond twee uur 's nachts een inval van de Landwacht. Die was opzoek naar een geheime zender. Tijdens deze huiszoeking werden helaas de dames Meyer ontdekt, door de landwachters gearresteerd en overgedragen aan de Duitsers.

Op de avond van 11augustus kwamen ze al aan in kamp Westerbork. Op 3 september 1944 werden ze van daaruit gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau. Hier werd moeder Henriette Meyer-Hecht op 6 september 1944 vermoord. Haar dochter Adèle Meyer werd op 31 oktober 1944 vermoord.

16 Kamp Westerbork Kamp Westerbork.

Dokter Meijering werd eveneens gevangen genomen, en verbleef de rest van de oorlog in Duitse kampen. Hij overleefde gelukkig wel en kon na de oorlog in Halle terugkeren.

Otto Meyer
Zoon Otto Meyer werd in eerste instantie met zijn 'gezin' ondergebracht bij de familie Vriezen in het Noorderbroek. Na verloop van tijd werd dit te riskant; alle vijf personen kregen ieder op een ander adres een onderduikplaats.Otto Meyer kwam bij de familie Klanderman in huis, aan de Bosboombroekerweg 20 op de Heelweg. Hier is hij gedurende de rest van de oorlog gebleven en heeft er ongedeerd de bevrijding meegemaakt. Na de bevrijding heeft Otto Meyer zich weer gevestigd te Amsterdam. Hij zocht de familie Klanderman nog meerdere malen op. Op 11 juli 1964 overleed hij in Amsterdam.

6 otto meyer Otto Meijer. 

Familie Weinberg

Dan nu het verhaal van de familie Weinberg. Dit gezin bestond aan het begin van de Tweede Wereldoorlog uit de volgende personen: • vader Wilhelm Weinberg, geboren op 5 november 1886 in Barmbek bij Hamburg, Duitsland; • moeder MargitWeinberg-Straschitz (roepnaam Grete), geboren op 7 februari 1899 in Boedapest, Hongarije; • dochter Gabrielle Louise Weinberg (roepnaam Maedy), geboren op 29 augustus 1928 in Amsterdam • zoon Edgar George Paul Weinberg (roepnaam Edgar), geboren op 26 april 1930 in Amsterdam. • zoon Charles Ludwig Rudolf Weinberg (roepnaam Rudi), geboren op 15 augustus 1931 in Amsterdam.

8 wilhelm weinberg 7 weinberg straschitz huwelijksadvertentie 01
Wilhelm Weinberg.  Huwelijks advertentie van het echtpaar Weinberg-Straschitz.

 

Vader Wilhelm was aan het eind van de Eerste Wereldoorlog naar Nederland gekomen en had zich gevestigd in Amsterdam. Op 19 januari 1926 trouwde hij in Amsterdam met Margit (Grete) Straschitz. Ze gingen wonen in een huis aan de Oranje Nassaulaan 51 te Amsterdam. Daar woonde tevens de in 1938 overleden moeder van Wilhelm, Clara Weinberg. Uit het huwelijk van Wilhelm en Grete werden de kinderen Maedi, Edgar en Rudi geboren. In een pand aan de Keizersgracht had Wilhelm Weinberg een effectenbank gevestigd.

Een voormalige buurjongen, en beste vriend van Rudi, de inmiddels in Israël wonende Robert Cohen, wist zich nog het een en ander uit die periode te herinneren en schrijft het volgende: "Ik ben geboren in 1931. Mijn vader, dr. Willem Cohen, was arts in Amsterdam. Wij woonden opde Keizersgracht 143.

Rudi Weinberg was mijn beste vriend. Beiden zaten we op de kleuterschool De Vrijschool aan de Van der Veldestraat een zijstraat van de P.C. Hooftstraat. "Hij had een broer Edgar en een zuster Maedi. Als ik mij goed herinner rood haar en veel sproeten. De moeder kan ik mij niet meer herinneren. Volgens mijn herinnering woonden ze aan een gracht. Ik kwam wel bij ze thuis en wat een grote indruk op mij maakte was dat ze boksles kregen en ze hadden ook bokshandschoenen. Ze kregen ook Joodse les van meneer Kaneel waar ik ook weleens bij ben geweest. Ik geloof dat de vader een bankier was.”

10 Margit Weinberg Margit Weinberg-Straschitz.

"In de tijd dat ik van mijn ouders nog een korte broek aan moest met lange kousen, waar ik een geweldige hekel aan had, droegen de gebroeders Weinberg al lange broeken. Ik was erg jaloers. “

"Toen we gedwongen van school af moesten ging ik naar de Wilhelmina Catharina school op de Weteringschans, een aparte Joodse afdeling. Daardoor is het contact verloren gegaan. In 1943 zijn wij ondergedoken, alle familieleden, vader, moeder en mijn zuster apart. Ik was ondergedoken in de Achterhoek op de Heelweg en daarna in Doetinchem. Na de oorlog is de heer Weinberg bij mijn vader op bezoek geweest. Hij heeft voor mijn vader medische boeken verzorgd in het Engels. Ik wist wel dat zijn gezin was gepakt en dat ze niet zijn teruggekomen."

Wilhelm Weinberg was vaak voor zijn werk naar het buitenland, zo ook op 10 mei 1940, toen de Duitsers Nederland binnenvielen. Hij wist uit handen van de bezetter te blijven. Op 18 mei 1940 kreeg hij in Bordeaux van de Portugese diplomaat Aristides de Sousa Mendes een visum voor het neutrale Portugal. Daar vestigde hij zich in de plaats Estoril. Van hieruit vertrok hij eerst naar Cuba, om daarna via Argentinië in maart 1941door te reizen naar New York. Hij overleed op 13 februari 1957 in White Plains (NY, USA).

De overige leden van gezin Weinberg kregen absoluut geen kans om Nederland te ontvluchten. Nadat de bank aan de Keizersgracht door de Duitsers in beslag genomen was, zijn ze vanuit hun adres Oranje Nassaulaan 51 ondergedoken. Eerst in Amsterdam, later via de omgeving van Doetinchem in Halle. Ergens in die periode, waarschijnlijk al in Amsterdam, moeten ze de familie Meyer ontmoet hebben.

Spreiden
Zoals reeds vermeld, werd het gezin Weinberg samen met Otto Meyer in eerste instantie door dominee Zijlstra ondergebracht bij de familie Vriezen in het Noorderbroek. Om vervolgens op andere adressen ondergebracht te worden. Als tijdelijke noodoplossing werden alle vijf personen door Zijlstra eerst ondergebracht bij het echtpaar Herman en Gerritje van Arragon, dat woonde op adres Aaltenseweg 36.

14a aaltenseweg36 4Aaltenseweg 36, het huis van Herman en Gerritje van Arragon.

De dominee zou de volgende dagen proberen om meerdere onderduikadressen te regelen, zodat het risico in ieder geval gespreid zou worden. Dit is hem wonderwel gelukt. De onderduikers kregen van Zijlstra de volgende boodschap mee: "Jullie worden op andere adressen ondergebracht, maar ik vertel onder geen voorwaarde waar. Deze adressen zijn alleen bij mij bekend." De dominee deed dit omdat naar zijn ondervinding deze mensen niet voorzichtig genoeg waren. Zo had hij Otto bijvoorbeeld, samen met de twee jongens, bij Van Arragon buiten aangetroffen terwijl ze aan de kant van de weg een fiets aan het repareren waren.

Het gezin werd dus verspreid over de omgeving ondergebracht. Otto Meyer kreeg een plaats bij de familie Klanderman op de Heelweg. Moeder Grete werd ondergebracht op boerderij De Lammershof, bij het echtpaar Johan en Aaltje Wildenbeest, aan de Halle-Heideweg 8. Dochter Maedi vond onderdak bij de familie Te Rietstap aan de Landstraat en de twee zoons Edgar en Rudi bleven bij het echtpaar Van Arragon.

11 charlotte louise weinberg 12 Edgar Weinberg 13 Rudie Weinberg
Gabrielle Louise ( Maedy) Weinberg. Edgar Weinberg.  Rudie Weinberg.

 

Gezin Fransman
Bij Van Arragon was al eerder een Joods meisje in huis geplaatst, Yvonne Hélène (Yvonne) Fransman, geboren 12-11-1931 te Amsterdam. Samen met haar ouders Levie en Naatje Fransman (in het dagelijks leven Louis en Nanny) en haar zus Loes woonde ze aan de Biesboschstraat 66 in Amsterdam.

14 Yvonne Fransman Yvonne  Hélène Fransman oud 11 jaar.

Loes weet zich het volgende uit die periode te herinneren: "Begin maart 1943 werden wij met een verhuisauto van de firma Puls uit ons huis aan de Biesboschstraat weggehaald en naar Amsterdam-Noord gebracht. Daar was een ommuurde wijk Asterdorp, oorspronkelijk gebouwd als woonschool voor zogenaamd asociale gezinnen. Aan het begin van de oorlog hadden de Duitsers dit gebied gevorderd om er stateloze Duitse Joden onder te brengen. Later werden daar ook Joden met Sperr naartoe gebracht. Vanuit Asterdorp werden mensen na verloop van tijd doorgestuurd naar Westerbork en vervolgens naar een van de concentratiekampen. Slechts weinigen die in Asterdorp verbleven, hebben de oorlog overleefd."

Het gezin Fransman besloot niet af te wachten en onder te duiken. De ouders kwamen via Leiden in Utrecht terecht en hebben de oorlog overleefd. Yvonne en Loes zijn vanuit Asterdorp weer in Amsterdam-Zuid teruggekomen in de Zoomstraat. Loes bij het gezin van een vriendinnetje van Yvonne en Yvonne bij de overburen. Loes: "Hoe wij uit Asterdorp naar Amsterdam-Zuid zijn gekomen is één van de weinige feiten die ik niet weet. Wat wel zeker is dat wij niet gezamenlijk naar de Zoomstraat zijn gebracht. Ook weet ik zo goed als zeker dat ik maar één nacht bij genoemde familie ben geweest en toen alleen door de moeder van Yvonne haar vriendin aan een mij onbekende meneer ben meegegeven. Deze man bediende zich van de schuilnaam Oom Arthur.

" Die Oom Arthur was in werkelijkheid Rein Brussaard uit Halle, die Loes per tram en trein vervoerde naar de Achterhoek. Dit alles moet op ongeveer 20 april 1943 hebben plaatsgevonden. Ook Yvonne werd omstreeks die tijd door Rein naar Halle gehaald. Loes werd geplaatst bij de familie Colenbrander in Sinderen. Ook zij heeft de oorlog overleefd. En zoals gezegd werd Yvonne geplaatst bij het echtpaar Van Arragon. Loes wist nog dat ze een keer bij Yvonne op bezoek is geweest. Die was druk bezig in de moestuin en had niet veel tijd voor haar. Het zijn dus met absolute zekerheid de kinderen Edgar en Rudi Weinberg en Yvonne Fransman, die vermeld staan in het genoemde bijbeltje uit de nalatenschap van het echtpaar Van Arragon.
9 echtpaar van Arragon Het echtpaar Herman van Arragon en rechts Gerritje van Arragon-Oosterink. De naam van het meisje in het midden is niet bekend.

Razzia
Het hele gezin Weinberg werd dus voor zover mogelijk veilig ondergebracht. En ook verder was nu alles min of meer onder controle. Voor de distributiebonnen en voedselbonnen werd gezorgd door dominee Zijlstra. Omdat de kinderen uiteraard niet meer naar school konden gaf een onderwijzer van de Heideschool, meester Derk Jan Wisselink, zowel bij Van Arragon als bijTe Rietstap aan huis les aan de kinderen. Indien hij verhinderd was nam Rein Brussaard het lesgeven over.

Dit ging goed tot maart 1944, toen vond er bij Van Arragon in de familiesfeer een hevige woordenwisseling plaats tussen Herman van Arragon en een familielid (M. genaamd). Het liep uit op een knallende ruzie en dit familielid besloot om Herman van Arragon eens een flinke hak te zetten. Of deze M., een Zelhemmer, de omvang van zijn daden heeft overzien valt te betwijfelen. Feit is dat hij met een kwaaie kop naar een hem bekende NSB'er C. fietste, om daar de bij Van Arragon aanwezige Joodse kinderen aan te brengen. Tevens vertelde hij dat er in Halle-Heide nog enkele familieleden van deze kinderen moesten zitten.

Deze C. bracht de boodschap verder naar de in de Achterhoek zeer beruchte landwachter Kerkdijk, bijgenaamd De Hazelip. Ze spraken af om elkaar in de vroege avond van 13 maart 1944 te treffen om een razzia bij Van Arragon uit te voeren. De al genoemde Kerkdijk kwam vanaf Doetinchem in gezelschap van twee man van het Kontroll Kommando (KK). Hij trof in Zelhem de twee Zelhemse NSB'ers C. en S. en de verrader M. Samen gingen ze vervolgens per fiets naar Van Arragon. Nadat M. de weg had gewezen en nog de nodige details verstrekte waar de kinderen verborgen zaten, gingen in de vroege avond van 13 maart 1944 de vijf overvallers over tot de razzia. Omdat de verrassing bij Van Arragon compleet was en door het verraad de schuilplaats bekend was, werden de drie kinderen vrijwel direct gevonden. Kerkdijk zette het echtpaar Van Arragon onder druk om te vertellen waar de andere familieleden van de kinderen zaten. Herman van Arragon gaf geen krimp, maar na de vreselijkste dreigementen bezweek Gerritje van Arragon onder de druk en noemt de namen waar de andere Joodse familieleden te vinden zijn. Met uitzondering van Klanderman, dit adres heeft ze hoogwaarschijnlijk niet geweten. Inmiddels is het overvalcommando uitgebreid met de Zelhemse NSB'ers B. en E., en de uit Zevenaar afkomstige P. In twee groepen werd nu de razzia in de Halle-Heide voortgezet. De Zelhemse NSB'ers gingen onder leiding van P. uit Zevenaar op weg naar de familie Wildenbeest aan de Halle-Heideweg, om daar moeder Grete Weinberg te arresteren. Johan Wildenbeest werd eveneens gearresteerd en meegenomen. De overvallers arresteerden ook Derk Jan Wisselink voor zijn hulp aan de kinderen gearresteerd.

 De andere groep, Kerkdijk met de twee KK-mannen, trok naar de familieTe Rietstap aan de Landstraat, om daar het zusje Maedy te arresteren. Kerkdijk wist bij familie Te Rietstap door een openstaand raam naar binnen te dringen en stond al in de kamer voordat ze wakker werden. Ook hier is de situatie reddeloos verloren en zowel het kind als Gerrit Jan Te Rietstap werden meegenomen. Samen met Herman van Arragon en de drie daar opgepakte kinderen werden alle arrestanten in eerste instantie naar het huis van politieman Hols in Halle gebracht (deze politieman treft overigensgeen enkele blaam in deze kwestie). Van hieruit werd het hele gezelschap per Duitse vrachtwagen naar Varsseveld vervoerd en onder het gemeentehuis in cellen opgesloten. In de middag (dinsdag14 maart 1944) werd de gehele groep onder strenge bewaking per trein naar Arnhem vervoerd en daar opgesloten in de Koepelgevangenis.

Finale
Te Rietstap, Wildenbeest, Wisselink en Van Arragon bleven opgesloten in deze Koepelgevangenis en zouden alle vier na verloop van tijd wonderwel weer ongedeerd in Halle terugkeren. De vijf Joodse arrestanten werden vanuit Arnhem doorgestuurd naar Kamp Westerbork, waar ze alle vijf op vrijdag 17 maart 1944 aankwamen. Het gezin Weinberg werd ondergebracht in barak 67.

17 yvonne fransman Yvonne Fransman.

Yvonne Fransman werd, omdat ze alleen was, ondergebracht in het weeshuis van het kamp. Volgens haar zus Loes heeft Yvonne in het kamp haar tante Alida van Rooy (tante Alie, zus van haar moeder) nog ontmoet.

Al op donderdag 23 maart 1944 werden zowel het gezin Weinberg als Yvonne Fransman bij wijze van strafmaatregel gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau. Yvonne is zo goed als zeker tijdens de tocht in de veewagons vanuit Westerbork naar Auschwitz al gestorven door alle ontberingen. Ze was pas 12 jaar en werd zonder ouders of andere familie op transport gesteld.

Westerbork Museum Het tegenwoordige Museum Westerbork bij het voormalige doorgangskamp Westerbork.

De vier leden van het gezin Weinberg zijn direct na aankomst in Auscnwitz op zondag 26 maart 1944 vermoord.

Nadat Yvonne verraden was, werd Loes door haar eerste pleegvader Derk Colenbrander van boerderij De Keurhorst in Sinderen naar zijn zuster en zwager Aly en Geert Salomons-Colenbrander gebracht. Die woonden in Bergentheim in Overijssel, in boerderij Ruimzicht. Loes heeft de rest van de oorlog daar gewoond, totdat haar ouders via het Rode Kruis hoorden waar ze verbleef. In juni 1945 kwam ze in Amsterdam terug. Loes Fransman was toen acht jaar.

15 rouwadvertentie weinberg

Rouwadvertentie in een Amerikaanse krant, geplaatst door Wilhelm Weinberg.

 

00 echtpaar van ArragonHet echtpaar van Arragon op latere leeftijd.

De verrader
M. kreeg voor zijn verraad een premie van twintig gulden uitbetaald. Deze premie werd vanuit de kas van de Zelhemse NSB uitgekeerd door de Zelhemse NSB'er S. In april 1945 werden de leden van het overvalcommando alsmede de Zelhemse verrader M. gearresteerd en gevangen gezet in De Kruisberg in Doetinchem. De eerste rechtszitting tegen de M. vond plaats op 17 september 1947. Tijdens de tweede zitting op 1 oktober 1947 werd hij veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf en levenslange ontzegging van het kiesrecht.

Tijdens deze rechtszitting waren de vader van Yvonne, Levie Fransman, en de speciaal uit de USA overgekomen vader van het gezin Weinberg, Wilhelm Weinberg, aanwezig. M. heeft na zijn veroordeling ondermeer gevangen gezeten in bewaringskamp De Eese in Steenwijkerwold, vervolgens in Scheveningen en Treebeek-Heerlen. Wegens goed gedrag is hij na circa zes jaar weer vrijgekomen. De andere leden van het overvalcommando kwamen merendeels met nog mildere straffen weg.

 

Bronnen: • Nationaal Archief te Den Haag; • memoires van dominee E. Zijlstra ; Gerrie • memoires van dominee R. Brussaard ; • Robert Cohen (Israël) ; • Julia Schor (USA) ; • Loes Fransman ; • IrkaPotsdammer; • José Martin, Herinneringscentrum Kamp Westerbork.

Verder dank aan: • de families Te Rietstap, Koskamp, Wildenbeest en Legters (Halle); • familie Klanderman (Heelweg); • familie Van Arragon (Drenthe); • Jans Oosterink (Zelhem).

 

Website opmaak. H.M. Somsen.