Lambertikerk |
Bronnen: |
Artikel door: Herman Jonas |
Beelden uit het oude Zelhem |
Over het gebouw: |
Oude straatnaam: | Dorpsstraat - Markt |
Verbouwing(en): | |
Kadaster 1822: | |
Eigenaar: | de Hervormde Kerk van Zelhem |
Woonplaats: | Zelhem |
Kadasternummer(s): | N 516 kerkhof N 517 kerk |
Historie
Na de doop van koning Clovis (± 500) begon de christianiseren van de Franken, eerst ten zuiden van de taalgrens (in België). De daar wonende Franken werden geromaniseerd. Tientallen jaren later drong het christendom in de noordelijke delen van het Frankenland door. Zendelingen als Amandus en, Bravo trokken door deze streken. De Franken kregen politieke en militaire steun van de hofmeiers die in feite de macht uitoefenden. Zo'n Frank was ook Lambertus, bisschop van Maastricht, die in 708 of 709 bij Luik vermoord werd. Zijn opvolger Hubertus liet voor de martelaar een kerk in Luik bouwen. Rond zijn sterfdag, 17 september, wordt al heel lang in Zelhem de kermis gehouden.
Zo'n twaalfhonderd jaar geleden was de plaats, waar nu de kerk staat, een gewijde plek van de Franken. Zij kwamen hier samen op hoogtijdagen, midwinter- en voorjaarsfeest, en zij begroeven hier hun doden. Bij de restauratie van de Kerk zijn restanten van skeletten gevonden.
Het was een dun bevolkt gebied met nederzettinkjes op hoge oevers, langs de beken en zandruggen. Dergelijke plekken kozen de evangeliepredikers uit voor hun arbeid. Dat deed ook Liudger (geboren in 742), die vanuit het door hem gestichte klooster te Werden (ten zuiden van Essen, Duitsland) zijn bekeringswerk verrichte. Het klooster had hier bezittingen o.a. "Het Hof te Zelhem", boerderijen en gronden.
In een van de zogenaamde Werdense Oorkonden word vermeld dat een zekere Helmbald, een koningsvrije in villa Salehem, de helft van een stuk bos van Liudger in bruikleen vraagt. Het grondgebied was eerder, door hem zelf, geschonken. Helmbald en de zijnen, die het eigenhandig ontgonnen hadden, konden niet zonder het grondgebied. Helmbald zal daar jaarlijks een bedrag voor betalen. Liudger gaat akkoord en de akte wordt op 8 mei 801 in zijn woonplaats (Widapa, vermoedelijk in de buurt van Hengelo) door Helmbald getekend. (Lees ook: Van Saleheim tot Zelhem).
Liudger stichtte in Zelhem een eenvoudig kapelletje en wijde dat aan Sint Lambertus. Na de dood van Liudger, in 801, werd zijn naam aan deze kerk verbonden. Het kapelletje van vier bij zes meter was gefundeerd op oerblokken, met houten wanden en had een eenvoudig strodak. Er waren alleen maar staanplaatsen voor ongeveer 40 personen. Voor de kerkdienst nam de rondtrekkende priester zelf een draagbaar altaar mee.
Maquette van het Ludger-kerkje, groot 6 bij 4 meter
foto uit Zelhem 1200
Ongeveer een eeuw later is de kerk uitgebreid, in westelijke richting, met een aanbouw van 16 m. bij 7 m. Richting de huidige toren. Dit kerkje is over het oude Liudgerkerkje heen gebouwd. Het stond op het begin van het huidige priesterkoor. Bij de restauratie na de tweede wereld oorlog is de fundering blootgelegd van een toren, groot 2 bij 3½ meter. Deze toren was in het schip van de zaalkerk gebouwd.
Plattegrond van de Lambertikerk (reconstructie volgens Gelre, 1951).
Hierin zijn de vier maatvoeringen te zien die de kerk door de eeuwen heen had.
(plattegrond Rijksbureau voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, onder leiding van J.G.N. Renaud)
Grafische voorstelling van de ontwikkeling van de kerk |
Tekening uit Cultuurhistorische Routes in Nederland |
In de twaalfde eeuw is de kerk in Romaanse stijl verbouwd. De noord-muur en zuid-muur verdwenen en werden vervangen door achtkantige zuilen aan weerzijden. Zo ontstonden naast het middenschip twee zijschepen. De huidige Romaanse toren dateert van ca. 1200, had een gemetselde tonggewelf. In de west-muur is de aanzet ervan nog te zien. Naast oersteen vormde tufsteen de bouwstof van de muren. Het materiaal moest vanuit het Eifelgebied aangevoerd worden. Tussen 1450 en 1500 wordt er weer een nieuwe kerk om de bestaande heen gebouwd. De Romaanse stijl maakt dan plaats voor de gotiek met de spitse boogramen. Er ontstond een relatief diep priesterkoor, wat tot nu is gebleven. In de noordbeuk en zuidbeuk ontstonden zijkapellen met een hoger gewelf. De laatste aanbouw was de sacristie. In 1572 is de kerk in brand gestoken door plunderende troepen van graaf Willem van den Berg. Vooral de toren moest het ontgelden, de gemetselde gewelven van het schip waren ingestort. Wegens geldgebrek moest de herbouw wachten. Bij de eindafrekening door de marke in 1676, blijkt dat de Zelhemmer-Hattemermarke 3223 gulden, 7 stuiver en 12 penningen voor de herbouw betaald heeft. Het jaartal 1662 werd op de toren aangebracht en omstreeks deze tijd zal de kerk hersteld zijn geweest. In het jaar 1604 liet de bevolking in een request weten, dat men wel met de herbouw was begonnen, maar dat er geen geld was om het werk af te maken. In 1637 schenkt Aeltjen Enserink 50 dalers, Wessele Wentink legateert 25 gulden in 1649 en in 1657 vermaakt Henrijck Barinck 100 gulden. Door de stad Zutphen werd in 1660 een bedrag van 50 daalders geschonken voor de reparatie. Het jaartal 1662 op de toren duid erop, dat men toen het werk voltooid heeft. De toren onderging nog een wijziging in 1845, toen hij hij hoger gemaakt werd en een nieuwe spits kreeg. 12 mei 1674, door een zwaar omweer stort de toren, die destijds zeer hoog was, op het schip. Er worden diverse stukken land verkocht voor de reparatie. Wanneer de kerk in gebruikt genomen kon worden in niet bekent. |
Het dorp Sellem getekend op een kaart uit 1577 |
Gravure van H. Spilman naar een gewassen pentekening van Jan de Beijer. |
Tekening uit: Schetsen en taferelen uit den Achterhoek. |
Tekening van Jan de Beijer uit 1743 |
Foto uit collectie Willem Hartemink |
Datum en de naam van maker zijn onbekend. |
Foto uit De ontwikkeling van Nederlands Landschappen |
Omstreeks 1842 zijn naast de toren twee ruimtes in gebruik genomen links de gevangenis en rechts een ruimte voor een brandspuit. |
Uitgaan van de kerk op zondagmorgen in 1917 |
Foto uit collectie Harry Somsen |
De kerk van voor de oorlog met rechts naast de toren de plaats waar de brandweer haar materieel bewaarde |
Foto uit collectie H. Somsen |
In maart 1945 werd de kerk bij de bombardementen zwaar beschadigd. In het eerste jaar na de oorlog verrichtte J.G.N. Renaud onderzoekingen waarbij de fundamenten van het oorspronkelijke kapelletje en die van de latere gebouwen aan het licht kwamen. Onder het voormalige priesterkoor vond men uit zwerfkeien (oersteenblokken) samengestelde fundamenten.
In de jaren 1949 en 1950 vond de restauratie plaats onder leiding van architect W. Huistra uit Hengelo (O). Hierbij werden aan de zuidzijde twee nieuwe portalen opgetrokken. De aanbouw aan de noordkant van de toren (de voormalige gevangenis) kwam te vervallen. De ingangen aan de noord- oost en zuidzijde werden gesloten en de hoofdingang kwam onder de toren. Ook werd er een muur om de kerk geplaatst. Deze is in 2005 vervangen door een nieuwe muur. Uit notities van 1808 blijkt dat de muur toen ook slecht was en dat deze afgebroken moest worden. In Lichtenvoorde zijn 34 nieuwe palen gekocht voor 1 gulden 25 per stuk. Voor tolgeld en vertering onderweg had men 3 gulden 30 nodig. Jan Bel en Engelbert Preaterink zetten de palen en smid Hendrik Willem Praesterink levert het ijzeren hekwerk voor 145 gulden 60. In 1930 wordt dit hekwerk vervangen door betonpalen en buizen. |
De resten van het eerste kerkje, blootgelegd tijdens de restauratie 1949-1950 |
Foto uit collectie Harry Somsen |
|
Foto uit collectie Eef Oosterink |
In 2004 is men begonnen met de restauratie van het dak van het schip en de toren, die in 2005 klaar kwam. Bij de restauratie in 1949-1950 was een slecht soort lei gebruikt. In 2004 is de haan ook opnieuw verguld. |