Het Armenhuis
Locatie in 2004:
 Goudsbloemstraat, is afgebroken in 1966
Stond toen aan de Weverstraat


Bron:  Gerrit Rijsdorp /Beelden uit het oude Zelhem
Artikel door:  H. Jonas, H.M. Somsen
Foto kleur bewerking:  G. Knake
Functie:  Armenhuis / Rusthuis
Bewoner(s):  Arme oudere inwoners uit Zelhem

kadasterkaart armenhuis

Kadasterkaart uit 1822

 

De zes bejaardenwoningen die geschikt om door 10 personen te bewonen aan de Weverstraat, die eigendom waren van de diaconie. Ze zijn omstreeks 1783 gebouwd, nadat in 1782 de oude armenhuis voorzieningen afgebrand zijn. Van deze oude voorziening is verder niets bekend, ook niet of ze op deze plaats gestaan hebben. In 1896/1898 zijn ze afgebroken toen het nieuwe armenhuis klaas was, op de plek werd een schuur gebouwd.
Deze woningen stonden bij een pomp waar de bewoners zich aan konden wassen die hun tevens van water moesten voorzien. De indeling van de huisjes was heel eenvoudig, een keuken die tevens ook de woonkamer was, een alkoof waarin een vast getimmerd ledikant stond en er was ruimte voor twee stoelen. Daarachter een kleine ruimte voor een geitenstal die tevens ook dienst deed als toilet, en in de geitenstal was wat plaats voor gereedschap.
Bij deze woningen stond een grote open schuur, de zijkanten met regels dichtgetimmerd, waarin in de winter door de diaconie een grote hoeveelheid takkenbossen werd opgeslagen. Zaterdagsmorgen kwam een diaken en elk gezin kreeg zes takkenbossen, een stuk spek en 75 cent. Met dit hout moest de kachel gestookt worden waarop het eten gekookt werd en natuurlijk voor de verwarming van het huisje moest zorgen. De bewoner moesten proberen van de 75 cent te sparen voor een mud kolen, deze koste in die tijd ook 75 cent. Dat ze het niet al te best hadden bleek wel uit hun grote dankbaarheid als hun uit het dorp restanten van een feestmaaltijd werd bezorgd.

Volgens het "armenreckenboek" van Zelhem, aangelegd in 1645, aangevuld en voortgezet tot en met 1795, inv. nr. 35 van de N.H.kerk te Zelhem, is op pag. 130.01 beschreven: "Grietjen Willink, weduwe van Arent Bennink heeft bij haar uyterste wille uyt liefde tot den armen alhier gelegateert en gemaakt aan de armen van Zelhem de somma van vijftig gulden, zegge f 50,- welke somma door haar zoon Jan Bennink als erfnijter zijn voldaan en betaalt, en door den boekhouder Henricus Aalderink ontfangen soo dat dese beloofde gifte is voldaan en betaalt. Actum Zelhem den 13 April 1729"

In het in 1896 gebouwde armenhuis van de H.H. Diaconie waren de hygiënische omstandigheden naar tegenwoordige begrippen niet erg best, maar het was voor die tijd een hele verbetering als dat vergeleken werd met de oude bejaardenhuisjes. Het metselwerk is gedaan voor 379 gulden en timmerman J. Bel vraagt 129 gulden voor zijn werk. De stenen, het hout en overige materiaal kopen de diaken zelf, zodat het armenhuis uiteindelijk 1.514 gulden heeft gekost. Het meet 20 x 10 m. met daarachter een los boerderijgedeelte, later met het huis verbonden door een gang. Voor het armenhuis worden 12 bedden, 12 stoelen, een grote tafel, een kachel, een fornuis, beddengoed, enz gekocht.
Het armenhuis bood in eerste instantie huisvesting aan bewoners, meestal oudere mensen, zonder kinderen die ondanks hard werken niet voor hun oude dag hebben kunnen sparen. Of ze hebben hun huisje moeten verlaten omdat ze de huur niet meer konden opbrengen. Voor men zijn intrek kon nemen in het armenhuis, moesten alle persoonlijke bezittingen verkocht worden.

Het gebouw was als volgt ingedeeld, bij de ingang lag links de keuken rechts de privé kamer voor zoals ze door de bewoners werden genoemd vader en moeder van het huis. De gang kwam uit in een grote zaal die gebruikt werd voor zit en eetruimte. In verlengde van de gang lag aan de linkerzijde twee slaapzalen voor de mannen, één met zes en de ander met 3 bedden, en rechts voor de vrouwen. En aan het einde  nog een vertrek voor een echtpaar. Achter het huis stond een houten schuur met stalling voor de 2 koeien en hokken voor de 5 varkens. En een deel waar gedorst kon worden. Voorin de schuur was een waskamer waar de bewoners zich konden wassen, maar waar moeder ook de was deed. Vader zorgde voor de goede orde in het huis en had tevens de leiding over de boerderij, de bewoners hielpen bij al voorkomende werkzaamheden. Moeder zorgde voor het eten, het verstelwerk de grote was en hield de boel schoon, ook geholpen door de bewoners. Voor de verzorgers was het een zware taak vooral bij ziekte als een bewonerhulpbehoevend werd, zij stond er dan dag en nacht voor klaar. De laatste beheerders van het armenhuis was het echtpaar Roenhorst die de taak weer van hun ouders hebben overgenomen, deze  hebben het werk in totaal 40 jaar gedaan.

Vaders en moeders
Evert Tieltjes en Jantjen Bloemendal, 1896 tot 11-12-1905.
Derk Buunk en Aaltjen Vels met hun twee kinderen van 1-1-1906 tot 17-5-1908.
Garrit Jansen en Willemina Eelderink met hun vijf kinderen van 26-5-1908 tot begin 1912.
Weduwe Jantje Tieltjes-Bloemendal van 29-2-1912 tot begin 1916.
Hendrik Mos en Annigje Maat. Zij komen uit Hasselt van 15-12-1916 tot 8-5-1920.
Johan Roenhorst en Hendrika Willemina Mijne en hun twee kinderen van 1-5-1920 tot 31-3-1946.
Willem Roenhorst en Johanna Holmer met hun vijf kinderen van 1-4-1946 tot ca. juni 1958.

 armenhuis1Foto: uit een privé verzameling 

armenhuis6 verWillem en Anna Roenhorst. Foto van fam. Roenhorst

Bejaardenhuis Dennenlust
Werd in 1936 gesproken over opheffing. In 1954 spreekt men over verbouwen en zelfs nieuwbouw en dat geeft onrust bij de bewoners. De classis heeft over de rusthuizen een rapport opgesteld en wat Zelhem betreft spreekt men over een financiële resultaten. Maar dat komt meer voor zegt voorzitter diaken Klein Wassink. Hij is niet te spreken over het rapport. Toch nemen ze het rapport serieus. Het spijt de diakenen dat ze de Maccabae, toen die enkele jaren terug te koop stond, niet hebben gekocht. In 1955 vindt het eerste gesprek plaats over een nieuw bejaardentehuis voor zo’n 50 bewoners.
Ineens is de Maccabae, geëxploiteerd als pension Dennenlust, weer te koop. Spoedvergadering van de gehele kerkenraad. De koopprijs is 46.000 gulden. De koop wordt gesloten. Na de nodige interne verbouwing kan het rusthuis Dennenlust op 25 november 1958 officieel geopend worden met Zuster L.J. Bles als directrice. Het Hervormde Bejaardencentrum De Zonnekamp werd in 1967 in gebruik genomen.

Het armenhuis aan de Weverstraat werd in 1964 afgebroken.

 roenhorst uitsnede kleur roenhorst kl 
 Oma Roenhorst. Foto van Fam. Roenhorst in kleur gezet voor oudzelhem door G. Knake Opa Roenhorst. Foto van Fam. Roenhorst,
in kleur gezet voor oudzelhem door G. Knake
 

gereformeerde kerk en armenhuis zw ver
Het Gereformeerde Kerkje, voordat het verbouwd werd tot "De Rank",
daarachter het Armenhuis aan de Weverstraat. Foto uit collectie Eef Oosterink

 

armenhuis 
Foto van Fam. Roenhorst

armenhuis5 ver

 Foto van Fam. Roenhorst

armenhuis optocht ver

 De optocht langs het Armenhuis. Foto van fam. Evers

 

 armenhuis3
De optocht langs het Armenhuis, op de achtergrond het schuurtje waar de lijkkoets stond
Foto van fam. Roenhorst

 

armenhuis4 
Foto van fam. Roenhorst

De gedenksteen prijkte in de gevel, links van de voordeur. Mevr Kreuzen-Ruesink was zo alert om op het laatste nippertje de eerste steen in ongeschonden staat uit het puin te halen. Zij deed dit, omdat de naam van haar vader erop stond. Deze had namelijk destijds de eerste steen van het armenhuis gelegd, de steen meet 55 X 33 X 9,5 centimeter. Het opschrift luid:

De eerste steen
is gelegd door
Lodewijk Johan Ruesink oud 10 jaar
 den 15den Juli 1896
Matth. 26:11a (= de armen hebt gij altijd bij u)

Het materiaal zou zandsteen kunnen zijn en is licht van kleur. De familie Ruesink was bereid om de steen af te staan voor de permanente expositie in de Lambertikerk. Zo is iets uit het verleden veiliggesteld voor het nageslacht.

bewoners armenhuis kl  Groepje bewoners uit het rusthuis aan de Weverstraat. foto uit Beelden uit het oude Zelhem,
voor oudzelhem in kleur gezet door G. Knake
 
181 kl 
De laatste bewoners van het rusthuis in de Weverstraat.
Links vooraan zitten de een-na-laatste “vader en moeder” zijnde: Johan Roenhorst en Hendrika Willemina Mijne. Helemaal rechtsachter staat Willem Roenhorst en linksachter Anna Roenhorst.
Foto van fam. Roenhorst voor oudzelhem in kleur gezet door G. Knake