Roessinkweg 7

Roessinkweg 7 - Gegevens

Roessinkweg 7

  • Huidige benaming


    Roesink

    Oude benaming boerderij:

    Rosyng (1405)
    Roissinck (1610)
    Russinck (1616-1618)
    Roessinck (1619)
    Roesinck (1620)
    Rossinck
    Royssinck
    Ruesinck
    Ruessick
    Roesink (1829)

    Oudste vermelding:

    1382/83

    Behoorde tot de:

    Zelhemmer Hattemer Marke

    Aantal stemmen in de Marke:

    1 waar

    Broodlevering:

    rust de verplichting op tot levering van 1 roggebrood op maandag na Hemelvaart, op de Zelhemmer Brink

    Verbouwing(en):

    1920 oude boerderij afgebroken en nieuwe boerderij 20m. naar voren geplaatst.

     

  • Huidig adres Roessinkweg 7
  • Staat in Winkelshoek later in de Velswijk
  • Kadaster 1822 .
  • Eigenaar Weenink
  • Woonplaats Zelhem
  • Kadasternummer(s)
    L 1100 Bouwland
    L 1109 Bouwland. "de Pas"
    L 1112 Hakhout.
    L 1113 Bouwland, "de Voorkamp"
    L 1117 Bouwland, "Hof onderin."
    L 1118 Bouwland.
    L 1119 Bouwland.
    L 1120 Bouwland.
    L 1123 Bouwland, Roessink.
    L 1124 Huis en Erf Roessink.
    L 1127 Weiland.
    L 1129 Bouwland
    L 1131 Heide "de Bulte"
    L 1493? Bouw en weiland, "de achterkamp"

     

    1829 kadasterkaart uitsnedeDetail uit de kadasterkaart van 1829

     

    2023 Luchtfoto met huisnummer googleRoessinkweg 7, foto bewerkt uit 2023 van Google

     

     

  • (E)igenaars - (P)achters

     

    (E) 1405: Gerrit Rosyngh (E)  1621: Neesken van Hagen
    (E) 1465: Goossen Roissinck (E)  1622: Jacob Scheers
    (E) 1484: Lijsbet Roissinck (P)  Ca 1632: Hartger (Hartien) Roesinck (zn van Rense) (Markeboek)
    (E)  1513: Johan Rossinck (P)  1634: Henrick Royssinck (Markeboek)
    (E)  1566: Lijsken Roessinck (E)  1640: Reyner Scheers
    (E)  1576: Gerrit Roessinck (E)  1645: Johan Hissinck (Johan Hissinck ofte Roessinck)
    (E)  1581: Gerrit Roessinck (E)  1660: Herman ende Lubbert Roessinck
    (E)  1585: Reiner van Hagen (E)  1687: Lubbert Roessinck
    (E)  1598: Aeltgen van Hagen (E)  1727: Diverse eigenaren
    (P)  1598: vermoedelijk Evert Roesinck
     (Evert van Hagen?) (Markeboek) 
    (E)  1727: Diverse eigenaren
    (P)  1610: Rens op Roissinck(Markeboek) (E)  1786: Berent Hesselink
    (P)  1614: Henrick Roissinck, vorster (Markeboek) (E)  na 1800: Weenink

     

     

  • Bevolkingsregister en huisnummers vanaf 1829
     
    1829: E3   wednr. Willem Weenink, van Wilhelmina Coops.
    1840-1847: E3   wednr. W. Weenink en zn. Gart Jan Weenink
    1848-1850: E3-E8
    - -E8 
     wednr. W. Weenink †
     zn. Gart Jan Weenink en Barendina Booltink
    1851-1860: E8-E7   G.J. Weenink en B. Booltink
    1861-1870: E7-E6   G.J. Weenink en B. Booltink
    1871-1880: E6   G.J. Weenink en B. Booltink
    1881-1900: E6- --
    E6-E8  
     G.J. Weenink †1893 en B. Booltink †1883.
     zn. Gradus Wilhelmus Weenink, kuiper, en Johanna Hendrika Niesink
    1901-1924: E8- E8   G.W. Weenink en J.H. Niesink †1910. Nieuwbouw boerderij 1920
    1925-1939: E8-8-E8 

     wednr. G.W. Weenink †1925 en zijn 2e vrouw Grada Maria Verheij.
     Henricus Antonius Ducker, (Hein) tr. met dr. Drika Wilhelmina (Mina)   Weenink.

    1940-1964: E8  Wed. G.M. Verheij †
     zn. Jan Weenink ongh.
     H.A. Ducker en D.W. Weenink.
    1965-2007: Roessinkweg 7 

     Jan Weenink ongh. †
     H.A. Ducker †1994 en D.W. Weenink †2001 

    2007-2023: Roessinkweg 7   E. van Rootselaar verkoop de boerderij in 2023

      

  • Veldnamen


    Boerderij en Veldnamen Zelhem. 
    blz:92 kaart  16-2, 16-8, 9-6, 11-7/8, 24-7

    Huisperceel

    De Voorkamp
    De Pas
    De Achterkamp
    Rosinckslach
    DystelbroeckBroeckmaet
    Reubekempken
    Nijengrave
    Roessinck Bollemer
    Hoemaet
    d'Ackermaet
    Windemeulen Heuvel
    Langenberg
    Swarten acker

     



  • Opmerking

     

    Uit: Mensch en land in de middeleeuwen, door B.H. Slicher van Bath.:
    Rossinck, erf (Rosyng, Roessinck) 1382/83 (Afschriften van rekeningen van de hertogen van Gelre RA.Gelderland. f.36.v.) Winkelshoek. (Rosyng/Roessinck) (In 1378 wordt geschreven: Konynge (Kruisbergseweg 52) grensde aan het Goet tot Ruessinck, en het Goet tot Nijenconinck)
     

     

    Register op de leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen, Het Kwartier van Zutphen:

    Dat goet tot Rosyng met allen sijnen tobehoren, in den kerspel van Zelem tot eenen Zutphenschen rechte ontfinck Gerrit Rosyngh, anno 1405.

    Idem, anno 1449.

    Goossen Roissinck, erve sijnes broders Gerrits, aº. 1465.

    Idem heeft ontfangen dat goet tot Roessinck met sijnen tobehoren, in den kerspel van Zeelem gelegen, daer naest gelant is dat goet tot Coninghinck an d'een ende dat goet tot Jaelkinck an d'ander sijde, tot Zutphenschen rechten, 17 Oct. 1473.

    Lijsbet, huysfrou Gerrits geheiten Roessinck, erve hares vaders Gerrit Roessinx, aº. 1484.

    Eadem vernijt eedt, aº. 1495.

    Johan Rossinck heeft tot sijn ende sijner moder behoeff ontfangen dat goet geheiten Rossinck met sijnen tobehoren, gelegen in den kerspel van Zelem, in der buyrschap geheyten Winckelhoeck, daer sel. Gerrit Roessinck den eedt aff gedaen hadde van sijner huysfrouwen wegen, tot Zutphenschen rechten, aº. 1513.

    Idem vernijt eedt, 11 Sept. 1538, 30 Junii 1544, 8 Junii 1556.

    Lijsken Roessinck, erve hares vaders Johans, beleent mitz haren echten man ende momber Arnt Roesengaerde, 26 Nov. 1566.

    Gerrit Roessinck, erve sijner moder Lijsbet, 14 Junii 1576.

    Gerrit Verdijck gen. Roessinck tuchtigt sijn vrou Geertgen Kreienfengers an een guetgen geheiten Bolsenbroeck ende een stuck weydelants geheiten Rosinckslach, onder den leen Roessinck gehorende, 20 Jan. 1578.

    Bernt Roessinck crigt 3 maenden uutstel om eedt te vernijen, 23 Sept. 1581. Gerrit Roessinck vernijt eedt, 9 Oct. 1581.

    Geertgen Roessinx, huysfrou Thonis ingen Boelhoff, erve hares broders Gerrits voorn., vercoopt dit leen in den jare 1585 aen harer suster Lijsbet Verdijcks man Reiner van Hagen, die sulx voort erft op sijn dochterken

    Aeltgen van Hagen, 27 Febr. 1598. Haer oom Evert van Hagen is hulder.
    Hier staet: dat goet geheiten Roessinck met sijnen tobehoren, gelegen in der graeffschap Zutphen, in den kerspel van Selm, in der buerschap geheiten Winckelhoeck, daer naest gelant is dat goet te Coninginck an d'een ende dat goet te Jaelkinck an d'ander sijde. Ende in de voorgeroerde vercopinge heeft sich Thonis ingen Boelhoff voorbeholden uut desen leene een goetgen genoomt Bolsenbroeck met een hofstedeke daerop staende, holdende omtrent 6 molder geseys, ende 2 weydekens, het een genoomt Broeckmaet, het ander die weyde, daer 't huys in staet, tot een besunder Zutphens leen, totdat het met 650 daler gelost werde.

    Eadem verpandt een stuck landts, genoomt Bronckhorster Roessinklach an Bernt ten Ham voor 40 daler, in 6 jaren te lossen, 27 Febr. 1598.

    Neesken van Hagen, huysfrou Jacob Scheers, bij opdragt harer suster Aeltjen ende hares mans Wilhem Sbeulen ontfengt dat goet geheiten Roessinck met sijnen tobehoren, te weten huys ende hoff met den camp ende een weyde bij 't huys, genoomt den Dystelbroeck, met een molder gesys, genoomt Reubekempken; oick een molder geseys, genoomt den Nijengrave, liggende bij Bossinck Nijengrave; noch een weydeken, genant Broeckmaet, liggende bij Toynckmaet; noch een weydeken, genoomt Roessinck Bollemer; noch 3 ackers in de Hoemaet ende 2 ackers in d'Ackermaet; noch 2 stucken, genoomt Windemeulen Heuvel ende den Langenberg, tsamen groot 2 molder geseys; noch een stuck, genoomt den Swarten acker, groot 1 molder geseys, ten besunderen Zutphenschen leen, 11 Sept. 1621.

    Jacob Scheers doet approberen het accort tussen hem ende de kinderen 1) bij Niesken van Hagen verweckt, 11 Maii 1627.

    Reyner Scheers 2), erve sijnner moeder Niesken van Hagen, beleent, 3 Sept. 1640.

    Johan Hissinck ende Cunera, sijnne huysfrouwe, bij opdracht Reyner Scheers, wordende van de leenplicht gevrijt navolgende parceelen, namentlic een molder geseys genant de Nijegrave, een weydeken geheyten Broeckmaet, een weydeken genant Roesinc Bollemer, 3 aekers in de Hoemaet ende 2 ackers in de Ackermaet, 2 stuckskens geheyten Windemoelen, Hoevel ende den Langenberch, to samen groot 2 molder geseys; daernevens noch een stuc genant den Swarten acker, groot 1 molder geseys, met expresse conditie dat daertegens het principael leen Roesinck met sijn toebehooren van nu aff ten ewigen dagen ten Zutphenschen rechten met een dubbelt heergewaet, nementlic 2 ponden goet gelts ontfangen ende verheven sal worden, 1 Mey 1645.

    Herman ende Lubbert Roessinck als erven haeres vaders Johan Hissinck ofte Roessinck beleent met het goet Roessinck, bestaende in huys, hoff, camp ende weide bij 't huys, nevens een weide genoemt den Bolmer, groot 2 koeweydens, bij acte van 5 Febr. 1652 weder te leen gemaeckt tegen vrijinge van het Ruevekampken, onder dit leen gehoort hebbende, 22 Febr. 1660.

    Lubbert Roesinck voor hem selven ende als momber van de kinderen van sijn broeder Harman vernieuwen den eet ende draegen dit leen op aen Lucas Enserinck en Berentjen Coops, die daermede beleent sijn, 26 April 1687.

    Hermen, Gosen, Metjen Enserink, weduwe Hendrik Coops, en Grietjen Enserink, erfgenamen haers vaders en moeders Lucas Enserink en Beerntje Coops, beleent, 11 Aug. 1727.

    Cunnera Margaretha Coops, erfgenaam haars moeders Metjen Enserink, en uyt hoofde van geapprobeerd magescheyd 3) beleend met de helft deses leens, 26 Febr. 1750. Hulder Abraham Hesselink, haar man,

    Berent Hesselink pro se et nomine uxoris Johanna Hermina Becking laat approberen en per clausulas concernentes registreren het erfmagescheyd 4) 20 Mey 1786 over den ouderlijken boedel opgerigt, en sig uyt kragt daarvan met dit leen beleenen, 8 Dec. 1786.

    Afsplitsing van Roessink
    De helfte van 't goed Roesink, bestaande in huys, hof, met den camp en eene weyde bij het huys, nevens een stuk weydelands, genoemd den Bolmer, groot ongeveer twee koeyweydens, volgens akte van den 5 Februarii 1652 (tegens bevrijdinge van het Rievencampken, onder dit leen gehoord hebbende en van de leenpligt gevrijd) weder te leen gemaakt, in den kerspel van Sellem, buurschap Winkelhorst, tusschen de goederen Coninckwick en toe Saaltink gelegen, als een bijsonder leen aan den F. G. en G. Z. ten Zutphense regten, met twe ponden goed gelds te verheergewaden, leenroerig, ontfangen bij Gosseling Roesink, die daarmede beleend is, 28 Aug. 1741.

    Idem disponeert hierover, eodem die. Steven Dickers cum sociis 5), erven haars vaders en grootvaders Gosseling Roesinck, beleend, 28 Nov. 1746.

    Jan Dickers, soon van Steven Dickers, so voor sig als namens sijn moeder en verdere participanten 6), bij d'acte uytgedrukt, beleend en voor twe daarvan den eed vernieuwt, 16 Maart 1763.

    1) Reyntgen en Trijntgen. (akte)
    2) Zijn vrouw was Marriken Hamers. (akte)
    3) Tusschen Janna Coops, gehuwd met Gerrit Dickers, Hermina Coops en Cunera Margaretha Coops. (akte)
    4) Tusscben Hendrik Hesselink, gehuwd met Aleida Margaretba Fransen; Geertruit H. gehuwd met Albert Markvoort en Berent H. (akte)
    5) nl. zijn vrouw Harmken Roesink, Jan Otten en Aaltje Roesink, echtelieden, en de 2 minderjarige kinderen van Jan Hendriks en Garritje Roesink, welke laatste in de akte van 28 Aug. 1741 Beerntje wordt genoemd (akte).
    6) nl. Hendrik Janssen, Hermen Janssen, Hermen Janssen, zoon van Jan Otten (akte).

     

     

     

    Verpondingsregister 1646-1650 in 't Rigterambt Zelhem, door Gerhardt Kreynck:


    38-13-8    


    15-15    
    Roessinck bij parceelen versplittert.
    Jan Roessinck de Saelweer met huys ende hof bij hem bewoont, groot 2 sch.
    boulant 6 m1r, t' beswaer afgetogen blijft
    1½ beestweydens slecht lants.
    Beswaer. 2 mlr Rogge ende Juffr. Carvenheim 1 mlr haver, 24 st. peerdegehalt ande lantdrost.
    Huys ende hof ende mei (met?) lant




     
     


     

     

     

    SINT ANTHONIS KLEINE BROEDERSCHAP TE ZUTPHEN
    Lastgevingen aan de ambtsbode Hieronimus Heeckel om voor het Gilde de achterstallige rente uit het goed Roessink in Zelhem in te vorderen van de erven van Johan Hissinck of Rusinck, 1661 en 1664.

    BENNINCK Roeloff, gedoopt (NH) op 11-10-1696 te Zelhem, overleden v 1743. Lenen Zutphen nr. 81 "t Goet te Alkingh, met sijnen tobehoren, in den kerspel van Zelm, ten Zutphenschen leen ontfingh", Roeloff Bennink, die dit leen opgedragen krijgt als "Jaelkinkx koemaet" door Swen Agnes Crop, weduwe Elfers, erfgenaam haars moeys Johanna Judith ten Oever, na 1 Junii 1741; op 30 augustus 1743 gaat dit over op Johanna Coops, zijn weduwe, pro se en namens hare onmundige kinderen; vlg. Kerckenreckenboek Herv. kerk te Zelhem: in 1729 "Dewijl veele uijt de gemeente van Zelhem begeerigh waeren om een orgel alhier in de kerke te hebben .... hebben de onderstaande persoonen daerop tot maekinge van het selve aeen belooft ende betaelt wanneer het selve alhier in de kerke in de maent december 1729 wierde opgeright betaelt Uijt het dorp Zelhem:" o.a. Roelof Bennink, zoon van Arent BENNINCK en Grietje WILLINCK.
    Gehuwd voor de kerk (1) v 1727 met Grietjen NN.
    Gehuwd voor de kerk (2) v 1728 met Janna COOPS, gedoopt op 27-01-1702 te Zelhem. Zutphense lenen nr 84, Selm, Dat goet tot Rosyng met allen sijnen tobehoren, in den kerspel van Zelem tot eenen Zutphenschen rechte, Cunera Margaretha Coops beleent als erfgenaam haars moeders Metjen Enserink, en uyt hoofde van geapprobeerd magescheyd (tussen Janna Coops, gehuwd met Gerrit Dickers, Hermina Coops en Cunera Margaretha Coops (akte)) 26 Februari 1750. Dochter van Hendrik COOPS en Metjen ENSERINK.

    Wanneer een erve van eigenaar of bewoner wisselde kon het met de naam van de oude of de nieuwe eigenaar aangeduid worden: in 1645 woonde Johan Hissinck (op Roessink) in 1660 heetten zijn zoons Herman en Lubbert Roessinck, maar hun vader werd nog aangeduid als Johan Hissinck ofte Roessinck.

    Het geslacht Weenink in ieder geval vanaf Napoleon op Roessink. Gerrit Jan Weenink: geb. 1815-1820. De oude boerderij in in 1920 afgebroken, stond 20 meter achter de nieuwe boerderij, en lag dichter aan de oude Roessinkweg.
    De oude boerderij was een Saksische boerderij met een lemen deel, een pannendak tot aan de plate, daarboven riet.

    Langs de voor- en achterkamp was vroeger een heg van akkermaalshout van ± 5 meter breed. Op Roessink is ook oer gedolven, de ontstane gaten moesten weer gedicht worden, wat soms behoorlijk tegenviel.

     
































    Generaties lang,  zijn de Weeninks kuiper geweest.
    Mina, de dochter van G.W. Weenink was getrouwd met H.A. Ducker uit Doetinchem, die samen met zijn broer in de Heezenstraat een kuiperij en winkel had en ook de kuipen van G.J. Weenink verkocht.
    De Zelhemse kuiperij maakte: siervaten, bloempotten, wijnvaatjes,etc. 
    Ook "kiepeltonne" met bril, de voorloper van de WC, voor de stad Doetinchem.
    Verder was 80% van de productie bestemd voor de boeren; karnen, houten emmers, boter, vloten en nappen (etens nappen), melk tonnen en drankkuipen voor het bier.
    De duigen  hiervoor kwamen van gekloofd hout (informatie H.A. Ducker)
    De gebroeders Dijcker gingen de markten af met kuipgoed en stonden op de markten van o.a. Zelhem, Lichtenvoorde en Winterswijk. Uiteraard werden dan ook de kuipen van zijn schoonvader G.W. Weenink verkocht.
     
       



     

    Bronnen:    

    Markeboek Zelhemmer Hattemer Marke 1598-1678 (bewerking R.J.J. Weetink, 2006): blz 8 (1598, broodlevering), blz 11 (1598, Evert Roesinck), blz 14 (1598, Lisbeth Roessinck (=Verdijcks), geschil over eigendomsrecht), blz 20 (1599, Liesbett Ruessinck, erfgenaam), blz 34 (1609, Henrick Roissinck, verm. erfgenaam), blz 40 (1610, Rens op Roissinck), blz 60 (1614, Henrick Roissinck, vorster), blz 63 (1615, idem), blz 66 (1616, idem), blz 69 (1617, idem), blz 71 (1618, idem), blz 76 (1619, Roessinck, boete wegens schapen in de enk), blz 78 (1619, Henrick Roesinck, vorster), blz 80 (1620, Roesinck, het recht om zomer en winter schapen te houden), blz 81(Henrick Roessinck, niet langer vorster),blz 85/86 (1622, eigenaars Jacob Scheers en Neesken van Haeghen in geschil over het houden van schapen), blz 88 (1622, Rense op Roesinck, verkozen tot vorster over de Winckelshoek), blz 91 (1623, Rense op Roesinck, vorster), blz 97 (1625, Rense op Roesinck, hulp bij het zetten van Markepalen), blz 99 (1625, Rense op Roesinck, vorster), blz 102 (1627, idem), blz 106 (1628, idem), blz 107 (1629, idem), blz 109 (1630, idem), blz 114, Rense op Roesinck wegens hoge leeftijd vorster af; zoon Hartger Roesinck gekozen tot vorster), blz 119 (1633, Hartien (=Hartger) Roesinck, afleggen eed als vorster), blz 123 (1634, de scheper van Henrick Royssinck, ongeoorloofd turf steken voor de predikant), blz 130 (1634, Harte (=Hartger) Roesinck, verdenking dat zijn varkens in de enk geweest zijn), blz 166 (1645, Jan Boelinck, “van wegen het guit Roesinck”) blz 172 (1646, Jan Roesinck, verkoop grond), blz 179 (1647) Johan Roesinck (= Hissinck), geschil met Everwijn over de verkoop van grond), blz 204 (1658, Roesinck, boete n.a.v. de schouw), blz 215 (1661), absentie van erfgenamen van Roesinck)
    Verpondings-kohieren van het kwartier Zutphen 1646-1650(bewerking R. Weetink, OTGB, 2006), blz 40,

    Boerderij- en Veldnamen in Zelhem (1998): blz 64, blz 92 krt 16/2

    Genealogiedomein (ECAL),pondschatting 1616-1618, transcriptie van A. Lettink Maatman

     

     

Pagina 1 van 2