omschrijving_Canadese bevrijders
Cornelis Verbeek, beter bekend als Kees van de Meister uut de Velswiek,
hij voelt zich ondanks dat hij al jaren in Finland woont nog steeds Achterhoeker.

 

Mijn geschenk, dat ik kreeg van de Canadese bevrijders na de bevrijding van Velswijk bij Zelhem
--------------------------------------------------------------
door Kees Verbeek

 

Toen ik van mijn vlucht uit de Arbeidsdienst weer op weg naar huis was, leende ik in Doetichem een fiets bij familie. Doch de meeste fietsen waren door de bezetters in beslag genomen. Ik fietste met grote spanning en verlangen, via de Kruisberg en de Winkelshoek op huis aan. Opeens ontmoette ik een vriend van onze familie dhr. S. uit de Hondestraat. Hij zag mij ineens en riep "Kees, bun ie dat?" Want ik was mager en ingevallen in mijn gezicht. "Ja, ik bun het!" "Ga niet naar huis, het hele huis is vol met Duitsers en ook de schoollokalen zijn gevorderd. Zal ik even terugfietsen en je ouders waarschuwen, dat je terug bent?" "Nee, nee, ik ben niet bang voor de Wehrmacht, ik heb erger dingen meegemaakt in Brabant, ik red me zeker wel. Bedankt en ajuu!." "Ja, ajuu, maor pas op!"

Ik fietste en fietste, mijn hart bonsde weer van alle opwinding en strapatsen, die ik doorleeft had de laatste dagen. Eindelijk zag ik de liefelijke, ouderlijke woning en ik kon me haast niet meer beheersen van opwinding. Duitsers overal, in huis, in de school, overal. 
Mijn ouders maakten niet veel drukte van mijn terugkomst, want de spanning met al die militairen binnen en buiten vergden al hun tijd. Ik was er weer en dat leek hun wel goed. Ik was hongerig als een paard en at vele dagen van alles, wat we nog hadden om te eten.

 

omschrijving_Canadese bevrijders

Het vroegere meestershuis, nu garagebedrijf Susebeek

Foto van C. Verbeek uit Finland

 

Ik ging naar buiten, een poosje na mijn thuiskomst. Ontmoette buren op straat en op hun erf. Enkele buurvrouwen vielen me huilend om de hals en zeiden: "Foi toch Keesjen, hoe is het mogelijk dat je weer hier bent, verstop je maar gauw, je weet nooit wat er gaat gebeuren.!"

Om een lang verhaal iets korter te maken- enkele dagen na mijn thuiskomst, moest ik me melden om te graven langs de rivieren, met alle andere mannen uit de buurt en uit het dorp Zelhem. Ons huis was steeds vol met Duitsers en Oberleutnant Schnäkel bivakeerde in onze grote voorkamer. De dagen vlogen voorbij, we waren dichtbij huis gekomen met ons graven voor de Org.Todt en enkele dagen voor de 1 April 1945, waren we al in Hummelo en Hoog-Keppel. Enkele dagen daarna kwamen er steeds minder mannen uit ons dorp. Langs de rivieren was het erg gevaarlijk, want vaak hoorden we salvo's van de artillerie in de buurt van Nijmegen, dat reeds bevrijd was en de granaten vielen vaak neer in onze buurt, met de gevolgen van dien. Kameraden sneuvelden tijdens het graven... 
Het werd 1 april, we gingen ook niet meer graven, onze wachten, overlopers van Nederlandse nationaliteit, waren ook verdwenen. Men zei: op de vlucht naar Duitsland.!

Ik ging naar buiten 's morgens vroeg de 1 April 1945. In onze veranda zaten enkele oudere Duitse soldaten, met enkele karretjes en kinderwagens om hun laatste bezittingen mee te slepen naar...ja waar naartoe? Ze waren doodmoe en vriendelijk tegen mij en praten over hun familie in der Heimat.. De ene man zei: "Vandaag heeft mijn zoon verjaardag, als hij nog leeft daar in der Heimat, er wordt immers zoveel gebombardeerd daar!" Na een korte tijd namen ze afscheid en sjokten a.h.w. weg van ons erf, erg vermoeid en bedroefd.

Ik ging weer naar binnen, onze kamers waren leeg van alle officieren en de school was leeg. De grote voorraad van levensmiddelen was ook weg uit het ene lokaal, dat als magazijn gebruikt was. Ik stond in de kamer met mijn vader te praten, tot ik ineens een pantserwagen met een grote witte ster opzij zag op de weg. Ik schreeuwde, ik gilde en danste hysterisch!. Daar komen ze, onze Redders, daar komen ze, de geallieerden, hoera hoera!
Opeens een vuurstreep en een vreselijk geknal van automatische wapens, men schoot recht door onze tuin, we zagen een lange vuurlijn van gloeiende kogels. Opeens was het stil en de pantserwagen was naast ons huis. Zouden we naar buiten durven gaan? We hoorden schreeuwen, roepen en gillen buiten. Vader deed voorzichtig de voordeur open en daar stonden de buren en riepen en juichten en zwaaiden naar onze bevrijders. De ene colonne naar de ander stroomde door de Velswijk op weg naar Hengelo Gld. en verder. We waren echt bevrijd en dag na dag stroomden de wagens en auto's met Canadese militairen door onze streek. ik was dol gelukkig. Ik dacht nu wordt het een paradijs hier op aarde...We wenkten en zwaaiden tot onze redders vele dagen lang, Mijn maag was van streek de eerste dagen, dat herinner ik me nog. 
Om ongeveer 11 uur, de 1e april kwam een Canadese officier op ons erf en begon engels met me te spreken en vroeg wat de Duitsers voor materiaal hadden. Antitanks materiaal of grote kanonnen?.  No sir, kleine karretjes en kinderwagens, soms kruiwagens met hun laatste bezittingen sir! was mijn antwoord. En hij ging zijn weg naar een jeep met een grote witte ster erop en ik voelde me erg trots...

Op een dag stond ik weer op de weg om mijn bevrijders te bekijken en tot hen te wuiven. Opeens komt een soldaat op me af en zei: Hello! Hello zei ik ook. Here take this en gaf me de teugels van een paard dat een wagen trok, vol met bussen en potten, die gevuld waren met levensmiddelen. En ik herinner me nog een grote bus vol met zout, dat erg schaars was bij ons. Waarom weet ik nog niet. Vet, van alles, teveel om op te noemen. Enkele dingen herinner ik me nog als de dag van gisteren. Op de wagen lag ook een mooi nieuw rijzadel en een zend- ontvangerapparaat, dat de Duitsers Tornister noemden. Echt iets voor een jongen als ik. 
Ik nam de teugel en zei: Thank you very much sir.! You're welcome zei de Canadees. En daar ging ik met mijn paard en wagen, een geschenk van de Tommies! Hij zei nog: Horses are no good for Tommies! Paarden hebben we niks aan, die zijn niet goed voor de Tommies.

Ik reed het gehele geval achter onze school en we pakten alles in het lege schoollokaal, behalve het rijzadel. Mijn vader en ik bekeken het en kwamen overeen om het hele geval, het paard met de wagen naar een bevriende boerenfamilie te rijden en daar ging ik met mijn paard en wagen! Onze vrienden waren vreselijk blij, want alle paarden waren door de Duitsers gevorderd. Nu konden ze met het ploegen e.d. dergelijke beginnen.

Enkele weken na dit geval, kwam er een boer bij hun en kon bewijzen, dat het zijn paard en wagen was uit een dorp niet zover van ons. Zo ging dat met mijn geschenk, dat ik van de Tommies kreeg in April 1945.

omschrijving_Canadese bevrijders

 

Het zelfde verhaal, maar dan in dialect geschreven:

 

Het was 1 april 1945. Ik ging weer naor binnen in het Meistershuus in de Velswiek, waor ik opegruuid bunne. De kamers waren löög en Duitsers waren vot. Ik ston in de kamer met mien vader te praoten, tot ik inens een pantserwagen met een grote witte sterre opzied ,opde weg zag. veur ons huus. Ik schreeuwen het uut en begon te dansen van bliejschap, haos hysterisch.Daor komt ze onze redders,daor komt ze de geallieerden!
Hoer hoera! 

Opens een vreselijkgeknal,een vuurstrepe, recht deur onzen hof. Wie zaggen de gluuiende kogels van machinegeweren. En opens was het weer stille buten. Zollen wie naor buten durven gaon? Den pantserwagen ston stille naost ons huus. Wie heurden mensen reren en gillen buten. Vader deed zachjes de butendeur los en daor zaggen wie onze buurluu. Ze riepen, schreeuwden en zwaaiden naor onze Bewvrijders. Den ene colonne naor den anderen stroomden op Hengel an. Wie wieren echt bevrijd en dag nao dag stroomden wagens en auto's met Canadese militairen deur ons dörpken hen.Ik was zo blie en gelukkig en dachte: "now kriew un paradies hier op aarde!" Wie zwaaiden en wenkten naor onze redders heel völle dagen lang.

Op een dag ston ik weer buten,achter ons huus, toe d'r un Canadese officier op mien af kwam en begon engels met mien te praoten. Hie vroeg mien of ik wis wat de Duitsers allemaole bie zich hadden toen ze hier langs kwammen""anti-tanks-materiaal of grote kannonen?" "No sir" zei ik met mien school engels. "Allene kleine karretjes, kruuwagens en kinderwagens, daor ze hun laatste bezittingen op hadden liggen sir." Toen ging e weer naor zien Jeep met een grote witte sterre d'r op en ik vulen mien vreselijk trots. 

Een paar dagen later ston ik weer an de weg te kieken, naor het troepentransport. Opens kwam d'r un militair op mien af en zei "Hello". "Hello" zei ik ok. Hie hield te teugels vaste van een peerd met un hollandsen stottekarre En hie zei tegen mien:"Look here, take it away, horses are no good for Tommies!". Ik ston te gapen en wis niet wat of ik zeggen zol. "HERE YOU ARE ,TAKE IT NOW!"

Hie roepen un betjen harder tegen mien en gaf mien de teugels van het peerd met de karre. Den was vol met potten en grote bussen en daorin 
waren levensmiddelen van de Duitsers. Ik herinner mien nog un groten busse vol met zalt, dat betuun was die tied, waorumme wet ik niet. Vet zat t'r in en van alles, te völle om op te numen. Sommige dinge kan'k mien nog goed herinneren, as de dag van gisteren. Op de wagen lag un mooi niej riejzadel en een zend-ontvanger apparaat, dat de Duitsers "Tornister" nuumden, dat was net iets veur un junsken as ikke.
Ik nam eindeluk de teugels aover van um en zei "Thank you sir!" "You'r welcome!" zei den canadesen militair en daor ging ik met m i e n peerd en wagen. Een geschenk van de Tommies, helemaol veur mien... 

Ik riejen het hele geval achter de schole en wie pakten alles wat op de karre lag in het löge schoollokaal, behalve het riejzadel. 
Mien vader en ikke bekekken het en zeien tegen mekare, dat het het beste was om het hele spul naor un boer te riejen, waor wie altied bevriend met wazzen ewes. Daor ging ik weer trots met m i e n peerd en wagen!

Bie den boer wazzen ze natuurlijk olderbastend blie, want alle peerde wazzen deur de Duitsers evorderd.Now konnen ze met ploegen en andere dinge op het land beginnen. 't Was jo veurjaor. Een paar wekken nao dit hele geval kwam d'r un boer bie hun uut un dörpken niet zo wied van ons af en den kon bewiezen, dat het zien peerd en wagen was.

Zo ging dat met het geschenk, dat ik van de Tommies kreeg in april 1945.