Schooltinkw. 1

Schooltinkweg 1 - Gegevens

Schooltinkweg 1

  • Huidige benaming

    't Schooltink

    Oudste vermelding:1553

    Oude benaming boerderij:

    Schaelthueninck (1449)
    Schoolthoevink (1553)
    Scholtinck (1616-1618)
    Schoolthovink (1643)
    Scholtinck (1650)
    Schooltink (1781)
    Scholting (1786)
    Schoolting (1814,1829)

    Behoorde tot de: Dunsborger Hattemer Marke

    Aantal stemmen in de Marke:

    1 waar (1553, 1643)
    1 stem (1810, 1820, 1822, 1858)

    Broodlevering: rust de plicht op om 1 brood te leveren bij de Muldersfluite

    Verbouwing(en):

    Ca 1840 boerderij gezet (brief gemeente Zelhem)
    1980: nieuw woonhuis gezet
    1997: woonhuis uitgebreid voor dubbele bewoning
    2007: oude schuur afgebroken
    2008: nieuwe stal

  • Huidig adres Schooltinkweg 1
  • Oude straatnaam Kruisbergseweg 12
  • Staat in Velswijk
  • Kadaster 1822 .
  • Eigenaar Baron Jhr. Evert Jan Wentholt, oud ontvanger der Convooien en licenten
  • Woonplaats Zelhem
  • Kadasternummer(s)


    L 52 opgaande bomen
    L 53 terrein van venn???k als bouwland
    L 54 moestuin
    L 55 huis en erf
    L 56 opgaande bomen
    L 57 boomgaard
    L 58 moestuin
    L 59 terrein van vermaak als bouwland
    L 60 bouwland
    L 61 bouwland

     schooltink 1786

     Detail uit de Hottinger kaart van 1786

     

    kadasterkaart

    Detail uit kadastrale kaart van 1822 (L.C. Machen)

     

    08 michelstraat. veldnamenkaart jpgDetail uit de Veldnamenkaart 08

     

    2023 Schooltink klein Schooltink en oud Schooltink Straatmanjpg Aangegeven de boerderij "'t Schooltink" rs en links daarvan met bebouwing boerderij "Oud Schooltink later Stroatman" 
    op de lege plek bij de Oude  Kruisbergseweg de locatie van "Klein Schooltink", zoals te zien op de kadasterkaart van 1822.
    foto uit 2023 van Google

  • (E)igenaars - (P)achters


    (E)1646: Jvr Ter Bruggen (Kreynck)

    (P)1696: Derck Schooltinck (ging in 1696 naar Smekingh (Smedekinck))

    (P)1729: Harmen Schooltinck (12 Eeuwen Lambertikerk)

    (E)1744: De Hr. Vles (Markeboek)

    (E)1820-1829: de Heer Jhr E.J. Wentholt

    (E)1833: van Enck (Markeboek)

    (E)1846: Herman Becking (Markeboek)

    (E)1858: Peter Garritsen (Markeboek)

    (E)Ca 1900: Hr. Von der Linden en mevr. Von der Linden- Garritsen

    (E)1964: H.J.L. von der Linden en A.F.T. von der Linden- Verwaayen

    (E)1993: A.F.T. von der Linden- Verwaayen

    (E)1997: Theo von der Linden en Anita von der Linden- Steentjes

  • Bevolkingsregister en huisnummers vanaf 1829

     

    1829:  251   Baron Evert Jan Wentholt en Johanna Jacoba Bouricius
    1840-1847:  251   Antonij Andricus Bulten tr. in 1815 met Berendjen Maatjes.
     zn Hendrik Willem Bulten en Hermina Garvelink.   
     Berend Luesink tr. in 1838 met dr. Gerharda Hendrika Bulten. 
     Hendrik Meijer en Maria Antonia van Essen vertrekken.
    1848-1850: 251   A.A. Bulten en B. Maatjes †1847
     B. Luesink en G.H. Bulten
    1851-1860:   E104   B. Luesink en G.H. Bulten verhuizen in 1853 naar stad Doetinchem.
     Peter Garritsen en Harmina Wijman komen 1853 van E88 "Hemmekink".
     zn Lambertus Gerritsen en Margaretha Kok
    1861-1870:  E114  P. Gerritsen en H. Wijman
    1871-1880: E150   P. Gerritsen en H. Wijman †1881
     zn. Gerhardus Gerritsen tr. 2x in 1871 met Anna Wissink .
    1881-1900: E150    G. Garritsen en A. Wissink †1885
    1901-1924: E143 - E152   wednr. G. Garritsen, van A. Wissink, †1918
     Lambertus Johan Garritsen †1905 tr. in 1901 met,
     Maria Johanna Lucassen. †1910  
     Albertus Hermanus Wellink tr. in 1918 met Maria Hendrika Giesen
    1925-1939: E144 - E153 - E158   A.H. Wellink en M.H. Giesen
    1940-1964: E158   A.H. Wellink en M.H. Giesen
    1965-0000:  Kruisbergseweg12  A.H. Wellink † en M.H. Giesen †
    0000-0000: Schooltinkweg 1   J. Th. A. Loskamp

     

     

      

  • Veldnamen


    Boerderij en Veldnamen Zelhem. 
    blz: 84 kaart 08/8

    Schooltink
    Schooltinkheide
    Schooltinkskamp

  • Opmerking

     

     

    Verpondingsregister 1646-1650 in 't Rigterambt Zelhem, door Gerhardt Kreynck:


    81-16-

    Scholtinck. Jvr Ter Bruggen.
    Huys ende hof 1½. sch. boulant 9 mlr, 3e gerve
    Eycken boomen ende Willigen
    4 koeweydens slecht lant.
    geeft de pontschatting, 1 vercken of 5 dlr.
    beswaernis afgetrocken, blijft niet.
    Beswaer, 5 sch. Rogge. an Jonker Munster.
    noch 5 sch. Boeckweit. end 1½ sch. haver Doesborghsche mate, met den smallen thient 6 stv. wordt half end half gedragen.

     

     

     

    Opmerking:

    Opdragt van een nieuw boerenhuijs bij of onder het erve Schooltink, door
    Aalbert Wetinck en deszelfs vrouw Willemken Schooltink, aan den heer mr.
    E.J. Wentholt, ontfanger der convoijen en licenten t’ Arnhem en deszelfs
    ehevrouw J.J. Bouricius 27 mrt. 1781

    Opmerking 1:
    er was in 1822 behalve onderhavige boerderij Schooltink (naam op kaart 1822: Schoolting) ook een Oud Schooltink en een Klein Schooltink (Oud lag iets noord van Klein; er lag een weggetje tussen beide boerderijen).
    Oud Schooltink stond waarschijnlijk op de plek waar thans De Stroatman, Davisweg 3, ligt. Op een steenworp afstand in westelijke richting derhalve van de huidige locatie.

    Briefen van de gemeente Zelhem
    6-10-1851
     
    ELSKEN SCHEL, echtgenote van DERK NIJMAN. 
    Deze echtelieden hebben vroeger in deze gemeente gewoond, en dezelve ten jare 1842 de 22 February verlaten, en als toen op de ZANDE, gemeente HUMMELO en KEPPEL gaan wonen. 
    Vóór die tijd woonden zij op het bouwhuis op SCHOOLTINK, in de buurtschap VELSWIJK, gem. ZELHEM, en, ofschoon behoeftig, gedroegen zij zich wel, maar na hun vertrek uit deze gemeente naar de gemeente HUMMELO, is mij wel eens medegedeeld, dat men zeer veel op dezelve had aan te merken, en hun gedrag veel te wensen overliet. 
    Ten jare 1848 zijn zij wederom te ZELHEM gekomen, en als toen hun intrek genomen bij zekere HARMINA EELTINK, weduwe JAN OLDENBOOM in de BARINKDENNEN, buurschap HEIDENHOEK, gem. ZELHEM, woonachtig, eene plaats of intrek, waar men vroeger nooit of zeer zeldzaam van diefstallen iets ontdekte, maar sedert deze echtelieden aldaar inwoning hadden, was ieder buurman met kleinere of groottere diefstallen aangemaakt, zoals onder andere: 
    1. Aardappelen gestolen bij Hendrik Boenink op Jolink (spoor van een kruiwagenwiel verraad hen) 
    2. Tevelde staande, en aan de gast tezamen gebrachte rogge van Hendrik Heider, bouwman op Garvendink. 
    3. Al de bonen, en aardappelen voor een gedeelte, van Evert Boenink op het goed Barink. 
    Deze drie opgenoemde voorbeelden zijn mij noch op het ogenblik van deszelfs oorsprong, noch op heden door de bedoelde personen medegedeeld, doch door omstandigheden heden, ben ik achter dit feit gekomen. 
    Aan de Heer Officier bij de 
    de Burg. van Zelhem.

    ZELHEM, den 25 Juny 1853
    Hierbij heb ik de eer, Uw Ed. Geb. Gestr. te doen geworden een procesverbaal wegens het ongeoorloofd afbreken van schors van eikenstompen door Berendina Nijman en Harmanus Nijman, broeder en zuster, kinderen van Derk Nijman en Elsken Schel, arbeiders in de buurschap Oosterwijk, onder deze gemeente, woonachtig, alles zoals in bijgaand procesverbaal nader is omschreven; tevens daarbij overzendende het werktuig, waarmede dit feit is gepleegd, benevens enige schors, ter verduidelijking van die misdaad, alles ingepakt en gecachetteerd met het zegel der gemeente Zelhem. 
    Aan de Heer Officier van Justitie 
    De Burg. van Zelhem.

    Op 23 Juli 1853, wordt er een proces verbaal opgemaakt tegen Hendrik Praastink, tapper en landbouwer uit Zelhem. Deze zou op 12 juli 1853, omstreeks 10 uur, Bernard Radstake hebben geslagen, zodanig deze gewond op de grond is gevallen.
    Elsken Schel, echtgenoot van Derk Nijman verklaarde: ongeveer 9 uur bevond ik mij in mijnen buitentuin aan een kamp land, waarvan zoowel ik, als onder scheidene anderen waaronder ook Hendrik Praastink, eigenaren zijn. Op eens hoorde ik, dat er een kind overluid schreeuwde, en achtervolgd werd door iemand, die hem toeriep:"kwade jongen, ik zal u helpen aardappelen opplukken". Bij mij in den tuin kwam de vrouw van Maurits Radstake met haar zoontjen aan de hand, welke zich bij mij beklaagde dat Hendrik Praastink haar zoontjen zoo deerlijk had mishandeld, mij daarop haars zoons linker oor liet zien,waaraan enig bloed zat, en daar deze vrouw zeer lastig is, voegde ik haar al aanstonds toe dat zij in plaats van bij mij te komen, beter had gedaan met haar zoontjen naar Praastink te gaan en aldaar door hem vergiffenis te vragen voor zijne ongeoorloofde daad van aardappelen opplukken, waarop zij mij dan ook verliet met te kennen geving, dat zij het er niet bij liet, en wat dies meer zij.

    Hendrik Praastink wordt gehoord en deze verklaard dat er regelmatig aardappels van zijn land gestolen wordt. Op dinsdag 12 juli besluit hij de wacht te houden bij zijn aardappelveld. Na zich een poos schuil gehouden te hebben ziet hij Berhard Radstake aankomen lopen en deze trekt enkele pollen met aardappelen uit de grond. Hij verklaard dan: op vijftig passen distantie, dezen jongeling had toegeroepen "Wacht, ik zal U gemeene jongen helpen om mij mijne aardappelen op te plukken", waarop deze in allerijl was gaan loopen, en hij, Praastink, hem alzoo had nageloopen, dat hij kort achter hem komende had bespeurd, dat hij zijne broek op de hielen had hangen en op eens op de grond was gevallen, waarop hij kermende, Praastink had toegeroepen "o God! o God! Praastink, laat mij loopen, ik zal het nooit weer doen", en dat hij volstrekt hem niet had gestooten of geslagen.

    Op woensdag den 13 July,des morgens ongeveer half zeven uur, verscheen voor mij Maurits Radstake, vader van Bernard Radstake, mij verzoekende, om een relaas op te maken tegen Hendrik Praastink meergenoemd, wegens het slaan, dat hij zijn zoontje op gisteren zoude gedaan hebben. Ik bragt hem onder het oog, dat ik zulks niet weigerde, maar dat hij beter zoude gedaan hebben zijn jeugdigen zoon in plaats van regt op deze ongeoorloofde handelwijze te vragen, om eens anders aardappelen, die nog in vollen groei waren op te plukken, hem daarover zijne vaderlijke tucht had moeten doen ondervinden,maar geenszins hem op deze wijze door dusdanige daden aan te zetten. 
    De ambtenaar noteert in het proces verbaal: Ten aanzien der getuigen, door M. Radstake opgegeven, zij het mij vergund, aan te merken, dat Elsken Schel als eene zeer gevaarlijke en kwaadaardige vrouw alhier bekend is; immers is zij onder anderen al wegens diefstal van appelen te Zutphen gedetineerd geweest, en haar zoon is door den veldwachter Haverkamp alhier wegens proces-verbaal van den 25 Juny j.l. ook al op ongeoorloofd schors van eiken tronken te breken, aangeklaagd.

     

    Na een paar jaar rust volgt er dan in Maart 1856 een rechtszaak, betreffende: 
    1. Derk Nijman 54 jaar, 
    2. Maurits Radstake 30 jaar, beide geboren in Zelhem. 
    3. Elsken Schel,huisvrouw van Derk Nijman voornoemd, oud 45 jaar, geboren te Hummelo, 
    4. Grada Rutgers, huisvrouw van Maurits Radstake voornoemd,oud 32 jaar, geboren te Varsseveld.

    Veldwachter H. Petiet uit Zutphen heeft verklaard: 
    Dat in de morgen van de 24 Jan. j.l. de eerste beklaagde, benevens twee vrouwspersonen reeds zeer vroegtijdig hier ter stede op de markt zijn gekomen, elk dragende een zak met geele aardappelen, die blijkbaar uit de kuil waren opgedolven; welke personen hem op zijne vraag te kennen gaven, dat zij met die aardappelen kwamen van hunne woningen nabij Lochem; dat, de houding dezer lieden echter achterdocht bij hem, suppoost doende ontstaan, hij hen in het bureau van politie heeft gebragt, de zakken voor de deur latende staan. Dat inmiddels de tweede beklaagde is gekomen, die één der bedoelde zakken wilde wegnemen, zeggende, dat die aan hem toebehoorde; waarop ook hij in de wacht is gebragt. Dat al deze personen, ernstig ondervraagd omtrent de herkomst dezer aardappelen, de eerste beklaagde heeft bekend, dat hij en zijne 3 metgezellen, van welke hij de juiste namen opgaf, in de afgeloopen nacht, hunne woningen te Zelhem hadden verlaten, elk van een zak voorzien, en dat zij op een boerenerf onder Warnsveld de aardappelen uit eene kuil hadden gehaald, om hier ter markt te verkoopen. Dat hij, veldwachter zich toen, voorzien van eene schoen des tweeden beklaagden, op aanwijzing des eersten beklaagden, heeft begeven naar het erf van den landbouwer Lammert Dolleman, onder Warnsveld, en aldaar heeft bevonden, dat uit eene kuil, buiten de woning, werkelijk versch de aardappelen waren opgedolven, terwijl de zich nog daarin bevindende aardappelen, volkomen geleken op de aangehoudene, en de medegenomen schoen van den tweeden beklaagde juist paste in een bij den kuil aanwezigen voetstap. Dat de tweede beklaagde daarna bekend heeft, aan het feit medeschuldig te zijn, en zijn deel der aardappelen aan eene vrouw, nabij de poort in deze stad te hebben verkocht. Jacomina Handers, huisvrouw van J. Marsman, verklaart, voor 25 stuivers aardappelen van den tweeden verdachte te hebben gekocht. Lammert Dolleman verklaart, dat uit ene kuil buiten zijne woning ene groote hoeveelheid aardappelen zijn ontvreemd.  De rechter veroordeelt elk der beklaagden, de beide laatsten bij verstek, tot een gevangenisstraf voor de tijd van twee jaren, en in de kosten van het proces, ad f. 12,82½, terwijl de aardappelen aan de regthebbende moeten worden gerestitueerd.

    Helaas loopt het voor beide vrouwen niet goed af want Grada Rutgers, die in verwachting is, krijgt tijdens de gevangenschap op 12 July 1856 een dochter Grada Engelina Christina, die op 9 augustus overlijdt, twee dagen, nadat haar moeder overleden is op 7 augustus 1856, te Gouda. De gemeente Zelhem krijgt nog een rekening van de gevangenisdirectie in Gouda, voor de aanschaf van luiers en handdoeken in verband met de geboorte van het dochtertje van Maurits en Grada. 
    Elsken Schel sterft ook tijdens de gevangenschap te Gouda op 15 februari 1857. De beide mannen komen in de gevangenis te Hoorn terecht. 

     

     

     

     

    Schooltink Opregte Haarlemsche Courant 09 07 1814Krantenartikel uit Opregte Haarlemsche Courant 09-07-1814

    Schooltink Arnhemsche courant 18 07 1835

    Krantenartikel uit Arnhemsche courant 18-07-1835

     

    Bronnen:    

    Markeboek Dunsborger Hattemer Marke:
     1553-1810 (transcriptie A. Menkveld/J. Renema): blz 5 (1553, waar), blz 46 (1643, waar), blz 51 (1684, naamgeving), blz 100 (1744, eigenaar)
    Markeboek Dunsborger Hattemer Marke:
     1810-1847 (transcriptie A. Menkveld/J. Renema): blz 4 en 5 (1810, stem en broodlevering), blz 25 (1820, eigenaar en stem), blz 38 (1822, stem), blz 87 (1828, eigenaar), blz 101 (1829, eigenaar), blz 129 (1833, eigenaar), blz 142 (1846, eigenaar), blz 153 (1846, broodlevering), blz 159 (1858, stem en eigenaar)
    Verpondings-Kohieren van het Kwartier Zutphen:
     1646-1650 (Kreynck) (Bewerking R. Weetink, OTGB, 2006), blz 52 (verponding), blz 70 (afdracht aan Jonker Vyt Christoffel van Munster)
    Boerderij- en veldnamen in Zelhem:
     (1998): blz 65 en blz 84 krt 08/8
    12 Eeuwen Lambertikerk:
     (Gerrit Rijsdorp, 2007), blz 96, kerkenreckenboeck 1729 (orgelfonds), Harmen Schooltinck
    ORA Landdrostambt Zutphen:
    Protocol van opdrachten, kentenissen, pandschappen, alsmede renteverschrijvingen
    Periode 1696-1805
    Brieven gemeente Zelhem:
    (Derk Nijman en Elsken Schel)
    Stamboom Radstake
    Th. von der Linden en A. von der Linden- Steentjes
    Genealogiedomein (ECAL):
    pondschatting 1616-1618, transcriptie van A. Lettink Maatman

     

     

     

Pagina 2 van 2