Doetinchemseweg 77

Doetinchemseweg 77 - Gegevens

 

Aan dit artikel van de Stichting Oud zelhem werkten mee:

G.J. Weenk:

bevolkingsregister. 

R.J.J. Weetink:

genealogie  en oude geschriften

Elly en Harry Somsen:

kadaster en huisnummers ©www.oudzelhem.nl

Bronnen:

Boerderij- en Veldnamen in Zelhem (1998)

Doetinchemseweg 77

  • Over het pand Boerderij Teerink
  • Huidige benaming

    Teerink

    Oudste vermelding:1483 als Tegerdinck

    Oude benaming boerderij: Teerinck, Therinck, Tegerdinck

    Behoorde tot de: Zelhemmer Hattemer Marke

    Aantal stemmen in de Marke: 1

    Broodlevering: rust de plicht op 1 roggebrood te leveren op de Zelhemmer Brink, maandag na Hemelvaart

  • Huidig adres Doetinchemseweg 77
  • Oude straatnaam Weg van Zelhem naar Doetinchem (1829)
  • Staat in Heidenhoek (Kreynck), nu Wassinkbrink             
  • Eigenaar Jan Maats landbouwer
  • Woonplaats Zelhem
  • Kadasternummer(s)


    kadasterkaartKadasterkaart uit 1822

    H 200 weiland
    H 201 boomgaard
    H 202 huis en erf
    H 203 bouwland

  • (E)igenaars - (P)achters

      

     (E)

    1483: Hendrik Myddeldorp (Vicarie kerk van Zelhem)
    1631: Hendrick to Borcken
    1646: Weduwe Borgemeester Borckens (Kreynck)
    1659: Daniel van Dam
    1823: Jan Maats

     

     (P) 1598: Garrit up Terinck(Markeboek)
    1804: NN Wentink (ZHC)
    1812: Jan Wossink (BS)

     

     

  • Bevolkingsregister en huisnummers vanaf 1829

     

    1829: * 113-114 

    wednr. Jan Maats (van....)

    1840-1847: 114 Derk Maats † 184? en Johanna Jansen
    1848-1850: 114-C4 Toni Siebelink en wed. Johanna Jansen van Derk Maats
    1851-1860: C4 T. Siebelink en wed J. Jansen
    1861-1870: C4 T. Siebelink en wed J. Jansen
    1871-1880: C4- --- T. Siebelink † 1877  en wed J. Jansen † 1879
      C4-C4 Jan Ooijman  tr. 1859 met en Gerritjen Maats † 1871
      C4-C4 Jan Ooijman  tr. 1873 met Berendina Harmsen 
    1881-1900: C4-C4 wednr. J. Ooijman (van G. Maats) en B. Harmsen.
    1901-1924: C4-C3-C3 wednr. J. Ooijman † 1903 en B. Harmsen .
      C4-C3- --- Gerrit Antonij Nusselder tr 1903 met Grada Johanna Ooijman en vertr. naar C46
      --- - --- -C3 Jan Frederik Ooijman tr. 1923 met Harmina Aleida ter Vrugt
    1925-1939: C3 J.F. Ooijman en H.A. ter vrugt
        wed. B. Harmsen van J. Ooijman † 1925
        wednr. Jan ter Vrugt ( schoonvader) van Grada Johanna Wolsink † 1925
    1940-1964: C3 J.F. Ooijman † 1941 en H.A. ter Vrugt. † 1965
        Gerrit Hendrik Lankhof en J.F.H.  Ooijman  (dr.)
    1965-1982: Doetinchemseweg 77 wed. H.A. Ooijman ter Vrugt † 1965
    G.H. Lankhof † 1977 en J.F.H. Ooijman.
    1982-2020: Doetinchemseweg 77  wed. J.F.H. Ooijman van G.H. Lankhof † 2020 
    2021-0000: Doetinchemseweg 77  

     

  • Veldnamen

     

    Boerderij- en Veldnamen in Zelhem (1998), blz 67, blz 100 krt 24/2, 3, blz 102 krt 26/1,5

    Teerinksland (bouwland)
    Teerinkstru (bouw- weiland)

  • Opmerking

    Bronnen:

    Artikel van stichting OUDZELHEM

    Markeboek Zelhemmer Hattemer Marke 1598-1678 (bewerking R.J.J. Weetink, 2006), blz 8 (1598, broodlevering), blz 10 (1598, Garrit up Terinck, belastingplichtige), blz 45 (1611, Garrit Terinck verkozen tot vorster), blz 49 (1611, Garrit op Terinck, gerechtigd tot het houden van een schaapskudde; 1612, Garrit Terinck, vorster), blz 56 (1613, Garrit Terinck, vorster), blz 60 (1614, idem), blz 63 (1615, idem), blz 66 (1616, idem), blz 69 (1617, idem), blz 71 (1618, idem), blz 78 (1619, idem), blz 80 (1620, Terinck, het houden van schapen zomer en winter), blz 81 (1620, het onderbrengen van een deelkudde schapen bij anderen), blz 82 (1620, Hans Willem de broeder van Gerrit Terinck, geschil over de aankoop van grond), blz 88 (1622, Gerrit Terinck, vorster), blz 89 (1622, Gerrit Terinck, belast met schouw), blz 91 (1623, Gerrit Terinck, vorster), blz 99 (1625, idem), blz 102 (1627, idem),
    blz 104 (1628, ’t Goed Terinck, absentie landheer en vergelijking grootte schaapskude), blz 106 (1628, Gerrit Terinck, vorster), blz 107 (1629, idem), blz 109 (1631, idem), blz 111 (1631, “Hendrick to Borcken als lantheer vant goet Terinck”), blz 112 (1632, Terinck, geschil over het houden van een kudde schapen), blz 113 (1632, Gerrit Terinck, klacht over het afsluiten van het Kottelstraetien), blz 127 (1634, Therinck blijft als pachter van Slichcamp Maeten in gebreke bij het schonen van de beek), blz 130 (1634, Therinck, boete zal geregeld worden in de vorm van transport), blz 144 (1638, Gerrit Therinck, vorster), blz 152 (1640, Therinck, transport erfgenamen), blz 208 (1659, geschil over het
    houden van een schaapskudde zomer en winter), blz 209 (1660, Teerinck, toestemming tot het houden van een schaapskudde zomer en winter), blz 226 (1664, Teerinck, boete wegens het hoeden van schapen in de enk), blz 234 (1668, Terinck, idem).

    Verpondings-kohieren van het kwartier Zutphen 1646-1650, Richterampt Zelhem (Kreynck) (bewerking R. Weetink, OTGB, 2006), blz 23
    Boerderij- en Veldnamen in Zelhem (1998), blz 67, blz 100 krt 24/2, 3, blz 102 krt 26/1,5
    Oost Nederlandse familienamen, hun ontstaan en betekenis (B.J. Hekket): blz 365 (uitgave 1996)
    Zelhem- trouwregisters huwelijkscommissarissen (ZHC) (1804)
    Zelhem- BS (geboorten 1812, aangifte Berendjen Wossink)
    Vicarie in de kerk van Zelhem 1483: transcribtie 2010 door Sikke Postma en Gerrit Rijsdorp
    R.J.J. Weetink - genealogie en oude geschriften
    G.J. Weenk - bevolkingsregister
    Elly en Harry Somsen - kadaster en huisnummers

    Uit: Mensch en land in de middeleeuwen, door B.H. Slicher van Bath.

    Tegerdinck, erf 1483, Archief van geestelijke stichtingen in het Kwartier Zutphen. Manuscript Rijksarchief Gelderland. Zelhem.
     

    Machtsverhoudingen in het kwartier van Zutphen in de 15e eeuw, bekeken aan de hand van de bezittingen van de heren van Vorden en Hackfort.
    Doctoraalscriptie G.J. Kuypers
    December 1988.
    zie http://www.oudvorden.nl/index.php/publicaties/andere-publicaties/vordense-leenregisters-1407-1505

     Index op goednamen:

    Tegherdinck:

    I.H. 388; 2, 43, 63, 64, 115, 116, 126

    I.H. 389; [28] [betreft Tegerdink in Vorden/Veldwijk], 140, 151, 152

    I.H. 390; 121, 122, 123, 156.

    I.H. 388

    1. In den jaer ons Heren dusent IIIIC ende achte des irsten vriedaghes in der vasten ontfenc Zweder van Buloe den hoff te Beltrem ende die guede die na besereven S1Jn. Voert den teende tot Oeken, geleghen in Veluen. Voert dat guet toe Lebbinch, geleghen in den kirspel van Vorden in der buerscap te Linde. Voert dat guet toe Westeneng, geleghen in den kirspel van Vorden in der buerscap van Veltwijc. Voert dat guet toe Meyerinch, geleghen in den kirspel van Vorden in der buerscap van Linde. Voert dat guet toe Tegherdinch, geleghen in den kirspel van Zelem. Ende een yghelic van desen vorg. gueden myt enen ponde toe vehaweden ten Zutphenschen recht. Dese vorg. guede heeft Jacob van Hacfoerde Zweder [van] Buloe beleent beheldelic oen sijns rechts ende een yghelken sijns. Manne Derck van Dorrete ende Willem van Baeck. [---]ontfenc oec die selve vorgenomde [---]sine rechte etc. med enen ponden.
    2. In den selven vorg. jaere [1408] verkochte Zweder van Bloe ende Beerte sijn wijf Dyrc den Knapper ende syne wive sestien mal. roggen uyt den guede to Tegherdinc jaerlix, tod oere twijer live, behuldelic my mijns rechten ende enen yewelike des sijns. Ende mede uytgheschieden enen kamp dye bynnen den gued geleghet, omtrent van X scep. saets. Hier weren aver ende ane manne myne beleende manne als Johan dye Korte ende Ghert Ribberdynck.
    3. It. in den selven jaer [1409] des donredaghes na Elfdusent Megedendach droech up Zweder van Bello in mijn hant dat guet to Tegherdinc, also als dat geleghen ys in den kirspel van Zelem of waer dat geleghen ys, ende verteech daer up myt hande ende myt munde. Orkunde manne als dat dye manne wyseden dat Zweder daer af unteerft were ende ich mijnen vrijen wylle daer mede doen moghen. Hier weren aver ende ane, als manne dye daer to unt- haelt weren, als Arent ten Goye ende Henric dye Valke.
    4. It. in den selven jaer [1409] ende up den selven vorg. donredach be- leende ich dat vorg. guet to Tegherdinc (a)van Wynberch, beheldelich den ghenen oere vor brieve ende rechts dye myt mijnre hant daer inne zyt ende beheldelic my mijns rechts ende en yeweliken des sijns. Orkunde manne dye daer aver unthaelt syn als Arnt ten Goye ende Henric dye Valke.
    5. In den jaere ons Heren dusent vierhondert ende XVII des vrij- daghes na des hilgen Sacramentesdaghe droech up in mijn hant Derc van Wijnberghen dat erve ende guet to Tegerdinck, orkunde manne, dat gelegen is in den kerspel van Zelem ende verteech daer up mit hande, monde. Als die manne wijsden dat recht was dat hij daer off entervet were ende ich mijnen vrijen wille daer mede doen ende laten mochte. Hijr weren an ende aver onthaelt manne als Bernt Maelrinck ende Bernt Hedekinck.
    6. It. in den selven jaere voirg. [1417] ende up ten selven vorg. dach belende ich dat vorg. guet to Tegerdinck Derc den Cnappert myt zinen tobehuer in alre maten als dat Derc voirs. vor van my gehalden hade, beheldelijc mij mijns rechtes ende al man des zijns. Daer die zelve manne voirs. aver ende an weren als mit namen Bernt Malrinck ende Bernt Hedekinck.
    7. It. in den selven vors. jaer van XXI [1421] up sunte Katerinenavent droech op Derck die Knapper, borgher toe Dotynchem, dat goet toe Tegherdinc, gheleghen in den kerspel van Selem, soe als hye dat voertides van my ontfanghen hadde unde vertech daer op.

    Als ordel ende recht der manne wisede dat hie daer af ontervet wer unde ie mynen vrien willen daer mede doen machte. Doe dat ghschet was doe belent ie terstont dair voert Albert Middenderp dat selve vors. goet to Tegherdinc tot den selven rechte, beheltlic my myns rechten ende enen yeggheliken des syens. Daer dit ghschede worden aver ende an onthalt alse manne myns lieven  ghenedigen heren van Ghelren Egbert Megheboldinc ende Steven

     Meyerinc.

    I.H. 389

    1. In den selven vurs. jaere van XXIX up die selve tijt vurs. beleent Albert Myddeldoerpe dat guet to Tergerdinck, gelegen in den kirspel van Zelem, ten Zutphenschen rechten. Oercunde der selver manne vurs.
    2. Int jair onss Heren dusent vierhondert ende LXXIII dess manendagss nae sunte Victoersdage beleende Gheridt van Hacfoirdt Aelbert Myddeldorp, Aelbert sonne, dat guet to Tiegerdynck in sulker maten alss hij mij gesacht hevet dattet dy hertoch van Burengonnien om weder gegeven hefft dat hertoch Adolph van Gelren om aff geschat hevet. Oirkonde beleende manne Hertwych to Biekeren, Dirck van Pusslacen, manne myns heren van Burgonningen, die daer over gestaen hadden alss manne dattet dat Aelbert Myddeldorp over gegeven wart. Ghelegen in den kirspel van Zeellem.
    3. Int jaer onss Heren dusent vyerhundert ende LXXVI dess donredaghes nae sunte Mychaelsdaghe beleende Gheerrit van Hacfoert Henrick Myddeldarp, Aelbers soen, dat guet toe Teegherdynck myt synen toebehoer toe enen Zutphenschen rechte myt eynen ponde toe haerweynde.

    I.H. 390

    1. In den jaere unss Heren dusent vierhondert LXXXIIII up den anderen dach van Apryll heefft beleent Jacob van Hackforden Henrick Middeldorp dat erve ind goet toe Tegerdynck myt synen toebehoir, gelegen in den kirspell van Zeelem, ten Zutphenschen rechten ind beheltlick mij ende een ytlijck syns rechten. Orkonde mynre manne van leen Cracht van Hackfort ind Henrick toe Vethuyss.
    2. It. up dach vurscreven ind by manne vurscreven heefft Henrick Middeldorp vurscreven dat vurscreven guet toe Tegerdynck uutgegaen, voir mij leenheer ind voir manne vurscreven, tot behoiff Joffer Johanna, synre huysfrowen, tot oirre lyfftucht. Doe dat geschiet was heb ick, Jacob van Hacfort vurscreven, als een leenheer beleent Joffer Johanna vurscreven dat guet toe teger- dynck myt synen toebehoir toe lyfftuchts rechtz oir leven lanck. Dair Henrick oer mombar aff is ind huldynge aff gedain heefft.
    3. Anno XVc ind een op guesdach post Renigh heeff uutgegaen Henrick Middeldorp dat erve ind guet toe Tegerdynck, vair mij ind man van leen nae bescreven. Doe dijt duss geschiet was heb ick van stont aen voirt beleent Witten Tonys ind Stynen, synre huysfrowen, mytten erve ind guet toe Tegerdynck myt synen toebehoir, gelegen in den kirspell van Zelen, ten Zutphenschen rechten. Beheltlick ydermans syns rechten. Urkonde myn manne van leen eracht van Hackfort, bastart, ind Berndt Ketell.
    4. Anno XVcIIII hebbe yck Henryck van Hackfort lenhe belent Wytten Tonys dat erve ende gut toe Tegerdynck ten Zutphensschen rechten, beholtlyck my ende en ytlyken syns rechten, gelegen in den kerspel van Zeelm an den Wassynckbrynck. Dyt ys geschet op sante Syxtax'dach, datum vors. Orkonde manne van lene Lubbert Stakebrant, Berent Kettel.

    Leenmannen van Tegerdink, gelegen aan de Wassinkbrink in Zelhem, waren dus:

    1408    Zweder van Bloe

    1409    Derc van Wijnberch/Wijnbergen

    1417    Dyrc/Derc den Knapper/Cnappert

    1421    Albert Middenderp/Myddeldoerpe

    1429    dezelfde [door nieuwe leenheer herbeleend]

    1473    zoon Aelbert Aelberts Myddeldorp

    1476    Henrick Middeldorp

    1484    (2 april) dezelfde [door nieuwe leenheer herbeleend], die voorts vruchtgebruik vestigt ten behoeve van zijn vrouw Johanna

    1501    Witten Tonys en zijn vrouw Stynen

    1504    Wytten Tonys

    Verpondingsregister 1646-1650 in 't Rigterambt Zelhem, door Gerhardt Kreynck:

    109-1-84-10-0

    Therinck. Borgemeester Borckens. Weduwe
    Huys ende hof 2 scb. bQulant 12 nlr 3e gerve
    5 koeweydens ende 3 dagh grasmaeyens
    4 hoender 1 vercken of 3 dlr ende pontschatting Eyckenholt

    Opmerkingen:
    Opdragt van het erve en goed Terink, door den lieut: Collonel
    Andries Jacob de Jacobij en Capitein Nicolaas Daniel
    de Jacobij, den eersten mede [volmagtiger sijner zuster
    juffer Johanna Elis: de Jacobij, voorts gebroeders de
    Heeren Mr Willem Frederik de Jacobij Heer van Cadier
    en Blankenbergen en Vice Hoogschout van Maestrigt en Mr
    Christiaen de Jacobij oud Burgemeester aldaar] aan de Heer
    Collonel Damiaan Hugo Staring en desselfs ehevrouw
    Sophia Wijnanda VerHuell 11 juli 1778

     
     

     

     

     

Pagina 1 van 2