Huidige naam:

Algemene Begraafplaats Zelhem 

Huidig adres:

 Kerkhoflaan 3


 

Aan dit artikel werkten mee:
G.J. Weenk
- bevolkingsregister
Elly en Harry Somsen
- kadaster en huisnummers

 
Oudste vermelding 24 januari 1829, de eerste begrafenis
Oude straatnaam:  Aan den Palmberg
Staat in: het dorp
Eigenaar: de kerk gemeente van Zelhem
Kadasternummer(s): N 333 kerkhof
N 333 bis huisje

 

kadasterkaart zelhem

Kadasterkaart uit 1822


 

Vroeger werden de doden begraven in de kerk, en op het kerkhof rondom de Lambertikerk.

Vanaf 1808 vindt de overheid vanwege de stank en om gezondheidsreden niet meer verantwoord dat er in een kerk begraven wordt. Wegens de stank is de uitdrukking rijke stinkerd hiervan afgeleid. Ook op de kerkhoven binnen de bebouwde kom van een stad of een groter dorp mag niet meer begraven worden.

De burgemeester en wethouder moeten omzien naar een plek buiten het dorp. Daar maken ze geen haast mee. Na veel aandringen van de hogere overheid wordt uiteindelijk in 1828 de algemene begraafplaats aangelegd. De inwoners krijgen de gelegenheid om een graf te kopen en het is mogelijk overledenen op de nieuwe begraafplaats te herbegraven en de eventuele grafsteen over te zetten. De eerste persoon die er begraven is Harmina Reindsen op 24 januari 1829.

 

Begraafplaats Zelhem

Krantenartikel uit Arnhemsche courant 11-12-1828

 

Begraafplaats Zelhem

Mei 2004 Foto H. Jonas

 

Begraafplaats Zelhem

Mei 2004 Foto H. Jonas

 

Begraafplaats Zelhem

Mei 2004 Foto H. Jonas

 

Op de algemene begraafplaats van Zelhem staan 16 witte gedenkstenen waarop de namen vermeld staan van luchtmachtmilitairen die in de oorlog op Zelhems grondgebied zijn gesneuveld. Allen waren bemanningsleden van geallieerde vliegtuigen die tengevolge van vijandelijke acties neerstortten. Vijf van hen behoorden tot de Australische (R.A.A.F), een tot de Canadese (R.C.A.F.) en tien tot de Engelse luchtmacht (R.A.F.). Een lid van de R.A.F. kon helaas niet worden geïdentificeerd.

  

Begraafplaats Zelhem

De grafsteen van Reindsen, deze is als eerste op het kerkhof begraven in 1829.
Het graf is geruimd, maar de steen is ingemetseld in het poortgebouw.

Foto uit collectie Eef Oosterink


De begraafplaats in  ZELHEM 
   
 

In Zelhem is na veel aandringen op 8 februari 1828 een commissie benoemd om een plan te maken voor de aanleg van een begraafplaats buiten de bebouwde kom. De gemeente Zelhem kende in 1828 circa 2700 personen, waarvan 1/5 RK is, deze worden begraven in Hengelo en Keijenborg. Daarom beschouwde men een nieuwe begraafplaats van 60 are groot, als toereikend, immers de aanleg bracht kosten met zich mee. Er worden in de raadsvergadering van 28 april 1828 twee plannen voorgelegd. Het eerste plan is op een stuk grond van dominee Huender uit Silvolde (genaamd Hissink-Pol). De aankoop gaat niet door, door te hogen kosten die moeten worden gemaakt, om het terrein geschikt te maken voor begraafterrein. Het tweede en definitieve plan is op een hoek heidegrond gelegen aan de weg naar Ruurlo en de weg op den Palmberg, later Kerkhoflaan.

De nieuwe begraafplaats wordt 60 are groot, ruim de helft groter dan het bestaande kerkhof in en om de Lambertikerk. Rondom de begraafplaats wordt een beukenhaag aangelegd met een houten poort. En een gebouwtje voor het bergen van het materiaal (touwen, dodenbaren enz.) De begraafplaatsen wordt opgesplitst in twee gedeelten, een gedeelte voor eigen graven en een gedeelte voor algemene graven. Men heeft voor de Rk mensen het voornemen een afzonderlijk gedeelte van de begraafplaats aan te gaan leggen. Hiervoor wordt op de begroting van 1829 een bedrag van zevenhonderd gulden opgenomen. Dit gedeelte is er echter niet gekomen.
00 P1050158 1 Hetwerk begraafplaatsTekening van het eerste hekwerk. Foto: coll. H.M. Somsen

De laatste begrafenis op het kerkhof om de Lambertikerk vond plaats op 28 december 1828 van Roelov Harmen Jan Bennink, oud 61 jaar. In 1861 is van het oude kerkhof rondom de kerk een plantsoen gemaakt. Het was destijds mogelijk om de overledenen op de nieuwe begraafplaats te herbegraven en de eventuele grafsteen over te zetten.

Wanneer de begraafplaats is aangelegd kunnen eigenaren van een graf op het kerkhof bij de Lambertikerk bij loting een nieuw eigen graf kopen. Er zijn 170 graven beschikbaar en er worden er 145 van verkocht. Zij die later een graf willen, betalen 12 gulden voor aankoop van een graf, dat is het gedeelte waar ook enkele notabelen liggen begraven, de toenmalige burgemeester Becking en zijn vrouw Maria Ludovica Baas met de grafsteen waarop twee slangen zich in de staart bijten. Voor een aantal graven hoefde niet betaald te worden, het graf van de huisarts in gemeentedienst, de grondeigenaar (Alof Radstake) die de grond in ruil voor een eigen graf gratis heeft afgestaan en voor de bewoners van de pastorie. Zowel in de eigen als algemene graven wordt naast elkaar begraven, zonder paden.
De begraafplaats is opgezet met een onderverdeling in twee perken door een middenpad gescheiden. Aan de rechterzijde van het oorspronkelijke middenpad, nu een grasperk met onderliggende graven, aan rechthebbenden toegewezen als eigen grafruimte als vervanging van hun graf bij de Lambertikerk. De graven hebben een oppervlakte van ca. 2x5 meter en zijn aaneengesloten in gebruik zonder paden. In de hoek van iedere grafruimte een zandstenen paaltje met nummer en naam van de rechthebbende erven. Het linker gedeelte was destijds in gebruik voor de overledene ingezetenen die een grafruimte voor een bepaalde periode mochten gebruiken. Dit gedeelte is geruimd en hergebruikt vanaf ca. 1960

De eerste begrafenis op de nieuwe begraafplaats vindt plaats op 24 januari 1829. Het herinnering steentje hiervan is ca. 1970 geplaatst in het nieuwe poortgebouw tevens lijkenhuisje. Het gaat om Hermina Reindzen overleden op 19 januari 1829, zij was getrouwd met Hendrik Hendriksen.

Op de oudste gedeelten van de begraafplaats en vooral de uitbreidingen uit 1928 zijn veel coniferen geplant als landschappelijk element, waardoor de begraafplaats het beeld heeft van een parkachtig landschap met grafmonumenten.

De verscheidenheid in uitvoering aan grafmonumenten waarop de namen van oude bekende Zelhemmers maken dit gedeelte met zijn stenen archief tot een gemeentelijk waardevol deel van de totale begraafplaats aan de Kerkhoflaan.

Graven met aandachtswaarde in Zelhem. 

Een wandeling over het oudste gedeelte van de Zelhemse begraafplaats geschreven voor de Open Monumentendagen in 2016 door H.M. Somsen. Foto's coll. samensteller.


Opgang 1e oude ijzeren poort.

01 2012 04 28 begraafplaatszelhem001

Links en rechts tot aan het eerste haaks kruisende pad een geruimd en hergebruikt gedeelte van de begraafplaats.

Het kruisende pad was het oorspronkelijke hoofdpad van de eerste opzet van de begraafplaats in 1829. De begraafplaats is opgezet met een onderverdeling in twee perken door een middenpad gescheiden. Aan de rechterzijde van het oorspronkelijke middenpad, nu een grasperk met onderliggende graven, die toegewezen zijn aan boerenerven die rechten hadden om destijds bij de Lambertikerk begraven te worden. De graven hebben een oppervlakte van ca. 2x5 meter en zijn aaneengesloten in gebruik zonder paden. In de hoek van iedere grafruimte een zandstenen paaltje met nummer en naam van de rechthebbende erven. Het linker gedeelte was destijds in gebruik voor de overledene ingezetenen die een grafruimte voor een bepaalde periode mochten gebruiken. Dit gedeelte is geruimd en hergebruikt vanaf ca. 1960

Bij het voormalige hoofdpad aangekomen en de met gras begroeide grafvelden aan de rechterzijde langs het oude hoofdpad een tweetal bijzondere natuurstenen dekplaten boven een grafkelder. Het betreft op elke hoek de grafkelders van Buursink en Wentholt.


Wij gaan hier rechtsaf tot de beukenhaag waar de oudste ingang van de begraafplaats in 1829 geweest is.
Teruglopend naar de kruising met de treurbeuk op het rechtergrafveld zien we het graf van:

Grafnr.1.164: familie Buursink, Grafkelder met eenvoudige natuurstenen dekplaat, één van de weinige van dit type op de Zelhemse begraafplaats. Van 1856 tot 1901 zijn hier 4 personen bijgezet.

02 Wentholt fam
Grafkelder deksteen  Wentholt. 

Grafnr.1.151d,1.151°,1.151f : Grafkelder: familie Wentholt, 1865, Eenvoudige liggende natuursteenzerk met opschrift.
Baron Jhr. Evert Jan Wentholt, oud ontvanger der Convooien en Licenten, was bij zijn overlijden eigenaar van 10 boerderijen waarvoor hij aanvankelijk voor zijn pachtboeren 10 begraafplaatsen op de Zelhemse begraafplaats had gereserveerd. Hij woonde destijds op boerderij Schooltink en is zelf niet in Zelhem begraven. De familiegrafkelder is pas in 1865 in gebruik genomen. 
Ermeling WGraf. W.Ph.E. Ermeling en E.J. Grutterink 

Grafnr.1.115: Ermeling en Grutterink, Grote liggende zerk op gemetselde sokkel, met eenvoudig tekstpaneel, op het graf van Wilhelm Philip Emilius Ermeling † 1846 en zijn 1e echtgenote Everdina Johanna Grutterink † 1842 Zij woonden op de hoek van de Markt en de Stationsstraat. Zie ook hierbij de zandstenen nummersteen.
Deze Ermeling moet beschouwd worden als de eerste veearts van Zelhem. Heeft op 23 maart 1822 voor een commissie examen gedaan en bekwaam gevonden om de post veearts van de eerste klasse, tweede rang waar te nemen. Bekend is dat zijn garnizoen in 1829 in Zutphen is. Hij is dan adjunct-paardenarts in het leger. In die tijd moet hij vrouw ontmoet hebben. Als hij in 1840 met pensioen gaat is hij paardenarts der eerste klasse van de Lanciers. Vanaf deze tijd zet hij zijn praktijk als veearts voort in de gemeente Zelhem. Op 3 februari 1846 overlijdt hij te Zelhem aan de gevolgen van een val van zijn paard.

Graf1.139: Bennink en Klumper graf Opstaande Hardstenen lettersteen met rand. Neeltje Klumper was aanvankelijk postkantoor houdster in Zelhem. Elbertus Johan Bennink was stationschef bij de GTW in Terborg, Dieren en tenslotte in Doetinchem.
Naast liggend graf van zijn broer.

Graf 138: familie W. J.L. Becking, circa1885 graf 1.138 Eigenaar van boerderij Nieuwenhave. Eenvoudige liggende hardstenen zerk met opschrift, binnen een grafvak met geornamenteerd ijzeren hekwerk, op het oudste gedeelte van de begraafplaats. 

Graf 1.168: fam. Regelink. Ligende natuursteenzerk met opschrift. Houtzager aan de Halseweg. Jan Regelink † 1865 -Johanna Regelink † 1873 en Isaak Anne Christiaan Regelink † 1875
3 Klokman grafGrafsteen  J.A. Klokman.

Graf 1.170: J.A. Klokman † 1870 schoolhoofd van de Openbare school woonde Smidsstraat 8 gehuwd met: 1e Carolina Becking (dr. van Burgemeester Becking) tr.2e in 1863 met Hendrika Bel. †1909 ( zij was dienstbode geweest bij “het Witte Paard” en daarna bij J.A. Klokman.)
Schrijver van reisverhalen en het boek Schetsen en tafereelen uit den Achterhoek
( uitg. Doetinchem 1856) Bevattende eene topographische beschrijving van onderscheidene plaatsen in het arrondissement Zutphen, benevens geschiedkundige merkwaardigheden, zeden, enz.
Bij hun huwelijk was getuige, Constant baron Van Heeckeren van Brandsenburg, oud 30 jaar woonachtig in Doesburg. Deze was enige jaren daarvoor kostganger geweest in de herberg “het Witte Paard” in Zelhem en is in 1883 in Zelhem begraven
Hardstenen Grafsteen met palmtak met hardstenen rand.

Graf 2.120: Karel Christiaan Gerdessen † 1912 gehuwd met Johanna Massink † 1877
Zijn dochter Hendrika Gerharda Derksen–Gerdessen.
H.G. Derksen-Gerdessen was getrouwd met de kunstschilder Gijsbertus Derksen (1870-1920) zij woonden op “Huize Johanna” aan de Kerkweg en na zijn overlijden liet Hendrika Gerharda “Huize Gerdessen” bouwen aan de Koestraat (Burgem. Rijpstrastraat)

We lopen nog even door langs de hardstenen liggende zerken, met op de graven 2.129 van de familie Bruggink van boerderij Bruggink aan de Heidenhoekweg 7.

04 2.036 1.207a Scholten H. Molenaar w.brinkH, Scholten molenaar Wittebrink.

Graf 2.036:
Graf: Molenaar Hendrik Scholten van de Wittebrinkmolen, graf verkregen in 1906. Als lettersteen is een molensteen gebruikt met koperen letters waarvan een aantal verdwenen.
Op een aparte Hardstenen lettersteen zijn moeder B. Meulenbrugge. Wed. van G.J. Scholten.

Graf 2.039
David Berendsen † 1905 en Diena Willemina Wisselink † 1907. Zij woonden op “het Roode Hert”   Een grafvak met geornamenteerd ijzeren hekwerk.

05 2.040 1.210 Schepers C.E. Seesink CleeGrafsteen Mevr Schepers-Sessink Clee.
Graf 2.040:
Notaris Antonius Gerhardus Schepers (1837-1918) en zijn vrouw Catharina Sesink Clee. Notaris Schepers in Zelhem in het ambt van 1874-1913. Zijn vrouw C.E. Sesink Clee ( † 1905) schenkt in 1902 een stukje grond, van het geheel, op de Zilverberg voor het realiseren van de bouw van Coöperatieve Zuivelfabriek Erica.
Huishoudster F.J. Dericks † 1911. Zij woonden aan de Hummeloseweg 10.
Graven uitgevoerd als dekstenen grafmonument.

Graf 2.010:

Eva Kampfraath-Zalm † 1888 en haar dochter Helena Catharina Toinetta Kampfraath, † 1928. Een groot grafvak met zandstenen nummersteen 210 met een geornamenteerd ijzeren hekwerk op een lage betegelde voet. Woonde op het oude Gerdessen aan de Koestraat.

                               Familie graf W.C. Ermeling. 

Graf 2.011:
Familie Ermeling, ca.1887. Rijk uitgevoerd hardstenen grafmonument, bestaande uit een sokkel (deels met quasíe rotsblok motief), met tekstpaneel, geflankeerd door hoekkolommetjes en bekroond met een halfrond frotont met palmen kransmotief, opgericht op het graf van de familie Wessel Carel Ermeling † 1908 en zijn vrouw A.C. ter Maat † 1917 en F.J. Ermeling † 1887 en W.P.E. Ermeling † 1911

Graf 2.12 :
Hiervoor het graf van de fam. Marinus Lodewijk Ermeling † 1910 (winkelier en organist) en zijn vrouw Maria Elisabeth ter Maat † 1915 en Tenkink- Ermeling. Zij woonden op boerderij Tenkink aan de Hummeloseweg 2. Een hardstenen lettersteen op sokkel met een hardstenen rand.

We lopen iets terug richting ingang.

Graf 1.009: Jan Herman Bennink † 1873 ( broodbakker in de Koestraat) en Hanna Hebbink † 1906 liggende natuurstenen grafsteen met tekst op een gemetselde fundering.

 

06 1.043 Becking Herman

Grafsteen burgemeester Becking. 

Graf 1.043 en 1.044 Zandstenen nummerstenen met vermelding: Nr 44 H. Becking burgemeester alhier. Hiernaast op 1.043 de fraaie hardstenen liggende zerk met tweemaal het motief van de in zijn staart bijtende slang. H. Becking, † 1849 en zijn vrouw M.L. Baas † 1839. Herman Becking was naast burgemeester en secretaris, ook keizerlijk notaris. De titel van de eerste Zelhemse burgemeester was gedurende de franse tijd “maire” vanaf het einde van deze tijd op 24 december 1813 wordt de “Mairie Zelhem” omgedoopt tot gemeente Zelhem. Herman Becking was voor zijn burgemeesterschap van 1817 tot 1846, Markerichter.                
Naastliggende grafsteen van Evert Willem Venderbosch, winkelier en sociëteithouder en Hendrica Maria Ludovica Becking, dochter van burgemeester Becking. Zij woonden in de voormalige burgemeesters woning op de hoek van de Markt en de Smidsstraat.

We gaan nu weer richting nieuwe hoofdpad. In het onderliggende grasveld vinden we zandstenen nummerstenen met boerderijnamen uit de eerste uitgifte periode. Bij het pad aangekomen zien we een aantal zandstenen letter -en naamstenen naast het pad. Deze zijn vrijgekomen bij de aanleg van dit pad over oude uitgegeven graven om een uitbreiding naar het volgende gedeelte van de begraafplaats mogelijk te maken.

07 P1100280Graf burgemeester Gijse Weenink. 

Bij dit pad grafnr.2.048,1.218 :
Graf: Oud-burgemeester J. GijseWeenink 1894, en zijn vrouw W. GijseWeenink -Van Voorst, Eenvoudige hardstenen silhouet steen, geplaatst binnen een groot vak met geornamenteerd ijzeren hekwerk op een lage voet. Burgemeester van Zelhem van 1879 tot 1894
President van de Hummelo- Enschedese Kunstweg.

08 P1140801Grafmonument van Constant Baron van Heeckeren van Brandsenburg 

Hier tegenover Grafnr.2.050,1.220:
Graf: van Constant Baron Van Heeckeren van Brandsenburg, 1883, Rijk uitgevoerd grafmonument voor Constant baron Van Heeckeren van Brandsenburg (1832-1883), bestaande uit een hardstenen gedenkteken met palmvormige bekroning en een gebeeldhouwd heraldísch wapen. Het monument is geplaatst binnen een ijzeren geornamenteerd hekwerk op bakstenen voetmuur, waarbinnen ook nog een grote hardstenen zerk ligt. De baron heeft een aantal jaren gelogeerd in “het Witte Paard”.

Linksachter dit graf  heeft een in 1866 gebouwd en rond 1957 afgebroken lijkenhuisje gestaan.

We gaan nu dit grasgedeelte op. Iets richting ingang.

Graf 1.019: Hier ligt een natuurstenen grafsteen van Laurens ten Hones † 1842 . Hij was steenbakker in Winterswijk en o.a. eigenaar van boerderij ” Assink” in Halle en “Wiltink” waar het graf oorspronkelijk voor bedoeld was.

                               Grafsteen B. Ruesink en J.A. W. Arentsen. 

Graf 2.077:
Graf: B. Ruesink ( 1844-1925) Wethouder en President Kerkvoogd en J.A.W. Arendsen (1849-1932) Zij woonden in de Smidstraat.
Hendrik Ruesink en Gerrit Ruesink. 2 hardstenen letterstenen met hardstenen grafrand met grind.


                               Grafsteen fam. Arfman. 

Graf 2.079
Graf: J.M. Arfman † 1916 en G. Arfman en zijn vrouw E. Waarlo van boerderij “de Meene” Meeneweg 12.
Deze twee grafmonumenten hebben een bijzondere bovenkant.

Graf 2.088: Derk Coops, molenaar op de nieuwe molen van Coops aan de Wiekenweg.
† 1910 en Gerritje Massink † 1911.Opgaande Lettersteen met gegolfde bovenrand met hardstenen bodemrand.

Graf.2.026/1.198: Gerdessen: Louis Antoon Gerdessen
† 1890 - Geertruida Johanna Gerdessen † 1917 en Bernardus Gerhardus Gerdessen † 1923 allen ongehuwd.

10 2.083j Bel. G. famGraf steen Familie G. Bel. 

Graf 2.083j fam. Gerrit Bel † 1917. Timmerman, architect en aannemer aan de Palmberg. Staande steen met puntdak en 6 puntige ster met punt.

oude gedeelteHet 2e gedeelte van de begraafplaats

We verlaten dit gedeelte en gaan naar de in 1918 aangelegde begraafplaats dit is het eerste gedeelte van het “Rondeel”. Een halfconcentrisch paden stelsel in gevuld met sterk krommende gravenrijen en verspreide groen accenten in de vorm van coniferen. Een coulisseachtige opzet van beplanting met landschappelijke elementen en doorkijkjes.

Rondeel gedeelte

Op het pad naar deze uitbreiding beginnen we bij de graven van de gezusters Oldenboom,
graf 3.019 Hier lopen wij rechts het pad in.


11 3.029 Somsen D.J. en v Hooydonk Bosman en QuikLessenaarsteen  Derk Jan Somsen en Maria van Hooidonk. 

Aan de linkerzijde.
Graf 3.029: D.J. Somsen. Grafsteen als lessenaar met hardstenen omranding waarin basalt grind. Graf overgenomen van smid Bosman die naar Amerika verhuisde.

Aan het einde van dit pad bij een hoofdpad 2x rechtsaf

Links Graf 3.092: Gerda Ovink, 1923 Opmerkelijk eenvoudige grafsteen op het graf van Gerda Ovink en haar kind, overledenin1923, na slechts 10,5 maand huwelijk met J.F. Ovínk

12 3.086 Beeftink Kamperman

Granieten grafsteen  Christina Kamperman. 

Links Graf 3.086: Christina Kamperman, 1923 Bijzonder vormgegeven granieten grafmonumentje in artdeco stijl, op het graf van Christina Kamperman(1884-1923). Het monumentje is geleverd door steenhouwer Schinkel uit Doetinchem.

13 3.082 Rijpstra H. KingmaGrafsteen fam Rijpstra. 

Links Graf 3.082 Rijpstra: Sierlijk uitgevoerde silhouetsteen van hardsteen op het graf (met banden) van burgemeester J. Rijpstra van Zelhem, (1889-1944) en zijn in 1988 overleden echtgenote B.R. de Planque. Met Bijbelcitaat. Rijpstra is een verzetsstrijder en Tweede Wereldoorlog slachtoffer. Hij stierf op 09-12-1944 in het buitenkamp Hamburg- Hammerbrook. (Neugamme) 

Rechts Graf. 3.049 links : De Planque Bartholomeus (predikant en schoonvader van burgemeester Rijpstra.) † 1942 en zijn vrouw Maria Eigeman † 1942

14 3.066a M.A. Brandts Grafsteen burgemeester Dr. M.A. Brants. 

Links Graf 3.066a: Oud-burgemeester M.A. Brants, 1929 Eenvoudige hardstenen silhouetsteen op het graf van dr. M.A. Brants (1853-1929), oud burgemeester van Zelhem (1894-1906) en Schiedam. De grafsteen is enkele jaren eerder geplaatst, bij het overlijden van Brands' vrouw Jkvr. R.J. van Andringa de Kempenaer in 1923.
In 1936 is overleden dochter Aamalia G. Brants
Dr. M.A. Brants was Oud-lid der Tweede Kamer en Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw.
Rechts in dit grafgedeelte is de vriendin van de dochter Amalia, Trijntje Grijpma begraven, zij was onderwijzeres op de Looschool.

1x linksom het volgende ronde pad nemen bij rechts Luimes en Scholten, graf 3.096

15a 3.103 Grashuis Aldert 15 3.103 Grashuis fam. Aldert
Aldert Grashuis    Graf fam. Jan Grashuis.


Rechts Graf 3.103 : Jan Grashuis ( dierenarts –onderzoeker- proefmesterij ) Woonde Stationsstraat 11. Trouwde met G.J. Reichman ( dochter van Dierenarts Hengelo). Naamgever aan de Dr. Grashuisstraat waar de proefmesterij stond.
Op dit graf is ook een sierlijk geëtste grafsteen bijgeplaatst.

Aan het eind van het pad rechtsaf.
Op de hoek van het volgende pad het graf



16 Burozinska uit Rusland geh.VinkLettersteen van Sabina Miranna Burdzinska uit destijds Wit Rusland. 

Graf 3.145: op de hoek Burdzinska, 1944. Hardstenen silhouetsteen met sokkel op het graf van Sabina Marianna Burdzinska, in1911 geboren te Braez in Rusland en overleden op 23 oktober 1944. Het graf is geschonken door “grafgeefster en eenige inwoners en evacues van Zelhem 1943". Sabina was op de vlucht voor de armoede in haar vaderland in Scheveningen als dienstmeisje terechtgekomen en later vanwege het Spergebied Scheveningen geëvacueerd naar Zelhem (bij de familie Klein Wassink op Obbink en GJ. Takke). Daar werd zij ziek en stierf. Zij was getrouwd met Vink.

Wij gaan dit pad niet in maar pakken het achter dit graf lopende pad bij graf 3.167. E.J. Bretveld, aannemer Ruurloseweg 27

17 Hols Fam. M.W. kousman Grafsteen met trommel fam. Hols. 


Rechts Graf 3.136: Hols. Op het graf van de familie Hols bevindt zich naast de eenvoudige natuurstenen silhouetsteen een metalen graftrommel met graftak, ter nagedachtenis van Everdina Johanna Hols, overleden 24-12- 1938, 30jr. Zeldzaam object type. Ligging op het noordoostelijke deel van de uitbreiding.

Graf 3.134 Fam. Bulten niet benoemd: Porseleinen bloemen op houten kruis ondergrond, ligt in het gras.

Aan het einde van dit pad links af, een pad overslaan en bij de laatste rij het pad links in.
Hier bevind zich links.

17 3.181 Zaalmink Fam.Ruurloseweg F52
Familiegraf Zaalmink 2015
3.181 Zaalmink

 

Zaalmink graf 2020
Familiegraf Zaalmink in 2020

 Graf 3.181: H.W. Zaalmínk, † 24-10-1931. Op het grote graf van de familie Zaalmink in het noordoostelijke deel van de uitbreiding bevindt zich een houten grafteken uit circa 1930, met sterk afgesleten tekst. De bekroning is verdwenen.(2015) Zeldzaam type. De plank is inmiddels vervangen door een gedenksteen in de vorm van een boek. 
Hiervoor in de plaats is een liggende zwarte steen gekomen in de vorm van een gesloten boek met daarop de tekst: H.W. Zaalmink 8-2-1910 - 24-10-1931.

( F52= Ruurloseweg 33)

Wij lopen langs de heg bij de Stephanotus zandweg naar het brede middenpad bij de rode beuk en slaan linksaf. Wij lopen door tot het strooiveld en volgen via het linker pad langs het strooiveld, tot het oude afscheidende pad.
Hier op de hoek:

Bulsink grafGraf 2.102A: Leontine Clemente Jouffroy, oorlog evacué uit Amsterdam † 1946 en J.J. Blink.† 1968. Hardstenen lettersteen naast zuil op sokkel.

Hier gaan we rechtsaf en lopen achter langs het strooiveld en enkele oude graven behorende bij het oudste gedeelte om uit te komen bij graf 1 van de Eerste klas.

Treurniet grafGraf te Velthuis-Treurniet

Graf 1e kl. 001: familie te Velthuis-Treurniet, 1927 en later Hoge hardstenen sokkel met imitatie rotsmotief en tekstpaneel, waar op een hoog natuurstenen kruis is geplaatst. Het monumentje is opgericht op het graf van W.H. te Velthuis (1859-1927), zijn echtgenoten, overleden in 1962. Dochter Reiniera (1894-1975) en haar echtgenoot mr.lr. Alexander Julianus Treurniet (1890-1955). A.R. te Velthuis –Gijse Weenink ( dr. van burgemeester Gijse Weenink 1867-1962 ) Het graf, dat wordt omzoomd door hardstenen banden met zuilen waar tussen schakel kettingen, ligt op het meer representatieve gedeelte van de noordelijke uitbreiding van de begraafplaats, aan de binnenste ring van de concentrische padenstructuur.

Een doorgebroken ketting is vaak een symbool van het afgebroken leven, het verliezen van een band met een geliefde. Een gedoornde schakel is niet alleen een praktische methode om de voorkomen dat men op de kettingen gaat zitten, maar staat symbool voor de doornenkroon en dus de bespotting en het lijden van Christus.  

Strooiveld

Wij gaan langs een stukje van het strooiveld links het hoofdpad op.

Bij het eerste zijpad aan de linkerkant zien we een graftrommel. 

20 I.012 Kappert Willem Terborgseweg 9Graf met graftrommel. "Spijkhorst".

Graf 1e klas.012a: met graftrommel. A.H. Walkenhorst † 1933 en Trijntje de Boer † 1938   Anoniem graf met metalen graftrommel, waar in een zinken bloemstuk.

We gaan het volgende pad links in bij het graf.025 van smid Nusselder met een laag metalen hek.Hierna 2x rechts af volgende pad.

21 I.028 Somsen D J. fam graf Jo en MienFamiliegraf: D.J. Somsen. 

Rechts Graf 1e kl.028. D.J. Somsen en fam. Hardstenen lettersteen op sokkel en omranding. Bestuurslid Looschool en muziekver. Pr. Juliana

Boenk familie graf

Links Graf 1e klas 038-046: familie Boenk, ca.1930 en later. Omvangrijke grafplaats, omvattende meerdere graven, voor de familie Boenk. Het grote vak wordt omheind door natuurstenen paaltjes met ketting en op natuurstenen banden. Binnen het vak staat een groot natuurstenen gedenkteken op sokkel en een reeks gelijkvormige, maar veel kleinere grafmonumentjes. Boenk was stationschef van het spoorstation in Zelhem

Aan het eind van dit pad 2x links af om de andere kant van de graven Boenk te zien. Aan het eind van dit pad gaan we links af en nemen het tweede pad rechts naar het vervolg van de 1e klasse.

Hier vinden we rechts het graf Graf 1e kl. 057: van der Poest Clement met familie wapen.

18 I.057 v.d. Poest Clement E.H. arts Stationsstraat 9 18a Poest Clement v.d. E.H. en Hupcher
Graven fam. v.d. Poest -Clement.  
Een breed opgezet graf, bestaande uit een met flagstones betegeld vak, waarop aan de achterzijde een breed staand grafteken geplaatst is, vervaardigd van hardsteen. Het betreft het graf van Everard Hendrik van der Poest Clement (1883-1941), arts te Zelhem en zijn echtgenote Johanna Wilhelmina van der Poest Clement-Hupscher (1886-1977). Op de fraai gedecoreerde steen zijn de familiewapens van de overledenen afgebeeld. Daarnaast hun kinderen in een soortgelijk graf. We komen nu rechts bij een grasveldje met voornamelijk kleine nummer paaltjes. 

Peeters johan nw. plank

Hier een zeldzaam en in gave staat verkerend houten grafteken op het kindergraf A116 van Johan Peters (1932-1941). Dit grafteken heeft inmiddels een geslaagde gerenovatie ondergaan. 

 

P1140800 oude begraafplaats overzicht 1
Overzicht gedeelte oude begraafplaats nov. 2020
P1140804 Oude begraafplaats 2
Overzicht gedeelte oude begraafplaats nov. 2020

Begraafplaats Zelhem

Als we verder lopen komen we bij een in ca. 1970 gebouwd entreegebouw met doorgang naar een ijzeren poort. In deze onderdoorgang rechts naast de deur de ingemetselde grafsteen van Harmina Reindsen, weduwe van H. Hendriken, als eerste begraven persoon op 24 januari 1829 op deze nieuwe begraafplaats. Bij de bouw van het entreegebouw was ook en voorziening als opbaarruimte. Hier is nauwelijks gebruik van gemaakt door een zelfde gebouwde voorziening bij ontmoetingscentrum Dennenlust, welke bij afbraak van het ontmoetingscentrum, de bouw van een compleet rouwcentrum Dennenlust mogelijk maakte.

Dit is het einde van de rondgang op de oudste gedeelten van de Zelhemse begraafplaats.

Op het nieuwere gedeelte van de begraafplaats  is er een appart stuk als islamitische begraafplaats compleet met tafel en watertappunt gemaakt voor de moslim gemeenschap met eeuwige grafrust.

Rituele Wasplaats begraafplaats De rituele wasplaats op de Zelhemse begraafplaats.

WO 2 Omgekomen vliegeniers

Op deze begraafplaats bevindt zich ook een groep oorlogsgraven van, in de Tweede Wereldoorlog gesneuvelde geallieerde militairen, geplaatst in een eenvoudige setting met hardstenen banden, grint-en plantvakken. De graven liggen in de westelijke uitbreiding van de Algemene begraafplaats.

De Grafstenen met hun vermelding.

Eenvoudige ornamentiek, symbolen als palmtakken ( overwinning op de dood), klimop (vergankelijkheid en eeuwig leven, door de groene bladeren), sterren (door naar boven en beneden gerichte punten verbinding van hemel en aarde), laurierkransen(overwinning op de dood).
Opvallend is dat bij vermelding van de namen vaak de “boerderij naam” of huisnummer wordt genoemd. Dit is vaak noodzaak omdat families groot waren en de zelfde achternaam droegen. Zonder deze toevoeging wist je nog niet wie er uiteindelijk bedoeld werd.
Op de begraafplaats bevinden zich naast de grafruimte, zandstenen, natuurstenen en betonnen nummerpaaltjes.

H.M. Somsen 2016/2020


Funeraire flora biedt volop mogelijkheden tot fraaie symboliek 

© Ada Wille - De Begraafplaats nr. december 2005. 

Welke beplanting sluit symbolisch aan bij de functie en betekenis van de begraafplaats als plek waar wij onze doden begraven? Ada Wille maakte een kleine bloemlezing van symbolische bomen, planten en bloemen. Van de Terebinth tot de zakdoekjesboom. En van de zonnebloem als 'ziel in aanbidding en liefde voor God' tot de kortstondigheid van de klaproos.

De wereld van de funeraire symboliek is enorm uitgebreid en kan in diverse categorieën worden onderverdeeld: planten, dieren, het menselijk lichaam, ambachtelijke werktuigen, religieuze iconen, emblemen van geheime genootschappen, insignes van broederschappen. In dit artikel gaat het uitsluitend over de flora of plantensymboliek op de begraafplaats.

Dode symbolen
Ook de flora of plantensymboliek kan weer verder worden onderverdeeld, namelijk in bloemen en planten, fruit, graan en wijnstok/-blad, bomen en struiken. De symbolen zijn talrijk en hebben allemaal een betekenis of verwijzing naar leven, dood, onsterfelijkheid en religieuze zaken. Op begraafplaatsen zien we ze niet alleen toegepast op de grafstenen zelf, maar ook verwerkt in hekwerken, glas-in-lood van grafkapellen en grafgiften in de vorm van bloemtrommels, keramische kransen en plastic boeketten. Vooral die laatste zijn sterk vertegenwoordigd in de zuidelijke landen van Europa.

Soms kom je heel bijzondere voorbeelden tegen. In Praag is op de joodse begraafplaats een Jugendstil-monument te vinden met daarop een paardenbloem waarvan de pluisjes wegwaaien. Op een begraafplaats in Hamburg staat een steen met een afbeelding van Gods hand die een bloem (= jonge vrouw) wegrukt uit een boeket (= de familie).

Op joodse begraafplaatsen zien we vaak de (levens)boom terug als symbool, vooral in de vorm van een boom die door een hand met bijl wordt omgehakt - symbool van een te vroeg gestopt leven. Op graven van kinderen staat eerder een hand die een jong boompje uit de grond rukt. Ook kom je op oude begraafplaatsen nog wel eens complete 'boomstam'-monumenten tegen: bijna niet van echte boomstammen te onderscheiden eiken, door de ouderdom al begroeid met mossen en soms zelfs met een klein vogeltje of eikenblad guirlande versierd; onvergankelijkheid. De populariteit van natuurbegraafplaatsen (in Duitsland Waldfriedhöfer genoemd), waar geen steen maar een boom op het graf wordt geplant, geeft wel aan dat men een boom nog steeds als een monument ziet.

Levende symbolen Niet alleen als afbeelding op grafmonumenten maar ook als levend onderdeel van de begraafplaatsinrichting heeft beplanting lang een symbolische rol gehad. Een van de eerste grafbomen waar op schrift, onder andere in bijbelverhalen, melding van wordt gemaakt is de Pistaches Terebinthus of Terebinth. Deze boom diende als plaats voor erediensten en er werden persoon van aanzien onder begraven. Verschillende bijbelteksten verwijzen naar Jacob die op het graf van zijn vrouw Rachel een gedenkteken oprichtte en een Terebinth plantte. Bij de begraafplaatsaanleg in de 19e eeuw speelt het natuurideaal een grote rol. Vanuit de tuinkunst kwamen de ideeën om begraafplaatsen als park aan te leggen met beplanting die door hun donkere blad de stemmigheid van de plek benadrukte. Met name naaldhout paste hier goed bij, aangevuld door 'kleine heesters die stil mee-treurend over de grafstenen hangen' - aldus de filosoof Hirschfeld in Theorie der Gartenkunst. De taxus is door deze stroming tot begraafplaatsboom gemaakt. Ook diverse andere soorten bomen en planten hebben een symbolische betekenis gekregen.

De symboliek van bomen
De boom in het algemeen is het symbool van de levensboom. Een kleine opsomming (de symboliek verschilt soms per land): de eik staat voor kracht en sterkte en is een symbool van onsterfelijkheid. De vruchten van de kers herinneren aan het hemelse paradijs. De noot is het Christussymbool voor lichaam en ziel. De meidoorn staat symbool voor de doornenkroon van Christus. De jeneverbes biedt bescherming tegen het kwaad. De cypres staat voor dood en onsterfelijkheid; in de Griekse en Romeinse oudheid is de boom verbonden met Hades/Pluto, goden van de onderwereld. Hulst, ten slotte, staat voor onsterfelijkheid. Een christelijke legende vertelt dat toen de bomen hoorden dat Christus zou worden gekruisigd, zij onderling afspraken dat zij zich niet voor dat doel zouden laten gebruiken. Zodra een bijl ze zou aanraken zouden ze in duizenden stukjes uiteen vallen. Alleen de hulst hield zich niet aan deze afspraak. Vandaar dat het kruis werd gemaakt van hulsthout.

Treurbomen
Bij de aanleg van de parkbegraafplaatsen in Engelse landschapsstijl waren het vooral de treurvormen van diverse soorten bomen in combinatie met donkere soorten als taxus en hulst, die een melancholische, droevige sfeer moesten creëren. Op veel oude begraafplaatsen kun je het bekende zwarte treurboompje als symbool op de grafstenen zien staan. De boom huilt als het ware mee met de nabestaanden. En nog steeds hebben treurvormen waarde voor de begraafplaats. Vooral als solitair komt hun habitus (vorm) tegen een contrasterende achtergrond mooi uit en vormen zij een accentbeplanting. Mooi ook is de beweging van de twijgen van bijvoorbeeld een treurberk (Betula pendula): bij een klein briesje 'dansen' deze bomen al. De bomen werden in de romantische periode doelbewust als solitair op grafvelden aangeplant. 'Pendula' als toevoeging achter de soortnaam betekent '(af)hangend' en is enigszins treurend te noemen. Zo staat de Fagus sylvatica 'Pendula' te boek als treurbeuk. De toevoeging 'Tristis' betekent 'treurend', 'droevig'. De misschien wel meest droevige boom is de Betula pendula 'Tristis' ofwel de treurbeuk.

Zeer bekend en vaak toegepast in de landschapsstijl bij waterpartijen is de treurwilg (Salix sepulcralis 'Chrysocoma'), in het Engels zo prachtig 'weeping willow' genoemd. In veel religies staat de wilg voor onsterfelijkheid. In het christendom staat het voor het evangelie van Christus, omdat de boom blijft groeien ongeacht het aantal takken dat je er afzaagt. Ze zijn het mooist in het voorjaar, net voordat het blad uitloopt. Met een donkere onweerslucht als achtergrond geven de twijgen dan een bijna iriserende groene lichtgloed af. In de Romantiek werden ze heel strategisch aan het einde van waterpartijen geplant, om zo een doorlopende waterloop te suggereren. De treurwilg was vooral in de 19e eeuw een van de meest populaire grafsteendecoraties, en werd ook veel afgebeeld in de schilderijtjes die men destijds maakte van het haar van de overledene.

Er zijn enkele bomen die zich vanwege specifieke eigenschappen en naam lenen voor de aanplant op begraafplaatsen: De hemelboom (Ailanthus altissima) verwijst naar een leven na de dood. De zakdoekjesboom (Davidia involucrata) is een verwijzing naar het verdriet en de rouw van de nabestaanden. De doodsbeenderenboom (Gymnocladus dioicus) heeft een misschien iets te confronterende naam? De boom heeft aparte geweiachtige takken en is bijvoorbeeld toe te passen als een soort moderne en organische variant van de vanitassymboliek (verwijzingen naar de vergankelijkheid van het leven en de tijdelijkheid van schoonheid, rijkdom en kennis; 'vanitas' betekent letterlijk ijdelheid, ijdele schijn, red.). Los van de naam en de symboliek is het een bijzondere boom. De cypres is mooi zuilvormig en verwijst naar de hemel.

Grafbeplanting Ook in de grafbeplanting wordt vaak gezocht naar verdieping, betekenis en verwijzing. Denk bijvoorbeeld aan het vergeet-mij-nietje, de rode rozen en de witte lelies.

Op het gebied van planten is een grote lijst van soorten en hun specifieke betekenis te produceren. In de Duitse grafbeplantingscultuur, waar veel aandacht is voor samenhang tussen architectuur, stenen en groen, voeren structuur en kleur de boventoon. Het plaatje moet helemaal kloppen. Heel soms is er een knipoog naar de symboliek.

In het algemeen staan planten en bloemen symbool voor het leven. De lijst van flora-symbolen is zeer uitgebreid. Een kleine 'bloemlezing'. Eerst enkele planten. De buxus is in Nederland de vervanger voor de palmboom, drager van de levenskracht die de dood overwint. Het klaver(blad) staat voor de drie-eenheid van Christus; vier blaadjes staan voor de vier evangelisten Matthëus, Marcus, Lucas en Johannes. Klimop staat door zijn hechtwortels symbool voor (geloofs)trouw, vriendschap en aanhankelijkheid. Tevens is klimop altijd groen, dus 'onsterfelijk'. Het lelietje-van-dalen symboliseert Christus, de brenger van het heil en het evangelie. De maagdenpalm staat voor eeuwigheid, trouw en standvastigheid. Ook de pachyssandra staat voor eeuwigheid en de papaverbol symboliseert de eeuwige slaap.

Bloemen en bloesems in het algemeen hebben diverse symbolische betekenissen in de zin van hoop, vreugde of vergankelijkheid. Jonge overledenen werden gezien als bloemen die geplukt waren. Een bloem in de knop staat voor het fragiele begin en een gebroken bloem is een leven dat te snel is gesnoeid. Deze symboliek is dus vooral gebruikt voor graven van kinderen en jong volwassenen. Een boeket bloemen stelt een familie voor.

Projecten met symboliek
Op het gebied van begraafplaatsarchitectuur wordt soms ook gezocht naar thematiek en symboliek. Vormgevingssymboliek die er op de kaart leuk uitziet maar op het maaiveld waardeloze ruimten oplevert (de zogenaamde 'plattegrondarchitectuur') is minder zinvol. Het streven is eerder gericht op toepassing van symboliek die een meerwaarde (verdieping) geeft aan zowel de (gebruiks)ruimte als de identiteit en sfeer. Zo zit er - naast de functionaliteit - een (emotioneel) verhaal achter dat appelleert aan het gevoel van de gebruiker. Soms vormt symboliek het thema voor een grafveld. Zo is op de uitbreiding van begraafplaats Rusthof in Amersfoort een kindergrafveld aangelegd als 'vlindervallei'. De beplanting staat helemaal in het teken van vlinders. Nu er ook graven liggen is te zien dat ouders geïnspireerd raken en ook de grafbeplanting en accessoires binnen dit thema kiezen. Symboliek kan dus ook een functie versterken.

Op sommige plaatsen keert men terug naar de vorm van de grafheuvel (Haren en Amersfoort) of worden houtwallen gebruikt en Celtic Fields (Emmen). Het ontwerp van begraafplaats Zwaanshoek in de Haarlemmermeer manifesteert zich op de kaart als boomblad. De grafvelden zijn aangelegd als bladlobben aan een centrale toegangsas, als bladnerf. Het eikenblad was de inspiratiebron voor ontwerper Jos van de Lindeloof (die zijn achternaam natuurlijk al mee heeft). De symboliek van bladnerf en bladlobben levert een mooie gestructureerde ruimte op. Naast het functionele en ruimtelijke aspect geeft de achterliggende symboliek verdieping en identiteit.

Symboliek van planten/bomen

Bron: www.begraafplaats.nl

Eikentak

Eikentak (-blad, eikels)

De eik heeft in de oude symboliek al verschillende betekenissen:

Eikenhout werd als onverwoestbaar beschouwd en was daarom het symbool van de onvergankelijkheid. De eik was ook het symbool van onsterfelijkheid en eeuwig leven. Al in de oudheid werd aan overwinnaars een lauwerkrans van eikenbladeren gegeven ten teken van onvergankelijke roem.

 

Klimop

Klimop

De klimop is het symbool van het eeuwige leven vanwege z'n altijd groene bladeren. Ook is het het symbool van de eeuwige vriendschap. De klimop houdt de herinnering vast, daarom wordt ze ook veel als grafbeplanting gebruikt.
Korenaren

Korenaren

De korenaar is het symbool van Christus, het Brood des Levens, maar ook het symbool van de Eucharistie of het Avondmaal.
Lauwerkrans

Lauwerkrans

De lauwerkrans van laurierbladeren is door de groenblijvende bladeren symbool van onvergankelijkheid en eeuwig leven. Het is tevens het symbool van de overwinning, roem en eerbetoon. Een schedel omkranst met lauwertakken symboliseert de heerschappij van de dood over de levenden. De lauwerkrans hoorde bij de god Griekse god Apollo, zoon van Zeus. Apollo was de god die de hoogste en geestelijke schoonheid bezat. De oudste symboliek van de laurier is die van reinheid. Met laurier werden ook de smetten van vergoten bloed gereinigd.

Palmtak

Palmtak

De palmtak is het attribuut van de godin van de overwinning, Victoria. Ze symboliseert de overwinning op de dood. In de oudheid werd de palmtak aan atleten gegeven als teken van overwinning en werden koningen en keizers na een overwinning binnengehaald over een weg die bedekt was met palmtakken.

De Christenen namen de palmtak over als symbool van hen die gestorven waren en in het bijzonder de martelaren. In de Christelijke kunst was de palmtak het symbool van de overwinning op de dood door en in Christus. In de Rooms-Katholieke liturgie verwijst de palmtak naar de intocht van Jezus in Jeruzalem.

Een duif met een palmtak in de snavel verwijst naar vrede.

Treurwilg

Treurwilg

De treurwilg is het symbool van rouw en verdriet. De hangende takken symboliseren de tranenstroom die in de aarde verdwijnt.
Voor de Germanen was de wilg het symbool van de dood. In de onder- wereld waren uitgestrekte wilgenbossen, waar de doodsgoden woonden.
In Shakespeare's Hamlet verdrinkt Ophelia daar, waar het grijze lover van een wilgenboom zich in het water weerspiegelt.
Een knoop in een wilgentak leggen was vroeger voldoende om iemand te laten sterven. Men noemde dit ook wel 'doodknopen'. Wie zo'n knoop losmaakte stierf zelf.