Lambertikerk Interieur www.oudzelhem.eu
Aan dit artikel van de Stichting Oud Zelhem werken mee:  
H. Jonas  
H.M. Somsen  


Het interieur

Graven
Eeuwenlang was de grond rondom de kerk gewijde grond waar de Zelhemmers begraven werden. Mensen die geld hadden werden vroeger in de kerk begraven en de minderbedeelden op het kerkhof rondom de kerk. Er zijn geen gegevens bekend over de periode van vóór de reformatie. Vanaf 1751 zijn de begraafboeken aanwezig. In de kerk hadden belangrijke bewoners van Slangenburg hun grafkelder voor 9 personen, Herman van Baer, Heere tot Slangenborg, heeft in 1647 de grafkelder laten maken. De Jonkheer betaald hiervoor 100 Caroliguldens. Hiervoor wordt midden in het koor een grafkelder gemaakt van 2.50 x 3.50 en 2 meter diep, met de trapingang aan de oostzijde. De kelder werd afgedekt met drie halfronde tongewelven. Welke personen er zijn begraven is onbekend, het is mogelijk dat de beroemde generaal Frederik Johan van Baer in december 1713 is bijgezet in de kerk. Helaas heeft men bij het aanleggen van de centrale verwarming in 1934 de deksteen zwaar beschadigd, hierdoor was terugplaatsen onmogelijk. Toen stonden links en rechts 2x2 vergane kisten en achterin een kinderkistje. De grafkelder is als zodanig nog steeds aanwezig.
Ook werden er een aantal priesters en kerkenraadslieden in de kerk begraven. Zeker is dat Ds. Beeuw en Ds. Boelen in de kerk begraven zijn, en vermoedelijk ook Ds. Vos en Ds. Francken. Restanten van de oude grafstenen zijn nog buiten aan de zuid-muur te zien.
Vanaf 1825 werd het verboden om nog langer in de kerk of om de kerk iemand te begraven (lees ook Kerkhof). Vermoedelijk is Roelov Harmen Jan Bennink in 1828 als  laatste Zelhemmers begraven op het kerkhof rond de kerk.
Tot 1843 wordt er niets over het kerkhof geschreven. Dan wil de gemeente een school bouwen op het kerkhof, wat in die tijd doorliep tot het oude gemeentehuis. Over hoe het gegaan is met de skeletten wordt angstvallig gezwegen. In 1861 wordt het kerkhof een plantsoen met gras en heesters met drie verharde toegangspaden naar de ingangen.
Tijdens oudheidkundig bodemonderzoek in 1946 zijn alle in de kerk gevonden skeletdelen herbegraven in de noord-westhoek van de kerk.

Dat het kerkhof om de kerk vol was, blijkt uit het begraafboek van de kerk van 1753 tot 1810. In die periode werden 537 kinderen en 1027 volwassenen begraven op het kerkhof. Het gemeentelijk overlijdensregister van 1811 tot 1829 geeft aan dat er 1020 personen begraven zijn. In een periode van 76 jaar zijn op het kleine kerkhof 2580 begrafenissen geweest! Dit blijkt ook uit een zinsnede van 1828: dat een niet tot stof verteerd lijk op het kerkhof moest worden opgedolven, wanneer zich een nieuwe dode aandiende en daarin begraven moest worden, zoals men dat op het oude kerkhof meermalen had zien gebeuren, schrijft de burgemeester in de aanloop naar de noodzaak tot een andere begraafplaats.

Zitplaatsen
Iedere rijke familie had vaste, gekochte of geërfde "gezitten" zitplaatsen in de kerk. Goede plaatsen kostten een paar honderd gulden. De zitplaatsen gingen na overlijden van de eigenaar naar de erven of werden verkocht bij opbod. Zo'n veiling windt in 1817 plaats in logement Het Witte Paard er worden dan 2 mansbanken aan Jan Lucas Becking bij opbod verkocht voor 130 gulden. Een vrouwenbank aan Gart Nieuwenhave voor 51 gulden. Of met het woord 'mansbank' de gehele of een enkele plaats wordt bedoeld, is niet bekend. In 1845 worden zitplaatsen verkocht voor ongeveer 25 gulden per stuk.
Achter in de kerk, onder het orgel, waren de armenbanken. De uitgang onder de toren was er toen nog niet.

Het orgel
Met redelijke zekerheid was er voor 1729 geen orgel in de kerk aanwezig. Op een collectelijst uit 1729 wordt vermeld dat er een overeenkomst gemaakt is met de dorpstimmerman over het maken van een orgelzolder. Uit archiefstukken blijkt dat in december 1729 een orgel in de kerk geplaatst werd. Gezien de opbrengsten van de bijdragen (1.025 gulden) mag er aangenomen worden dat het een nieuw orgel was. Bij het ornamentiek valt, naast de fijnbesneden zijpartijen, de aandacht op de bekroning van de middentoren. Het lijkt op een bekroond wapenschild dat aan weerzijden geflankeerd wordt door een dierfiguur, mogelijk een leeuw. Helaas is het niet bekend wie het orgel gebouwd heeft. Door een bombardement in de tweedewereld oorlog is dit orgel verloren gegaan.


interieur lamberti kerk
Het interieur omstreek 1939, met het oude orgel uit 1729. Foto uit collectie Willem Hartemink.

interieur5 lamberti kerk
ca. 1944. Foto uit collectie Eef Oosterink
Interieur na restauratie

Na de restauratie, die op 16 december 1950 gereed is gekomen, is de al eeuwen oude indeling in principe gelijk gebleven zij met aanpassingen. Stond de preekstoel sinds eeuwen op de hoek van de Noordkapel en het koor, na de restauratie is die tegen de noordelijke vieringpeiler gezet met daarvoor het liturgisch centrum met avondmaalstafel en daar tegenover enkele rijen rieten knopstoelen. Het middenschip was toen zoals het nu nog is. Het koor stond eveneens vol met banken. De zijbeuken met een wat gewijzigde bankenindeling. In de kapellen staan tegenwoordig geen banken meer.

Consistorie

De huidige consistorie was vroeger garfkamer (=zaadkamer voor de garfzaden van kerkvoogdij en diaconie) en cachot voor twee gevangenen t.b.v. de Burg. Gemeente. In de ruimte erboven kregen de jongelui catechisatie. Na de vernieuwing in 1843 is de benedenruimte geheel beschikbaar gekomen voor catechisatie, vergaderingen en consistorie.

Direct links wanneer U binnenkomt ziet U de panelen met de namen van alle predikanten die in Zelhem hebben “gestaan” of nog “staan”. Op het linkse bord de namen vanaf 1593 tot aan de federatievorming met de Zelhemse Gereformeerden. Het rechtse bord vanaf de federatievorming sinds 1981. Het originele bord was door de houtworm aangetast en moest helaas vernietigd worden. (Een foto met bijschrift in de ‘historische hoek’ herinnert daaraan).

De grote tafel is in 1972 een geschenk van de Hervormde Zendings Gemeente in Doetinchem. Jarenlang heeft die in de serre van de pastorie in de Van Nispenstraat gestaan als vergadertafel…..

De kansel
Ook de kansel heeft oorlogsschade opgelopen. Wat van de kansel overbleef was niet veel. Aan de hand van enkele panelen van de kuip en een stukje klankbord, dat gered is door meubelmaker D.J. Ooijman, en een oude foto kon een gelijkende preekstoel worden gemaakt alsof de oude er weer stond, maar toch anders. Het groene vilt met witte nagels langs de bovenrand van de kuip en de tekst op de rand van het klankbord zijn niet teruggekomen. Door verplaatsing in 1993 van de vieringpijler naar de huidige plaats moest de trap worden aangepast.

Kanselbijbel
De Statenbijbel op de kansel is uitgegeven door de Erfgenamen van wijlen Paulus Aertz van Ravesteijn Amsterdam 1664 met de acte van authorisatie: Amsterdam14september 1662 Jan Stoffelsz van Swoll. Waander Gerhard Tjoonk en Gerdina Christina Regelink ontvangen deze statenbijbel bij gelegenheid van hun25-jarig huwelijksfeest op 25 februari 1901 van de kerken-raad van de Ned Herv. Gem. te Hengelo (G). Op zondag 17 december 1950 bij de ingebruikname van de gerestaureerde kerk schenkt de familie Maalderink-Tjoonk deze bijbel aan de Ned. Herv. Gem. te Zelhem om dienst te doen als kanselbijbel.

interieur1 lamberti kerk
Interieur in 1951 Foto uit collectie Eef Oosterink
interieur4 lamberti kerk
Banken langs het middenschip.
interieur 14 Lambertikerk
Banken langs het middenschip.

lambertitikerk7
Het koor in de Lambertikerk
interieur 11 Lambertikerk
Interieur in 1954 Foto uit collectie Eef Oosterink

interieur13 lambertikerk
De kansel stond oorspronkelijke links van het koorruimte tegen de linker vieringpijler. 
interieur11a lambertikerk
Het nieuwe kerkorgel van de Lambertikerk.

Het orgel

Kijkt U richting uitgang dan ziet U het orgel boven de entree. Van het oude orgel uit 1729 bleef na het bombardement niets over. Het was ook helemaal versleten. In 1951 is het nieuwe orgel in gebruik genomen, vervaardigd door orgelbouwer Van Leeuwen uit Leiderdorp. Het telt 21 stemmen verdeeld over hoofdwerk, rugwerk, en pedaal. Het heeft een fraaie klank, die goed tot zijn recht komt doorde akoestiek van de kerk. Het front is vervaardigd door D.J. Ooijman, meubelmaker te Zelhem. In 2003 heeft het orgel een grondige restauratie en schoonmaakbeurt gehad.

interieur 12 Lambertikerk
Foto uit collectie Boland

In 1993 is het interieur van de kerk aangepast volgens de nu heersende opvattingen en mogelijkheden die liturgie en viering vragen.

De banken op het koor zijn verdwenen en de vloer verhoogd om de ruimte multifunctioneel in de vullen. De kansel staat aan de rechterkant van het koor tegenover de plek waaraan hij tot 1945 gehangen had en aangepast zodat hij nu vrijstaat. In de zuidkapel staan nu geen banken meer. Op het koor is het kleine koororgel van Stef Oosterbeek gekomen om de zangkoren en de Lamberti Cantorij te kunnen begeleiden.

interieur2 lamberti kerk
Kansel rechts naast het koor.Foto juni 2004 door Herman Jonas
interieur3 lamberti kerk
Koorruimte. Foto juni 2004 door Herman Jonas
IM000917 Lambertie kerk interieur 2006
2006 Het koororgel. Foto: H.M.Somsen.
Interieur Lambertikerk 2009
2009 Interieur Lambertikerk. Foto: coll. H.M. Somsen
Kerk orgel
Het kerkorgel. Foto Contact Bronckhorst.

Het Sacramentshuisje
Links achter in de muur van het koor ingemetseld is van trachiet en tufsteen, 15e eeuw. Een vierkante nis met een deurtje en een rechthoekige omlijsting met daarboven dubbele bogen met kruisbloemen en twee etages spitsbogen.

IM000918 Lamberti sacraments huisje
2006 Sacramentshuisje. Foto H.M. Somsen

Het Steentje
(tekst Ds. J. Wiersma)
Onderstaande steentje meet 43 X 27 centimeter en is al eeuwen oud, maar is niet te dateren. Het spreekt duidelijke taal, tegelijk stelt het vragen. Het is ingemetseld, in de noordelijke vieringpijler, waartegen de kansel is aangebracht.
Bij de restauratie in 1948-'50 werd het ontdekt. Het bevond zich in één van de grote nissen in de zuidelijke muur van het koor als vulsel van een door welke oorzaak dan ook ontstaan gat. Uit een oppervlakkig onderzoek kwam aan het licht, dat dit steentje een weergave in haut-reliëf bevat van het drietalig opschrift van het kruis van Jezus Christus: in het Hebreeuws, Grieks en het Latijn "Jezus de Nasoraeër, de Koning der Joden." (Johannes 19,19).
Nu de vragen: Wat is het en welke betekenis en functie heeft het ooit gehad? Wie gaf de opdracht tot het maken van het steentje? Wie was de kunstenaar?
Oorspronkelijk moet het ergens bovenop hebben gestaan: uiteraard op een kruis. Zou te denken zijn aan het middenkruis van een "Calvarie, d.w.z., een groep van drie kruizen, zoals op Golgotha. Een Calvarie trof men vóór de reformatie veelvuldig aan op een kerkhof rondom de kerk.
Hoe is dat steentje nu in de muur van de kerk beland. Gedacht wordt: In 1572 werd het dorp Zelhem zwaar getroffen door het oorlogsgeweld. Bij de beeldenstorm zal ook de Calvarie niet aan het geweld ontkomen zijn. Naderhand moesten de beschadigde kerkmuren hersteld worden. Dit is gebeurd met puin dat in overvloed aanwezig was. Zo kan dit steentje als vulmiddel in één van de vele gaten gebruikt zijn.
Ooit is er getracht het eerste woord van de Hebreeuwse zin weg te krassen, het steentje, hoezeer sprekend, laat vragen onbeantwoord...

 IM000921 Lamberti steentje

Het steentje. Foto: H.M. Somsen

De historische hoek.    

In de historische hoek vindt U een stukje geschiedenis uitgebeeld in foto’s kopieën van stukken en voorwerpen.

Avondmaalstafel. In 1950 ontworpen door de architect van de restauratie en heeft tot de wijziging van het liturgisch centrum dienst gedaan.
De bijbel die er ligt is door de familie Schumacher in 1950 geschonken.

Antependia voor de avondmaalstafel en de kansel zijn gemaakt naar ontwerpen van de heer J.J. de Visser, toen gemeentelid in onze kerk. Voor een beschrijving van de kleden hangt een aparte toelichting bij de kleden.

Doopvont ook al eeuwenoud, dat op een kleine reparatie na, het oorlogsgeweld van 1945 heeft doorstaan, doch na 1993 niet meer passend was op het liturgisch
centrum.

Grafzerkfragmenten met opschrift van o.a. kerckmeester Hendrik Hesselinck, overleden 23 juli 1817. Een andere steen vermeldt D. Hummelink, ontvanger der
verpondingen (=belastingen).

Andreas Beeuw is predikant in Zelhem geweest.

Eerste steenlegging 1896 armenhuis:   De 10 armenhuisjes aan de Weverstraat zijn in 1896 vervangen door een groter armenhuis, later rusthuis of diaconiehuis genoemd. Een eerste steen is ingemetseld. Deze gedenksteen heeft als tekst: De eerste steen is gelegd door Lodewijk Johan Ruesink oud 10 jaar den 15den Juli 1896. Matth 26:11a (=De armen hebt Gij immers altijd bij U) Een oom van Lodewijk Johan had via eenlegaat de bouw mede mogelijk gemaakt.

Ontwerptekening van het kerkzegel van de Hervormde Gemeente Zelhem:
Kerkzegel

Een medaillon met de randtekst: siggilum . ecclesiae . zelhem . debet . in . spe . qui . arat . arare met voorstelling van een ploegende boer tegen zon met wolken
en onder het koren een banderol met 1 Cor. IX-10. De tekst gaat terug op de Vulgaat 1 Cor. 9:10 ... Quoniam debet in spe qui arat arare en dat betekent “Overmits die ploegt op hoop, moet ploegen”.

In de vitrine zijn nog diverse documenten en voorwerpen uit het verleden te zien.

Opmaak voor de stichting Oudzelhem:

   
   

 H.M. Somsen