Huidige benaming: |
Hervormde gemeente Halle, sinds 2007: |
|
Laatst bijgewerkt: | 31 oktober 2018 |
www.oudzelhem.eu
|
Aan dit artikel werkten mee: |
Over het kerkgebouw: |
Oude benaming: | |
Oude straatnaam: | |
Staat in: | Halle/dorp |
Verbouwing(en): | |
Kadaster 1822: | nog niet aanwezig |
Eigenaar: | |
Woonplaats: | |
Kadasternummer(s): |
Bevolkingsregister en huisnummers vanaf 1829: |
1829: |
||
1851-1860: |
Bouw Ned.Hervormde kerk. 1858 |
|
1861-1870: |
Ned.Hervormde kerk |
|
1871-1880: |
Ned.Hervormde kerk |
|
1881-1900: |
Ned.Hervormde kerk |
|
1900-1924: |
Ned.Hervormde kerk |
|
1924-1939: |
G65 |
Ned.Hervormde kerk |
1939-1964: |
Ned.Hervormde kerk Wederopbouw na het bombardement in 1951 |
|
1964-1976: |
Dorpsstraat 19 |
Ned.Hervormde kerk |
1976-1999: |
Dorpsstraat 19 |
Ned.Hervormde kerk Plaatsing toren |
1999-0000: |
Dorpsstraat 19 |
Ned. Hervormde kerk / Gereformeerd kerk, in 2007 samen de Protestanse Gemeente Halle. |
Opmerkingen: |
De protestanse Gemeente Halle beschikt in 2018 over, een kerkgebouw, de Grote Kerk, twee pastorieën en een begraafplaats. |
Bronnen: |
Boerderij- en Veldnamen in Zelhem (1998), blz.103 kaart27-1 |
Oorspronkelijk behoorde Halle onder kerkelijk Zelhem. Nagenoeg de gehele bevolking volgde rond 1600 de reformatie. Uit een telling van 1852 omvatte Halle 128 huizen en 707 inwoners, waarvan 625 Nederduitsch Hervormd waren. Een duidelijke woonkern was er nog niet. Sinds mensenheugenis werd de jeugd onderwezen door een eigen schoolmeester, die in 1838 de beschikking kreeg over een eigen schoolgebouw. De luidklok, in het torentje, is gegoten door klokkengieter v. Heuvel uit Dinxperlo. De reden van de schenking is onbekend omdat van beide kerken kerkboeken verloren zijn gegaan. Het is een klokje met een hoogte van 35 cm. Aan de onderzijde een doorsnede van 46 cm. Bovenlangs een versiering met ranken, ca. 3 cm breed, daaronder de tekst: Bij de intrede van den eersten verkondiger van Gods woord werd ook myn geluid het eerst in de gemeente Hal gehoord. 't was 14 november 1958. Me fecit G.T.V. v. Heuvel Dinxperlo Dan weer een versiering van ca. 2 cm. In 1897 namen enkele ouders hun kinderen af van de catechisatie, om naar een nieuw te bouwen zondagsschool te gaan. Er werd besloten dat de leden van de kerk niet mochten meewerken aan de stichting van het lokaal. Ondanks dat verbod kwam het lokaal "Rehoboth" van de gereformeerde jongeren vereniging er toch. Deze zou in 1933 dienst gaan doen als voorlopig kerkgebouw van de gereformeerden onder Halle. Over de klok van v. Heuvel is onder aan het artikel een verhaal geschreven. |
De oudste foto van de Nederlands Hervormde Kerk, gebouwd in 1857-58, aan de Dorpsstraat, opname uit 1892. |
Foto uit archief Nederlands Hervormde Kerk uit Halle |
Door de grote afgelegenheid en de moeilijke bereikbaarheid van Halle was het voor predikanten alles behalve aanlokkelijk om zich in Halle te vestigen. Zo bleef de pastorie na het vertrek van ds. Jan Jacob van den Broek, in 1893, twee en half jaar leeg staan. Na het samengaan in 2007 van de H.H. Kerk met de Gereformeerde kerk in Halle kon de Kleine Gereformeerde kerk wordenn overgedragen aan een stichting om er een dorpshuis in te vestigen. In de naasrgelegen gemeenschapsruimte is een huisartsenpraktijk gevestigd. De Pastorie bij de kleine kerk is particulier verhuurd. De pastorie bij de Grote Kerk is beschikbaar voor de predikant. |
Foto uit collectie Eef Oosterink |
Foto uit collectie Eef Oosterink |
De Kerk en Pastorie uit de periode 1925-1930. |
Foto uit collectie Eef Oosterink |
De kerk en pastorie omstreeks 1932. Foto uit collectie Eef Oosterink |
|
De kerkenraad in 1930. Joh. Leerink, L. Wassink, H.A. Hebbink (Maats) D. Eenink, ds. Goedhard en W. Groot Nibbelink |
Foto van fam. Wassink |
De Nederlands Hervormde Kerk aan de Dorpsstraat omstreeks 1937 |
Foto uit collectie Eef Oosterink |
Foto uit collectie van mevr. M. Vriezen |
Opname omstreeks 1934. |
Krantenartikel uit collectie Gerard Bruil |
Het interieur voor het bombardement van 24 maart 1945 |
Foto uit archief Nederlands Hervormde Kerk uit Halle |
Na het bombardement van 24 maart 1945, was dit het restant van de kerk, dit bleef staan |
Foto uit archief Nederlands Hervormde Kerk uit Halle |
De sloop van de oude kerk in 1950. Foto uit collectie Bennie Eenink |
De eerste steen werd gelegd door H.J. Nijenhuis |
Foto uit collectie Eef Oosterink |
De eerste steen werd gelegd door H.J. Nijenhuis |
Foto uit collectie D.J. |
De Kerk en Pastorie opname in 1953, inwijding van de nieuwe kerk is op 15-12-1951 |
Foto uit collectie Eef Oosterink |
Foto uit collectie fam. Oldenboom |
Het nieuwe interieur |
Foto uit archief Nederlands Hervormde Kerk uit Halle |
Foto van de Ned. Hervormde Gemeente Halle |
Foto van de Ned. Hervormde Gemeente Halle |
Foto van de Ned. Hervormde Gemeente Halle |
De hervormde kerk van Halle werd in de vijftiger jaren gebouwd en eind |
Foto uit gemeente kwartet Zelhem |
Foto uit collectie Willem Hartemink |
Deze ansichtkaart is verstuurd in 1990. Foto uit collectie Willem Hartemink |
Opname uit 2006. Foto uit collectie Bennie Eenink |
De spreekstoel in 2005.Foto uit De Ned. Hervormde Gemeente Halle sinds 1858 |
Orgelfront en spreekstoel |
Foto uit De Ned. Hervormde Gemeente Halle sinds 1858 |
De stoelen voor de banken tegenover de spreekstoel |
Foto uit De Ned. Hervormde Gemeente Halle sinds 1858 |
Foto:Michiel van ’t Einde & ME © 2012
Foto:Michiel van ’t Einde & ME © 2012
Foto:Michiel van ’t Einde & ME © 2012
Foto:Michiel van ’t Einde & ME © 2012
Foto uit 2012 door T. Sanders |
Foto uit 2012 door T. Sanders |
Foto uit 2012 door T. Sanders |
Foto uit 2012 door T. Sanders |
Het Flentrop kerkorgel
Orgel 1931: Dispositie:
Manuaal: C – f3 Prestant 8′, Roerfluit 8′, Gemshoorn 8′, Octaaf 4′, Fluit 4′, Quint 3′, Octaaf 2′, Tertiaan II sterk, Mixtuur IV-V sterk.
Pedaal: C – d1 Aangehangen.
Het huidige kerkgebouw werd 1951 in gebruik genomen.
De befaamde firma Flentrop uit Zaandam bouwde voor de Hervormde Kerk in Halle in 1958 een nieuw klein mechanisch sleeplade-orgel, dat werd opgesteld op een balkon boven de ingang. Het orgel heeft aangehangen pedaal en één manuaal met negen stemmen, die allen gedeeld zijn in bas en discant. Het instrument is voorzien van orgelluiken.
Het orgel heeft een klank die in perfecte balans is met de akoestiek van de kerkzaal. Bijzonder is dat elk register op zichzelf heel mooi klinkt, terwijl dat geldt ook voor de klank van alle mogelijke combinaties van registers.
Het oordeel van deskundigen
In 2013 bezochten leden van de orgelcommissie van de Pauluskerk te Rotterdam het Halse orgel. Ze wilden namelijk het Flentroporgel voor hun nieuwe Pauluskerk uitbreiden met enkele registers. Zij waren zeer onder de indruk van het Halse Flentroporgel. Een tijd later kwam een van de commissieleden nog speciaal weer naar Halle om voor zijn eigen plezier het orgel te bespelen.
In 2014 was intonateur Jan Spijker van Flentrop Orgelbouw bezig met de restauratie van het Flentroporgel in de Catharinakerk in Doetinchem. Op een avond bezocht en bespeelde hij het orgel in Halle. Hij was blij verrast en zeer onder de indruk. Hij kenschetste het orgel met uitspraken als: “Uniek instrument. Juweeltje. Steekt uit boven andere kleinere orgels die Flentrop bouwde. Hoort tot de mooiste orgels van Flentrop”.
Ook de beide orgelmakers, die onlangs een offerte uitbrachten voor een grote onderhoudsbeurt, hebben een oordeel over dit orgel.
Citaten uit de ene offerte:
“Het orgel verraste ons in meerdere opzichten positief. De klank heeft de tand des tijds goed doorstaan en is vermoedelijk zelfs origineel bewaard gebleven. Dit is een bijzonderheid voor instrumenten van deze leeftijd. Het is een uniek instrument waarmee zuinig moet worden omgesprongen. Juist om deze reden vinden we het vanzelfsprekend het orgel respectvol te behandelen en het klankbeeld te conserveren.”
En uit de andere:
“Het fraaie instrument werd in 1958 gemaakt door Flentrop. Het is een bijzonder fraai voorbeeld van de vroege Flentrop-orgels van na de wederopbouwperiode. Het orgel is nog geheel origineel in aanleg. Bij de intonatie zijn geen wijzigingen doorgevoerd. In de ontwikkeling van het oeuvre van Flentrop neemt dit orgel een belangrijke plaats in.”
Opbouw en samenstelling van het orgel
Het orgel in Halle hoort tot de kleinere. Het heeft slechts één klavier en het pedaal is – zoals dat heet – ´aangehangen´. Dit betekent dat het pedaal geen eigen zelfstandig(e) register(s) heeft en geen klank (bijv. een lage 16-voet) toevoegt aan het spel op het klavier. Via de pedaaltoetsen worden feitelijk toetsen van het klavier ingedrukt.
Wel kan het klavier in twee gedeelten (bovenste en onderste helft) worden geregistreerd, dat wil zeggen dat voor de ene helft van het klavier andere registers kunnen worden ingeschakeld dan voor de andere helft. Eigenlijk dus ‘twee halve orgels’ die los van elkaar geregistreerd kunnen worden. Op die wijze is het mogelijk om sommige muziekstukken met een uitkomende stem te spelen, waardoor bijv. een koraalmelodie duidelijker te horen zijn.
De registers van het orgel
Voor de kenners – de dispositie is als volgt:
Prestant 8’
Roerfluit 8’
Gemshoorn 8’
Octaaf 4’
Fluit 4’
Quint 3’
Octaaf 2’
Tertiaan 2 st.
Mixtuur 4-5 st.
Grote onderhoudsbeurt nodig
Een kerkorgel heeft doorgaans ongeveer elke 25 tot 30 jaar een grote onderhouds- en schoonmaakbeurt nodig. Het Halse orgel heeft sinds de bouw in 1958 nog nooit (!) zo´n beurt gehad.
Heel het orgel zit vol stof – tot in de orgelpijpen. Dat is nadelig voor de klank, die wat doffer is geworden, en voor de stembaarheid en de conditie. Bij een stembeurt loopt het orgel daardoor schade op. Het orgel heeft dringend zo’n grote onderhoudsbeurt nodig.
De kosten zullen een aantal duizenden euro’s bedragen.
Als gevolg van teruglopende inkomsten en tekorten heeft het College van Rentmeesters echter geen geld beschikbaar voor deze renovatie. Wij als organisten kunnen dit begrijpen. Wel jammer dat daardoor de kwaliteit van dit gave orgel verder achteruit zal gaan.
Waarom deze tekst over het orgel
Het mag best eens bekender worden wat voor een mooi en uniek orgel de kerk van Halle rijk is. Een orgel van deze kwaliteit is een bijzonder bezit.
Ook mag het dilemma van het College van Kerkrentmeesters over dit orgel wel voor het voetlicht worden gebracht.
Wij vragen ons hoopvol af of er in Halle of Varsseveld wellicht een of meer kerkleden zijn met een ‘redelijk saldo’ op hun spaarrekening, die op basis van de informatie in dit artikel bereid zijn om van dit saldo een ‘klein gedeelte’ te bestemmen voor het in goede staat brengen van dit orgel.
Opgesteld door de organisten van de kerk van Halle:
– Jan Bulsink
– Wim Davidse
– Anja Roelofs
KLOKKEN UIT DINXPERLO
Enkele zeldzame negentiende-eeuwse Achterhoekse producten
Door Betty Blikman-Ruiterkamp
Tijdens het beschrijven van de fotocollectie van Henk Agterhof kwam ik op het spoor van een Dinxperlose man met het onalledaagse beroep van klokkengieter. Net als Agterhof zelf, raakte ik geïnteresseerd in het leven en werk van Gerardus Theodorus van den Heuvel (1810-1886). Hij was vanuit Dinxperlo werkzaam vanaf 1840 tot zijn dood, een periode waarin (mij) geen andere klokkengieters in de Achterhoek bekend zijn. Van den Heuvel raakte al jong gefascineerd door het geluid van kerkklokken. Klokgelui is een van de vroegste auditieve sensaties waaraan een mens vroeger werd blootgesteld, wat ongetwijfeld ook voor Van den Heuvel zal hebben gegolden. Misschien wist hij daarom al zo jong wat hij wilde worden. Was het de mooie warme klank die hem aansprak, of zag hij hun nut juist in? De luidklok was bij uitstek een signaalgever, en werd niet voor niets in het Latijn vaak ‘signum’ -teken- genoemd. Al in een ver verleden ontdekte de mens dat het aanslaan van een komvormig voorwerp een vérdragend geluid veroorzaakt en dat brons de grondstof is die de meest heldere klank voortbrengt. Klokken werden hét communicatiemiddel over lange afstanden. In de steden werd er geluid even voordat de stadspoorten werden gesloten, om mensen de kans te geven nog tijdig binnen te komen. Stedelijke besluiten werden bekrachtigd door door het luiden van de banklok. Als er brand, stormen of andere calamiteiten gebeurden, luidde men de kerkklokken, ook op het platteland. In de tijd van de Franse overheersing (1795-1813) heeft Napoleon alle kerktorens gevorderd, om ze als uitkijkpunt te gebruiken. Deze situatie is nog onveranderd, Koning Willem 1 heeft dit besluit niet teruggedraaid. De wereldlijke functie van de kerkklok is bijna overal verdwenen. Overgenomen door sirenes: qua klank geen vooruitgang! De kerkelijke functies, het oproepen tot gebed, het luiden bij begrafenissen, trouwfeesten en de gelovigen naar de kerk roepen, zijn tot nu toe steeds gehandhaafd, al luiden er tegenwoordig heel wat minder kerkklokken dan vroeger. Klokgelui is een universeel geluid, men kent het over de hele wereld.
Het vak leren
Op zestienjarige leeftijd vertrok schoenmakerszoon Van den Heuvel naar het Duitse Werth om bij Cornelius Korthaus het vak te leren. Hij ging te voet en hoefde niet ver te lopen, want het was ongeveer “driekwart uur gaans”. In Werth woonde hij als klokkengietersgezel in bij zijn leermeester. Deze Korthaus heeft ook een aantal luidklokken voor Nederlandse kerktorens gegoten. Zoals in 1829 twee stuks voor de de kerk van Bathmen (bij Deventer), in 1833 een voor Dieren, in 1834 een voor Haaksbergen, en twee voor “de statie van Gendringen”. Deze jaren vallen allen binnen de periode dat Van den Heuvel bij Korthaus werkte, zodat we met ‘aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid’ kunnen stellen dat Van den Heuvel aan de totstandkoming van deze exemplaren heeft meegewerkt. Omstreeks 1840 kwam Van den Heuvel terug naar Dinxperlo en begon zijn eigen bedrijf. Omdat er geen regelmatige vraag naar klokken in de omgeving was, oefende hij ook andere beroepen uit. Zo dreef hij bijvoorbeeld een herberg in het pand achter de kerk, dat later bekend stond als café Colenbrander. Nadat hij op 2 december 1845 getrouwd was met Johanna Vriesen uit Dinxperlo/Suderwick, stond zij vast ook regelmatig achter de toog. Op zijn trouwakte liet hij zich inschrijven als klokkengieter. Maar waarschijnlijk verdiende hij het dagelijks brood als koperslager. Hij was een goed vakman en stond als zodanig bekend, wat blijkt uit het feit dat hij veel werk leverde aan vorst Alfred Constantin van Salm-Salm (1814-1886). Indien nodig trad Van den Heuvel soms ook op als deurwaarder. In 1852 bouwde het echtpaar een huis op een plek wat nu Wilhelminastraat 17 is. Deze grond -op wat vroeger ‘het Darpse Veld’ werd genoemd- was eerder eigendom van vader Vriesen en door vererving in het bezit van de kinderen gekomen. Johanna overleed in 1858, 38 jaar oud. Een jaar later hertrouwde Van den Heuvel met Hendrina Hofs uit Dinxperlo. Toen gaf hij als beroep koperslager op. Uit beide huwelijken werden kinderen geboren.
Herinneringen aan de vakman
Henk Agterhof (1924-1998) uit Dinxperlo, douanier van beroep, maar altijd bezig met streekhistorie en fotografie, sprak eens met een kleindochter van Van den Heuvel. Dina Theodora van den Heuvel werd in 1871 geboren en overleed in 1955. Ze had haar grootvader goed gekend; hij kon prachtig vertellen over de reizen die hij als klokkengieter had gemaakt. Opa had een kist vol papieren en aantekeningen. Helaas ging deze in 1945 verloren door oorlogsgeweld. Van zijn werk als koperslager bezat ze nog wel enkele tastbare herinneringen; een koperen tabaksdoos, een ketel en een prachtige deurklink. Zij kon helaas niet vertellen op welke plek hij zijn klokkengietersbedrijf uitoefende. Was dat altijd in zijn werkplaats te Dinxperlo? Had hij daar een oven en een gietkuil? Of goot hij ter plaatse? We weten het niet zeker, maar de veronderstelling dat hij ze in zijn eigen werkplaats goot, lijkt het meest waarschijnlijk en wordt ondersteund door het feit dat hij steeds zijn woonplaats Dinxperlo vermeldde in het randschrift.
Van den Heuvel-klokken in de Achterhoek
Klokken worden gemaakt van ongeveer 78% koper en 22% tin. Hoe meer tin, hoe mooier klank. Soms werd er bij gebrek aan deze grondstoffen toevlucht genomen tot andere materialen, bijvoorbeeld gietijzer.
Er zijn weinig Van den Heuvel klokken overgebleven, zodat we niet goed kunnen beoordelen hoe ze hebben geklonken. Tot nu toe zijn er mij maar twee bekend. In Eibergen hangt sinds 1940 een klein exemplaar in de toren van de uit 1930 daterende Gereformeerde kerk aan de Hemstea. Van den Heuvel goot deze in 1859, gezien de inscriptie in de rand, die enkel uit zijn naam bestaat, zijn woonplaats en het jaartal. De tekst is aan beide zijden voorzien van een rand acanthusbladeren, een veelgebruikt ornament in de bouwkunst. Wie de opdrachtgever was, is onbekend, want het achttien kilo wegende luidklokje hing voor 1940 bij een boer in Holterhoek/Zwilbroek in een kersenboom en werd gebruikt om de vogels te verjagen. De verblijfplaats voordien is in nevelen gehuld. Gemeenteopzichter Hietbrink signaleerde de klok en wist er de hand op te leggen. Hij schonk het aan de de Gereformeerde kerk, waar hij als hervormde regelmatig kerkte. Timmerman/winkelier Mateman hing het klokje aan het begin van de oorlog in de toren. Middels een trekkoord kon het vanaf de begane grond geluid worden. Een klok van dit lichte gewicht brengt uiteraard geen warm, donker geluid voort. Het klinkt zelfs wat ijzerachtig en het is de vraag of het niet van een goedkopere legering is gemaakt. Vrouwen uit het dorp vertelden dat ze soms naar buiten liepen als de klok op een ander tijdstip dan de zondagochtend luidde, omdat ze dachten dat de melkboer in aantocht was! Misschien is de klok van gietstaal gemaakt, want tussen 1851 en 1970 werden er in Bochum (Dld) klokken uit dit metaal gegoten door de Bochumer Verein. Hoewel gietstaal een hoger smeltpunt heeft dan gietijzer, was het vanwege de lagere kosten een tijdlang een populair alternatief. Het is goed mogelijk dat Van den Heuvel, met zijn Duitse contacten, dit in 1859 ook eens heeft geprobeerd. Ergens rond 1980 werd het klokje uit de toren gehaald om het te voorzien van een automatisch luidsysteem. Daar zorgde Johan Somsen, voormalig elektricien uit Eibergen voor. Hij ging met de klok naar de firma Bruntink in Winterswijk. Er moesten onderdelen bij worden gemaakt en ook onderging de klok een opknapbeurt. En inderdaad, de operatie verlichtte de taak van de koster duidelijk. De klok deed dienst tot in 2007. Toen werd het kerkgebouw aan de eredienst onttrokken. Het is tegenwoordig in gebruik als Centrum voor Persoonlijke Ontwikkeling. Het klokje hangt nog in de toren, maar haar toekomst is onzeker.
De andere bevindt zich in Haarlo. Daar stond aan de zuidkant van het dorp aan de Wolinkweg een oude kapel, welke in 1823 werd vervangen door een eenvoudige kapel, die ook dienst deed als schoollokaal. Het gebouw voldeed niet. Men wilde een volwaardige kerkgebouw voor Haarlo en Waterhoek, er moest een vaste voorganger worden benoemd en een pastorie gebouwd. Op 7 mei 1857 werd de eerste steen gelegd voor een nieuw kerkgebouw. Deze werd in 1858 in gebruik genomen. Vanwege de achtkantige vorm van het gebouw draagt het de bijnaam “de kluntjespot”. In de lantaarn van dit rijksmonument hangt een klok met het volgende opschrift:
M.D.C.C.C.L. VII (1857)
In plaats der kapel werd deze kerk gesteld
in ‘t jaar Onzes Heeren hierboven vermeld
Nu roep ik op Zon- en Feestdagen de scharen
Die vroeger zoo zelden hier mochten vergaren
Gegoten door G. Th. van den Heuvel Dinxperlo
Een prachtig opschrift, dat de loop der geschiedenis weergeeft. De regel “die vroeger zo zelden mochten verga(de)ren” heeft te maken met het feit dat Haarlo al sinds de reformatie kerkelijk onder Eibergen hoorde. De dominee van die plaats kwam slechts twee maal per jaar naar Haarlo om een eredienst te houden, te weten op “den derden zondag na Sint Joapik en tijdens den Haarlose kermis”. Van den Heuvel ontving de opdracht om een luidklok voor dit kerkgebouw te gieten nogal tijdig, gezien het jaartal 1857. Hij kreeg de oude mee om om te smelten, dat scheelde weer in de kosten. Uiteraard leeft er niemand meer die er bij is geweest, maar vroeger deed in Haarlo het verhaal de ronde dat Van den Heuvel de klok in zijn eigen werkplaats goot en per kruiwagen naar de bestemming transporteerde. Erg zwaar is de klok niet, maar toch: zou er nergens een paard en wagen beschikbaar zijn geweest?
Verdwenen Van den Heuvelklokken.
Hoewel klokken eeuwenlang mee kunnen gaan, loopt het ook wel eens anders met ze af. Omdat ze over het algemeen gemaakt zijn van hetzelfde materiaal als kogels, heeft de bezetter in de Tweede Wereldoorlog door heel Nederland de klokken gevorderd, met het voornemen ze te laten omsmelten tot munitie. Daardoor zijn veel klokken verdwenen, zoals die in het Overijsselse Holten. Op 16 juni 1829 werd dit dorp, dat toen bestond uit 51 huizen, in de as gelegd. Ook de kerk werd zwaar door het vuur aangetast. De luidklokken waren door de hitte onbruikbaar geworden. In 1840 werd besloten om ze om te laten hergieten en er twee van te maken. Dit karwei werd aan Van den Heuvel gegund, het was zijn eerst karwei als zelfstandig klokkengieter. Op de zwaarste klok, 950 kilo, bracht hij de volgende tekst aan:
Een vuurgloed brak voor 11 jaren
Op dezen dag mijn klanken af.
En dreigde alom met doodsgevaren
Doch God was het die redding gaf;.
Daar ik nu weer mijn klank hooren laat
Tot nut van Kerk en Burgerstaat.
Holten den 16 Juny 1840
Concordia. Me fecit Gerhardus Theodurus van Heuvel uit Dinxperloo.
Ook hier een stukje voorgeschiedenis en bovendien wordt, met het woord ‘burgerstaat’, de wereldlijke functie van de klok aangegeven.
Op de andere, die 600 kg woog, overheerst de ‘burgerstaat’ zelfs, want daar lezen we meer namen van het gemeentebestuur dan van het kerkbestuur:
J. Vincent, burgemeester en secretaris. H. Dikkers-Bolink-Aaftink, assesoren. H. Meijers. E. Aaltink, J. Zwiersen. H.J. Zandvoort, leden der raad der gemeente Holten. J.G.P. Muller predikant.
Deze klokken werden echter op last van de bezetter uit de toren verwijderd, afgevoerd en zijn voorgoed verdwenen. In 1955 schafte men twee nieuwe aan, gegoten door de firma Eijsbouts te Asten.
Even buiten de Achterhoek, in Bornerbroek (Ov.) hing een klok met het opschrift Soli Deo Gloria. me fecit Gerardus Theodorus van den Heuvel anno 1840. Deze is echter in 1921 vergoten tot een nieuwe.
Hierna volgde een klok voor de kerktoren van Groenlo. De oorspronkelijk katholieke (Oude) Calixtuskerk werd in 1836 door blikseminslag getroffen, waarbij de klokken beschadigden. Het klokkenbrons werd verkocht om de toren te kunnen restaureren. In 1843 was er kennelijk weer geld in kas en werd Van den Heuvel gevraagd een nieuwe te gieten. Hij voorzag deze klok van een prachtig Latijns opschrift:
Vivos voco mortuos plango (Ik roep de levenden en beween doden)
Soli Deo Gloria (alleen God zij de eer)
Gerhardus Theodorus van den Heuvel uit Dinxperlo anno 1843 me fecit. (heeft mij gemaakt)
De eerste twee regels tekst komen al eeuwenlang op klokken voor. Vaak werd het vergezeld van de woorden “fulgura frango”, (het onweer afweren), maar dit bijgeloof, -dat zich uitte in ‘weerluiden’- was in Van den Heuvels tijd al verdwenen. Deze tekst viel ook in de smaak bij de beroemde dichter J.C.F. von Schiller, hij gebruikte het in zijn bekende gedicht ‘Das Lied von der Glocke’.
Ook Halle bij Zelhem had een Van den Heuvelklok in de toren van de in 1858 gebouwde Hervormde kerk hangen. Het was een klein exemplaar, 35 centimeter hoog en aan de onderzijde een doorsnede van 46 centimeter. Het was versierd met twee drie centimeter brede rankenranden. Daartussen stond de tekst:
Bij de intrede van den eersten verkondiger van Gods woord
werd ook myn geluid het eerst in de gemeente Hal gehoord.
‘t Was 14 november 1858
Me fecit G.T. v.d. Heuvel Dinxperlo.
Nogmaals een stukje geschiedenis in het opschrift. Oorspronkelijk hoorde Halle zowel gemeentelijk als kerkelijk bij Zelhem. In 1858 kreeg men in ‘Hal’ toestemming om een eigen kerk te bouwen. Het werd een eenvoudige zaalkerk met een torentje boven de ingang. In november van dat jaar deed ds. J.N. van der Hoeve zijn intrede. Bij die gelegenheid luidde men de klok dus voor het eerst. Echter, op 24 maart 1945 werd de Hallse kerk zwaar getroffen door de ontploffing van een zestal vliegtuigbommen in de omgeving. De kerk werd verwoest, evenals de toren. De klok ging hierbij verloren.
Slot
Behalve de klokken in Eibergen en Haarlo is dus het meeste werk van de Dinxperlose klokkengieter verdwenen. Waaruit we kunnen concluderen dat zelfs zeer duurzame voorwerpen niet bestand zijn tegen een oorlog.
Het is jammer dat we niet meer van Van den Heuvel weten dan wat hier is geschreven. Er blijven veel vragen over, zoals: bedacht Van den Heuvel het opschrift zelf? Zo ja, deed hij dat in overleg met de kerkenraad? Of leverde dit college de tekst aan? Opvallend is ook dat hij geen klokken heeft gegoten voor rooms-katholieke kerken, terwijl er in Nederland na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 juist veel kerken werden gebouwd. Ook in de Achterhoek. Was hij hij soms een minder goede vakman dan gehoopt? Of wilde hij uit principe niet werken voor alles wat met Rome te maken had? De afkeer van protestanten voor het katholicisme kon in die tijd nog diep zitten!
Alles op een rijtje gezet, blijkt dat hij klokken goot in de jaren 1840 (twee stuks), 1843, 1857, 1858 en 1859. Met deze schrale oogst is hij geen groot klokkengieter te noemen, maar toch een die een aandenken in de vorm van een artikel in het Jaarboek verdient!
Bronnen:
H.H. Agterhof: Dinxperlo 700 jaar 1281-1981 Een klokkengieter te Dinxperlo. Uitg. Staringinstituut.
L.A. van Dijk, P.R. Zandee e.a.: Een eeuw op weg. 110 jaar Gereformeerde kerk Eibergen/Rekken 1902-2002.
J. Lappenschaar: Zo was Haorle 1383-1983. Historische Commissie Haarlo
www.utrechtsarchiefnet.nl: Collectie Rijsenburg nr. 254
www.wikipedia.org/klok
www.historischcentrumoverijssel.nl A.E. Rientjes: Oude klokken in Salland.
In: Verslagen en Mededelingen enz. 1934
www.reliwiki. nl/Haarlo
www.pkndewijngaard.nl
www.historischekringhaaksbergen A.J. Temmink: De klokken van de Sint Pancratiuskerk te Haaksbergen 2e jrg. nr. 4 nov. 1969
www.oudzelhem.nl/gebouwen/ www.oudzelhem.eu Prot. kerk Halle
Met dank aan N. van Dalfsen te Zelhem en H. Kruisselbrink te Eibergen
Dominees in Halle, meer informatie bij dominees
|
|