Smidsstraat 22-24
Smidsstraat 22-24 - Gegevens
- Over het pand Voormalig Postkantoor.
- Huidig adres Smidsstraat 22-24
- Oude straatnaam Groote weg van Doesborgh naar Zelhem ( in 1829) Smidsstraat 18
- Staat in het dorp.
- Verbouwing(en) 1932: Afbraak oude woning 1933: Nieuwbouw
- Kadaster 1822 .
- Eigenaar Hendrik Willem Praastink, veearts
- Woonplaats Zelhem
-
Kadasternummer(s)
N 1168 moestuin
N 1169 huis en hof -
Bevolkingsregister en huisnummers vanaf 1829
1829: 15 Hendrik Willem Praastink, smid /veearts, en Geziena Aleida Berendina Dijkers. 2e huwelijk, vertr. in 1830.
Gerhardus Buursink, verwer, glazenmaker, deurwaarder, later koopman,
trouwt in 1829 met Elisabeth Berendina van der Stroom.
Komt in 1830 van huis 31, Ermelink aan de Markt 121840-1847: A14 G. Buursink en E. B. van der Stroom 1848-1850: A14 G. Buursink en E. B. van der Stroom 1851-1860: A28 G. Buursink en E. B. van der Stroom †1856 1861-1870: A31 wednr. Gerhardus Buursink
zn. Gerrit Buursink, verwer, glazenmaker en koopman,
trouwt in 1868 met Reindina Willemina Meuleman1871-1880: A14k wednr. G. Buursink
G. Buursink en R.W. Meuleman1881-1900: A14 wednr. G. Buursink †1891
G. Buursink †1895 en R.W. Meuleman1901-1924: A44 - A62 wed. R.W. Meuleman †1901
Gerrit Jan Sonderlo, Rijksveldwachter, en Johanna Everdina Boland
komen in 1901 van Zoelen en gaan naar huis A99a
Gerrit Jan Johan Gussinklo en de wed. Wilhelmina Kl. Hesselink-Ormel
komen in 1902 en vertrekken in 1914 naar Dinxperlo
Derk Bloemendaal en Augustina Overveld komen van huis F29
Wilhelmina Mellink, kostuumnaaister, komt in 1918 van Aalten1925-1939: A65 - A65a D. Bloemendaal en A. Overveld, vertr. in 1927 naar Ruurlo
Wilhelmina Mellink vertr. in 1932 naar huis A61, overkant straat Smidsstraat 9.
Hendrikus Marinus Wessels en Catherina Magdalena Stevens vertr. in 1927 na A79
Derkjan Meijerman, klompenmaker, en Johanna Beernink vertr. in 1930 naar Wisch
Verkoop woning door de fam. Molenkamp in zaal “De Ploeg “ van Johan Bel, afbraak oude woning eind 19321940-1964: A89 - A99 Nieuwbouw woonhuis, met Postkantoor in voorjaar 1933.
Antony Schoenmaker, kantoorbediende post, tr. in 1926
met Everdina Frederika Heytink te Angerlo en komen 1933 van Warnsveld1965-1984: Smidsstraat 18 A. Schoenmaker en E.F. Heytink, vertr. ca. 1984.
Daarna splitsing in huisnummers 22 en 241984-0000: Smidsstraat 22 Fam. Bloemendaal
Wynand en Claudia Schoenaker
Bert en Joke Ankersmit
Georgette Ronden
R & M. Kl. Wolterink1984-0000: Smidsstraat 24 Henk en Hannie Ooyman
Derk en Hentje Ooyman, showroom kleinmeubelen tot 1987.
Beumer elektra, showroom witgoed.
G. Bretveld, vertr. -
Veldnamen
Boerderij en Veldnamen Zelhem. blz:93 kaart 17/2 -
Opmerking
Gerhardus Buursink (12-10-1805) - Elisabeth Berendina van der Stroom (20/10/1804 - 20/8/1856) woonden in Zelhem in huis A14. Gerhardus was evenals zijn vader deurwaarder bij de gemeente Zelhem, en werd later koopman. Bij de verdeling van de gronden van de Marke in 1829 had Gerhardus recht op grond, 1 morgen 360 roeden. Mogelijk de Buursinkswei ten westen van de Doetinchemseweg. Samen met D. Berendsen heeft hij in 1857 de Buursink molen laten bouwen op perceel N1302, nu Doetinchemseweg 62, met als molenaar Scholten.
Na de dood van Gerhardus en Elisabeteth woonde hun zoon Gerrit (12/3/1841 - 25/1/1895) in dit huis met Willemina Meuleman uit Vorden. Gerrit Buursink was eerst schilder, daarna koopman en eigenaar van de Buursinkmolen. Hun zoon Herman Teunis (20/2/1879 - 3/4/1956) had aan de overkant van de straat een bakkerij en kruidenierswinkel.
Na de dood van Gerrit Buursink in 1895, werd namelijk een zekere G.J.J. Gussinklo eigenaar van deze molen en onderstaand huis. Hij trouwde met de wed. Wilhelmina Kleinhesselink-Ormel uit Dinxpero. Zij had een dochter, Aleida Johanna Kleinhesselink (1885) die met Lodewijk Johan Ruesink (21-3-1886) trouwde (28-3-1907) en aan de overkant van de straat gingen wonen (A86, sectie 2183). Een huis dat Gussinklo een jaar daarvoor van de erven van smid Ruesink had gekocht met de mededeling dat er nimmer enen smidsaffaire mag worden uitgeoefend.
Het pand van Gussinklo is door notaris Ramspek uit Doesburg via een veiling verkocht op 12 juli 1931. In opdracht van de fam. Molenkamp gesloopt. In de zomer van 1933 is de eerste steen gelegd van het huidige pand waar de fam. Schoenmaker het woonhuis en postkantoor hebben gebouwd. Na de pensionering van Schoemaker en de verplaatsing van het postkantoor is het pand dubbel bewoond door diverse familie's.
De Zelhemse tak van de familie Buursink en hun grafkelder.
Door H.M. Somsen
Garrit Buursink was de eerste Buursink die zich in Zelhem vestigde.
Hij werd in 1761 in Buurse (gem. Haaksbergen) geboren en werd verwer ( schilder). Hij trouwde in Zelhem met Johanna Francina Wijnveld een echte Zelhemse die in 1761 werd geboren.
Na hun trouwen in 1795 vestigde hij zich als verwer en deurwaarder op huis 67, in de Koestraat, rechts naast café de Ploeg, in veel oude aktes uit die tijd staat hij als deurwaarder vermeld.
Het echtpaar Buursink- Wijnveld kreeg 5 kinderen, waarvan er enkele jong stierven.
Garrit Buursink stierf op 21-12-1828 in Zelhem, maar werd in Markelo begraven.
Zijn vrouw Johanna Francina Wijnveld stierf pas 25 jaar later op 22-3-1853 en werd in graf 1.002 op de nieuwe Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan, in eigen gekochte grond begraven.
Van hun twee zonen die de stamboom voortzetten, trok Arnoldus Buursink, geboren in 1803, weg uit Zelhem, hij werd beroepsmilitair en trok het hele land door om op 24-1-1876 in Helmond te sterven.
Zoon Gerhardus, (1) geboren in 1805, bleef in Zelhem wonen en zette de Zelhemse Buursink tak voort. Hij trouwde op 7-6-1829 met Elisabeth Berendina van de Stroom (2) en volgde zijn vader op als deurwaarder en werd later koopman.
Van de kinderen uit het huwelijk van Buursink- van de Stroom, was zoon Gerrit Buursink, geboren 1841 (3) eerst verwer, glazenmaker en later koopman, kredietgever en was de eigenaar van de Buursink’s molen in de “Stikken”, Doetinchemseweg 62.
Uit zijn huwelijk met Reindina Willemina Meuleman (4), geboren 1840 in Vorden, werden 9 kinderen geboren, waarvan zoon Herman Teunis Buursink, geboren in 1879, in 1921 trouwde met Hendrika Middeldorp. Herman Teunis werd bakker/ kruidenier in de Smidsstraat tegenover zijn ouderlijk huis. Na 1941 werd de bakkerij overgenomen door bakker Theo Nijland, Pieter Ditzel, daarna Eef Jansen en nu Henry Scholten.
Zijn vrouw Hendrika Buursink- Middeldorp was al overleden in 1933, zodat H. T. Buursink achterbleef met dochter Jopie van 11 jaar, en alleen de kruidenierszaak aanhield totdat hij in 1941 naar de Palmberg verhuisde.
Herman Teunis Buursink en zijn vrouw Hendrika liggen 1e klasse begraven, op de Zelhemse begraafplaats, samen met hun schoonzoon W. den Boeft † 2006
De Buursink’s genummerd 1-2-3-4-liggen begraven in de familiegrafkelder op het oudste gedeelte van de Algemene Begraafplaats aan de Kerkhoflaan in Zelhem. Deze grond voor de grafkelder hadden zij in 1828, net als 140 andere Zelhemmers van de gemeente Zelhem gekocht. Deze grafkelder is inmiddels vervallen aan de gemeente Zelhem en bevind zich, net als de grafkelder van Evert Jan Wentholt aan het 1e zijpad op het oudste gedeelte van de begraafplaats.
Gegevens over deze oudste gedeeltes, het oudste of 1e gedeelte staat op de internetsite van Oud Zelhem, www.oudzelhem.eu, waar u kunt lezen wie er graven hadden gekocht als compensatie voor de oude grafrechten op het kerkhof om de Lambertikerk.
Standsverschillen rond 1900
Dooor H.M. Somsen
Antonia Maria Buursink 1874-1905De vrouw op de foto, de Zelhemse mej. A.M. Buursink, (1874-1905) draagt een witte schort en een plooi rozet op haar hoofd, zij was de ongetrouwde zus van Gerhardus Buursink (1872-1946), die in Markelo molenaar werd op de Buursink molen. Zij hielp haar broer daar in de huishouding.
Voor de meeste meisjes rond 1900 was een carrière als dienstmeisje voor dag en nacht bij dorpsgenoten die personeel konden betalen de enige optie.
Doorleren na de lagere school was er vaak niet bij, er moest geld verdiend worden.
Hun voornaam, bv. Trui werd meestal gekoppeld aan haar werkadres, b.v. Trui van de dokter, Aaltje van de notaris enz.
Ging het dienstmeisje trouwen, dan zegde ze haar “dienstje” op en werd hierna “vrouw” genoemd, gevolgd door haar mansnaam.
In de winkels werd zij dan bij voorbeeld vrouw Jansen genoemd en kon zij dan nog wel eens in deeltijd een werkhuis krijgen bij verschillende adressen, als was, -werk- of poetsvrouw tegen een mager salaris.
Voor ongetrouwde vrouwen, bleef weinig anders over dan als huishoudster in een gezin, de zieke of overleden moeder vervangen tot de kinderen volwassen waren, om daarna een nieuwe baan als huishoudster te zoeken.
De sociale status van een vrouw hing af van haar huwelijkse staat, als haar man overleed, dan werd zij mej. de weduwe van, b.v. Jan Jansen.
Pas bij haar overlijden kwam haar doop- en meisjesnaam in het overlijdensregister te staan, maar soms ook alleen, vrouw Jansen.
De ongetrouwde broers en zussen van grote boerengezinnen bleven hun leven lang meehelpen op de boerderij en werden door iedereen met oom of tante aangesproken.