Laatst bijgewerkt:

februari  2022

www.oudzelhem.eu

Aan dit artikel werkten mee:
G.J. Weenk
 - bevolkingsregister
Elly en Harry Somsen - kadaster en huisnummers

Over het kleppermanshuis. Plantsoenstraat 6

 

Oudste vermelding:

1773 muurankers

Oude benaming boerderij:

Kleppermanshuis

Oude straatnaam:

Ruurloseweg

Staat in:

Zelhem- dorp

Verbouwing(en):

1956,-1990

Kadaster 1822:

 

Eigenaar:

Jan Willem Bussink

Woonplaats:

Zelhem

Kadasternummer(s):

N 444 huis,schuur en hof.
N 445 moestuin

 

Bevolkingsregister en huisnummers vanaf 1829:

1829:

46-46 

Jan Willem Bussink en Johanna Gebbink (schoenmaker)

1840-1847:

46-46
-- -46

wednr. J.W. Bussink (van J. Gebbink)
Bernardus Huiskes en Aleida Bussink (dr.)

1848-1850:

46-A56

B. Huiskes A. Bussink

1851-1860:

A56-A66
A56-A66

-- - A66

B. Huiskes A. Bussink vertr. in 1856 naar Hengelo.
Johan Friedrich Hahn en Johanna Willemina Bleumink 
vertr. 1860 naar A16.
Hendrik Jan Praastink en Carolina Velthorst komen in 1860 van A57, het woonhuis rechts.

1861-1870:

A66- A34k
A66-A34k

H.J. Praastink en C. Velthorst.
Jan Willem Radstake en Gerritjen Eelderink komen inwonen.

1871-1880:

A34k
A34k

H.J. Praastink en C. Velthorst vertr. 1872 naar Groenlo.
J.W. Radstake en G. Eelderink.

1881-1900:

A34-A33

J.W. Radstake en G. Eelderink.

1900-1924:

A63-86-- ---
A63-86-A89
--- -86-A89

J.W. Radstake,† 1909 en G. Eelderink,†1904.
zn. Bernard Radstake (klepperman) en Hendrika Grada Toonk † 1904.
Hendrik Regelink tr.1914  met Grada Wesselina Radstake (dr.) komen uit Hengelo

1924-1939:

A89-119- --

wednr. Bernard  Radstake † 1935 van H.G. Toonk

 

A89-119-A135

H. Regelink  en G.W. Radstake

 

 

Ca. 1930 is de oude schuur naast het huis afgebroken, een nieuwe schuur is naar achteren geplaatst en als noodslachthuis gebruik.

1939-1964:

A135-Ruurloseweg 8 en10

C.(Carel) Bruil  en Bertha Regelink (dr.) verbouwing in 1956  
op nr. 10 het voormalige noodslachthuis verbouwd voor PGEM opslag.

1964-1967:

Ruurlosweg 8/10-
Plantsoenstr. 6/8

Omnummering en verandering van straatnaam. 
C. Bruil

1967-1990:

Plantsoenstr. 6/8

C. Bruil

1990-0000:

Plantsoenstr. 6

CA. 1990 H. Bulten † en T Ketz. verbouw woonhuis en aanbouw serre, komen van tegenoverliggende café "Het Witte Paard" aan de Ruurloseweg

 

Plantsoenstr. 8

De PGEM opslag op nr 8 is verbouwd tot gastenhuis.

2008-2020:

Plantsoenstr. 8

Gastenhuis, opgeheven en verbouwd.

2020-0000: Plantsoenstr. 8 Teun  Waard en Margreet Bulten komen van Palmberg 2
     

 

Het Kleppermanshuis
Na de verbouwing in 1773 is in de gevel het nieuwe jaartal aangebracht. De klepperman deed iedere nacht zijn ronde door het dorp; zomers van 11 tot 2 en 's winters van 11 tot 3 uur. Om 11 en 12 uur moest hij klepperend de tijd aangeven.

Tot diep in de jaren twintig van de vorige eeuw liep de laatste klepperman van Zelhem, B. Radstake, nog zijn rondjes door het dorp. Zijn taak bestond uit het controleren of er geen ongeregeldheden in het duister plaats vonden, en het was ook een vorm van brandpreventie. Hij waarschuwde menig boer dat de mestvaalt in de brand was gevlogen, hetgeen vroeger nogal vaak gebeurde. Het schijnt dat klepperlieden zich ook wel met meer culturele zaken bezighielden. Met nieuwjaar boden ze de burgerij een voor de gelegenheid gemaakt gedicht aan. Nog altijd bestaat de term kleppermanspoëzie. Of de Zelhemse klepperman dat deed verteld het verhaal niet.

Klepperman Bernard Radstake heeft tot ca. 1935 iedere nacht zijn ronde door het dorp gemaakt; zomers van 11.00-02.00 uur en s'winters van 11.00-03.00 uur. Om elf uur avonds klepperde hij en riep: elf heeft de klok, de klok heeft elf; ook om 24.00 uur moest hij klepperend de tijd aangeven. Verder bestond zijn taak uit het controleren of er geen ongeregeldheden in het donker plaats vonden.  Hij controleerde het gehele toenmalige dorp en op de verste punten van zijn route in het dorp moest hij ter controle briefjes in een bus deponeren.

 

klepperman 01 Klepper tekening
Tekening van een klepper uit Beelden uit het oude Zelhem

De klepperman en lantaarnopsteker

 

klepperman 02 klepperman 02a lantaar opsteker
De klepperman, tekenaar onbekend 
Tekening uit collectie Eef Oosterink
De klepperman als petroleumlantaarn opsteker

klepperman 03Het kleppermanshuis in 1910 aan de Ruurloseweg. Na 1930 de Platsoenstraat. Foto uit de collectie van Harry Somsen
klepperman 04

Tekening van het kleppermanshuis © door Henk Ooyman
klepperman 05
Foto uit collectie Eef Oosterink
klepperman 06
Foto uit collectie Eef Oosterink
klepperman 07
Foto gemaakt door Henk Klein Hesselink, uit de collectie van Harry Somsen

klepperman 08Foto uit collectie Eef Oosterink
klepperman 09
Mei 2004 Foto gemaakt door Herman Jonas
klepperman 10
Augustus  2004, de achterkant, foto gemaakt door Herman Jonas
klepperman 11
De gang met de trap naar boven. Foto uit een tijdschrift 

De lantaarnopsteker en de klepperman (tekst zonder aanpassing overgenomen)
Door Hendrika Willemina Vos-Oldenhave (1888-1977)

Toen ik als meisje van een jaar of 10, circa 1898, in de zomervakantie in Zelhem ging logeren was de verlichting van de kom van het dorp nog héél slecht. Er stonden op lange afstand van elkander lantarens die op petroleum brandden. Tegen het donker worden, verscheen de lantaarnopsteker met z'n laddertje en onstak "het licht"!
De buitenwegen waren heel mulle zandwegen. Ruurlseweg, Halseweg, en Deutekomseweg. Vaak waren die wegen onbegaanbare modderwegen en de wegen in 't dorp waren vaak niet veel beter.
's Nachts werd Zelhem bewaakt, door de klepperman, die zo tegen tienen 's avonds z'n ronde deed. Griezelig vond ik het, maar ook interessant. Ik moest in die tijd, om half negen naar bed, zéér tegen m'n zin, doch lag ik er in, dan hoorde ik niet eens meer de papklok van negen uur luiden.
Ik moest en zou een keer, de klepperman horen en zien en zo werd ik een keer, door tante Mies wakker gemaakt, en jawel, daar hoorde ik een zware stem, die langzaam riep: "elf uuuren, de .... klok heit ellef" en dan klep-klep-klep tot elf. Helaas kon ik niet zien hoe die "klep" er uit zag. Het was te donker! Aan het begin van 't dorp bieje de Loo'se schole en aan 't eind van het dorp biej Hillen-Ruurlseweg stond een soort brievenbus waar de klepperman een briefje in moest stoppen om te bewijzen, dat hij zijn plicht gedaan had.
Als er een dreigende onweersbui zat, tikte de klepperman op de deuren en ramen: "Opstaan, kom dr uut, wie kriegt zwaor weer!". Om te huiveren van angst. In die tijd hielden alle dorpsbewoners nog vee op stal, behalve de burmeester en den domenee. Achter veel woningen stonden stromieden en zaadbergen, daarom was ieder op z'n hoede voor bliksem inslag. Lange tijd waren er twee kleppermannen in Zelhem, rond 1900 waren dat Van Arragon en Radstake.

Ja, de lantaarnopsteker! Ik zie nog van Til met z'n laddertje op de rug de kamp afkomen en bij het huis van Jacob, een veehandelaar, de eerste lantaarn aansteken. Alleen maar als er geen lichte maan was en ook alleen in de kom van het dorp. Al deed de maan ook helemaal niet z'n plicht dan brandden de lantaarns toch niet.

De herinneringen van Hendrika Willemina Vos-Oldenhave (1888-1977, lees meer over haar familie bij winkel van Oldenhave.

klepperman 121926 Klepperman Gerard Bretveld uit Hengelo later aangesteld als veldwachter in buitengewone dienst tot 1946


 

Het gedicht van de klepperman

Hieronymus van Alphen (1746-1803) schreef een kindergedicht over de klepperman waarin hij beschrijft hoe een kind rustig kan slapen terwijl de klepperman de wacht houdt:


Klepperman

Zou ik voor den klepper vreezen,         
O! die lieve brave man
Maakt, dat ik gerust kan wezen,
En ook veilig slapen kan.
Moeder lief ’k geloof het vast                                             
Dat hij op de dieven past.

Schoon hij loopt door wind en regen,
't Zingen wordt hij nimmer moe,
Goede God! geef hem Uw zegen,
Maar mijne oogjens vallen toe.
Lieve klepper! hou de wagt!

Ik ga slapen: goede nagt!