Artikel door: |
Job de Gelder |
De afgedrukte tekst is een uit de tiende eeuw stammend afschrift van de oorkonde uit het jaar 801. De oorspronkelijke oorkonde is niet meer aanwezig. De oorkonde is afkomstig van het kloosterarchief van Werden bij Essen. Het behoorde tot het cartuarium dat kan worden gezien als een goederenlijst die gebruikt werd om belastingen te innen. Voor Zelhem waren dat de tins of honinggelden zoals die tot in 1920 nog geheven werden. |
|
Foto: uit collectie Eef Oosterink |
De vertaling van deze Latijnse tekst luidt: Zoals bij al zijn buren bekend is, heeft Helmbald, de zoon van Heribald, aan de (Kerk van de) Relikwieën van de heilige Verlosser, in beheer bij abt Liudger, met het oog op zijn zielenheil afgestaan het eigendom dat hij, Helmbald, als erfelijk bezit en in gemeenschap met zijn naaste verwanten door eigen arbeid en met hulp van zijn vrienden verkregen en ontgonnen heeft. Het ligt op de plek, genaamd Widapa, op het landgoed Salehem. Later heeft hij gevraagd het Vruchtgebruik van de helft van dit eigendom te mogen ontvangen gedurende de dagen van zijn leven en dat van zijn zoon, en wel voor een halve solidus per jaar, te betalen op de paasdag aan de bovengenoemde (Kerk van de) Relikwieën, te deponeren op dezelfde plaats ten behoeve van de zorg van de verlichting. Zowel de transcriptie als de vertaling zijn van Wim Mak. |