Plantsoenstraat 6
Plantsoenstraat 6 - Gegevens
-
Huidige benaming
Kleppermanshuis
Oudste vermelding:
1773 muurankers
Oude benaming huis: Kleppermanshuis - Huidig adres Plantsoenstraat 6
- Oude straatnaam Ruurloseweg
- Staat in het dorp.
- Verbouwing(en) 1956-1990
- Kadaster 1822 .
- Eigenaar Jan Willem Bussink
- Woonplaats Zelhem
-
Kadasternummer(s)
N 444 huis,schuur en hof.
N 445 moestuin -
Bevolkingsregister en huisnummers vanaf 1829
1829: 46-46 Jan Willem Bussink (schoenmaker) en Johanna Gebbink. 1840-1847: 46-46
-- -46wednr. J.W. Bussink (van J. Gebbink)
Bernardus Huiskes tr. in 1845 met dr. Aleida Bussink.1848-1850: 46-A56 B. Huiskes A. Bussink 1851-1860: A56-A66
A56-A66
-- - A66wednr. J.W. Bussink † 1857
B. Huiskes A. Bussink vertr. in 1857 naar Hengelo.
Johan Friedrich Hahn † en Johanna Willemina Bleumink met kinderen vertr. in 1860 naar Ambt. Doetinchem.
Hendrik Jan Praastink ( tapper op het Witte Paard) en Carolina Velthorst komen in 1860 van A57, het woonhuis rechts.1861-1870: A66- A34k
A66-A34kH.J. Praastink en C. Velthorst, vertrekken 1864
Jan Willem Radstake (Klepperman en nachtwachter) en Gerritjen Eelderink1871-1880: A34k J.W. Radstake en G. Eelderink. 1881-1900: A34-A33 J.W. Radstake en G. Eelderink. 1901-1924: A63-86-- ---
A63-86-A89
--- -86-A89J.W. Radstake,† 1909 en G. Eelderink,†1904.
zn. Bernard Radstake (klepperman) tr. 1890 met Hendrika Grada Toonk † 1904.
Hendrik Regelink tr.1914 met dr. Grada Wesselina Radstake.1925-1939: A89-119- -- wednr. Bernard Radstake † 1935 van H.G. Toonk A89-119-A135 H. Regelink en G.W. Radstake. Ca. 1930 is de oude schuur naast het huis afgebroken, een nieuwe schuur is naar achteren geplaatst en als noodslachthuis gebruik. 1940-1964: A135-Ruurloseweg 8 en10 C.(Carel) Bruil tr. met dr. Bertha Regelink, verbouwing in 1956
Carel Bruil gaf ook de noodslachtingen aan, op de fiets met een bel in de hand riep hij dan; "Hedenmiddag uitponden".
op nr. 10 is het voormalige noodslachthuis verbouwd voor PGEM opslag.1965-1967: Ruurlosweg 8/10-
Plantsoenstr. 6/8Omnummering en verandering van straatnaam.
C. Bruil en B. Regelink1967-1998: Plantsoenstr. 6/8 C. Bruil† en B. Regelink†. 1998-0000: Plantsoenstr. 6 H. Bulten † 2007 en T Ketz. verbouw woonhuis en aanbouw serre, komen van tegenoverliggende café "Het Witte Paard" aan de Ruurloseweg 1 Plantsoenstr. 8 De PGEM opslag op nr 8 is verbouwd tot gastenhuis. 2008-2020: Plantsoenstr. 8 Gastenhuis. 2020-0000: Plantsoenstr. 8 Theun Waard en dr. Margreet Bulten, komen van Palmberg 2 -
Veldnamen
Boerderij en Veldnamen Zelhem. blz: 93 kaart 17/ 3 -
Opmerking
Het Kleppermanshuis
Na de verbouwing in 1773 is in de gevel het nieuwe jaartal aangebracht. De klepperman deed iedere nacht zijn ronde door het dorp; zomers van 11 tot 2 en 's winters van 11 tot 3 uur. Om 11 en 12 uur moest hij klepperend de tijd aangeven.Tot diep in de jaren twintig van de vorige eeuw liep de laatste klepperman van Zelhem, B. Radstake, nog zijn rondjes door het dorp. Zijn taak bestond uit het controleren of er geen ongeregeldheden in het duister plaats vonden, en het was ook een vorm van brandpreventie. Hij waarschuwde menig boer dat de mestvaalt in de brand was gevlogen, hetgeen vroeger nogal vaak gebeurde. Het schijnt dat klepperlieden zich ook wel met meer culturele zaken bezighielden. Met nieuwjaar boden ze de burgerij een voor de gelegenheid gemaakt gedicht aan. Nog altijd bestaat de term kleppermanspoëzie. Of de Zelhemse klepperman dat deed verteld het verhaal niet.
Klepperman Bernard Radstake heeft tot ca. 1935 iedere nacht zijn ronde door het dorp gemaakt; zomers van 11.00-02.00 uur en s'winters van 11.00-03.00 uur. Om elf uur avonds klepperde hij en riep: elf heeft de klok, de klok heeft elf; ook om 24.00 uur moest hij klepperend de tijd aangeven. Verder bestond zijn taak uit het controleren of er geen ongeregeldheden in het donker plaats vonden. Hij controleerde het gehele toenmalige dorp en op de verste punten van zijn route in het dorp moest hij ter controle briefjes in een bus deponeren.
Tekening van een klepper uit Beelden uit het oude ZelhemDe klepperman en lantaarnopsteker
De klepperman, tekenaar onbekend
Tekening uit collectie Eef OosterinkDe klepperman als petroleumlantaarn opsteker
De lantaarnopsteker en de klepperman (tekst zonder aanpassing overgenomen)
Door Hendrika Willemina Vos-Oldenhave (1888-1977)
Toen ik als meisje van een jaar of 10, circa 1898, in de zomervakantie in Zelhem ging logeren was de verlichting van de kom van het dorp nog héél slecht. Er stonden op lange afstand van elkander lantarens die op petroleum brandden. Tegen het donker worden, verscheen de lantaarnopsteker met z'n laddertje en onstak "het licht"!
De buitenwegen waren heel mulle zandwegen. Ruurlseweg, Halseweg, en Deutekomseweg. Vaak waren die wegen onbegaanbare modderwegen en de wegen in 't dorp waren vaak niet veel beter.
's Nachts werd Zelhem bewaakt, door de klepperman, die zo tegen tienen 's avonds z'n ronde deed. Griezelig vond ik het, maar ook interessant. Ik moest in die tijd, om half negen naar bed, zéér tegen m'n zin, doch lag ik er in, dan hoorde ik niet eens meer de papklok van negen uur luiden.
Ik moest en zou een keer, de klepperman horen en zien en zo werd ik een keer, door tante Mies wakker gemaakt, en jawel, daar hoorde ik een zware stem, die langzaam riep: "elf uuuren, de .... klok heit ellef" en dan klep-klep-klep tot elf. Helaas kon ik niet zien hoe die "klep" er uit zag. Het was te donker! Aan het begin van 't dorp bieje de Loo'se schole en aan 't eind van het dorp biej Hillen-Ruurlseweg stond een soort brievenbus waar de klepperman een briefje in moest stoppen om te bewijzen, dat hij zijn plicht gedaan had.
Als er een dreigende onweersbui zat, tikte de klepperman op de deuren en ramen: "Opstaan, kom dr uut, wie kriegt zwaor weer!". Om te huiveren van angst. In die tijd hielden alle dorpsbewoners nog vee op stal, behalve de burmeester en den domenee. Achter veel woningen stonden stromieden en zaadbergen, daarom was ieder op z'n hoede voor bliksem inslag. Lange tijd waren er twee kleppermannen in Zelhem, rond 1900 waren dat Van Arragon en Radstake.Ja, de lantaarnopsteker! Ik zie nog van Til met z'n laddertje op de rug de kamp afkomen en bij het huis van Jacob, een veehandelaar, de eerste lantaarn aansteken. Alleen maar als er geen lichte maan was en ook alleen in de kom van het dorp. Al deed de maan ook helemaal niet z'n plicht dan brandden de lantaarns toch niet.
De herinneringen van Hendrika Willemina Vos-Oldenhave (1888-1977, lees meer over haar familie bij winkel van Oldenhave.
Handbel zoals gebruikt kan zijn door Carel Bruil bij het "Uitponden". 1926 Klepperman Gerard Bretveld uit Hengelo later aangesteld als veldwachter in buitengewone dienst tot 1946 Het gedicht van de klepperman
Hieronymus van Alphen (1746-1803) schreef een kindergedicht over de klepperman waarin hij beschrijft hoe een kind rustig kan slapen terwijl de klepperman de wacht houdt:
KleppermanZou ik voor den klepper vreezen,
O! die lieve brave man
Maakt, dat ik gerust kan wezen,
En ook veilig slapen kan.
Moeder lief ’k geloof het vast
Dat hij op de dieven past.Schoon hij loopt door wind en regen,
't Zingen wordt hij nimmer moe,
Goede God! geef hem Uw zegen,
Maar mijne oogjens vallen toe.
Lieve klepper! hou de wagt!Ik ga slapen: goede nagt!