www.oudzelhem.eu

Huidig adres:  
Vorig adres:  Brinkweg 23
Website:  
Opmerkingen:  Bedrijf verplaatst en fabriek overgenomen door de VIV
Aan dit artikel werkten mee: H. Jonas, W. Hartemink en H. M. Somsen
Foto's:  Diverse fotograven en website's

 

image001

 

 

In 1902 werd in Halle een vergadering uitgeschreven, in café Oosterink, om tot een oprichting te komen van een zuivelfabriek. Er werd in principe besloten om een handkrachtfabriekje op te richten in de buurt van Halle. In Zelhem waren de plannen van Halle al snel bekend. Ook Zelhemse boeren wilden hun melk wel leveren. Toen ontstond er de mogelijkheid om een stoomfabriek op richten, omdat voldoende boeren melk wilden leveren.

 

Op de vergadering van 9 juli 1902, in café Berendsen, werd door 67 leden besloten om de fabriek op te richten.

 

Uit 29 sollicitanten werd de heer T. Wassenaar uit Birdaard benoemd tot directeur en op maandag 19 januari 1903 kon de eerste levering melk beginnen. Naast de directeur werkten er toen 4 man personeel. waarvan alleen de directeur en de assistent botermaker met het werk op de hoogte waren. In het begin stonden nog heel wat boeren afkerig van de nieuwe koers. In elk geval wilden ze eerst de kat nog eens uit de boom kijken. 't Mocht eens verkeerd gaan!
In 1904 gaf de aanschaffing van een dure koelmachine aanleiding tot hoog oplopende discussies. Dat was geen wonder. Op de meeste fabrieken ontbrak deze dure machine nog. In de Friese fabrieken gebruikten ze ijs, wanneer ze lage temperaturen nodig hadden. Bij winterdag werd dat uit sloten en plassen gehaald.
In 1914 brak een moeilijke tijd aan vanwege de mobilisatie. De directeur en de helft van het personeel moest onder de wapens.
In 1918 werd bij vertrek van de heer Wassenaar de heer Arendsen, die als assistent aan de fabriek werkzaam was, tot directeur benoemd. Onder zijn rustige leiding mocht de fabriek zich aanpassen en uitgroeien tot wat Erica is geworden.

 

In 1911, 1916, 1919, 1926 werden er al belangrijke verbouwingen gedaan aan de fabriek. In 1907 werd er een paardenstal gebouw bij de fabriek.

 

 

image002

Coöp. stoomzuivelfabriek Erica omstreeks 1903, gebouwd door Keuper en Baars uit Doesburg voor 7.372,-- gulden, de machine-installatie werd geleverd door J. en H.W. v.d. Ploeg uit Grouw en deze koste 10.453,-- gulden. De grond (op de Zilverberg) waarop deze fabriek is gebouwd werd geschonken door de vrouw van notaris Schepers-Sesink, als dank stond haar naam op de eerste steen.
Het was zo klein dat eerst de machines geplaatst werden en toen kon het fabriekje erom heen gebouwd worden. De oude fabriek had ook nog een gevelsteen met de spreuk "Eendracht maakt macht". De karakteristieke schoorsteen is in juni 1986 gesloopt.

Foto uit collectie van Wilco Wechgelaer

 

image003

Coöp. stoomzuivelfabriek Erica, na de verbouwing in 1911

Foto uit collectie van Wilco Wechgelaer

 


image004

Coöp. stoomzuivelfabriek Erica, na de verbouwing in 1911

Foto uit collectie van Eef Oosterink

 

image005

Tekening © door Henk Ooyman

 

image006

Opname omstreeks1915

Foto uit collectie van Eef Oosterink

 


image007

Opname omstreeks1915

Foto uit collectie van Eef Oosterink

 


008 1909 melkleveren

Coöp. stoomzuivelfabriek Erica in 1920

Foto uit collectie van Wilco Wechgelaer

 

image009

Omstreeks 1928

Foto uit collectie van Eef Oosterink

 

image010

Omstreeks 1928

Foto uit collectie van Eef Oosterink

 


image011Omstreeks 1952, met melkpoederfabriek en bedrijfswoningen

Foto uit collectie van Eef Oosterink

 


image012

In november 1951 werd de eerste steen gelegd van de in aanbouwzijnde
melkpoederfabriek door de heer H. Schennink

Foto uit collectie van Eef Oosterink

 


image013

Foto uit collectie van Eef Oosterink

 

image014

De fabrieksgebouwen bij de opening van de poederfabriek op 10 september 1952

Foto uit collectie van Eef Oosterink

 

image015

De oude fabriek stond aan de linkerkant, ongeveer op de huidige parkeerplaats

Foto uit collectie van Eef Oosterink

 


image016

Opname uit 1952

Foto uit collectie van de familie Oldenboom

 

image017

De stand van Erica op een beurs in 1928

Foto uit collectie van Eef Oosterink

 


image018

Afbeelding uit collectie van Eef Oosterink

 


image019

Afbeelding uit collectie van Eef Oosterink

 


image020

Nota uit 1932

Afbeelding uit collectie van Eef Oosterink

 


image021

De melkafrekening die Erica aan de melkbus hing

Afbeelding uit collectie van Eef Oosterink

 

De officiële opening van de nieuwbouw werd een feit doordat de Commissaris der Koningin in de hal van de fabriek een gedenksteen onthulde, waarop de namen van bestuur, commissarissen en directeur (H.J. Arendsen) waren vermeld. Ongeveer 150 genodigden waren van deze gebeurtenis getuige.

Erica nieuwbouw 1

Links de oude fabriek, rechts de bouw van de nieuwe fabriek

Foto uit collectie Oldenboom

Erica nieuwbouw 1

De fabriek in aanbouw, februari 1956

Foto uit collectie Eef Oosterink


De officiële opening van de nieuwbouw werd een feit doordat de Commissaris der Koningin in de hal van de fabriek een gedenksteen onthulde, waarop de namen van bestuur, commissarissen en directeur (H.J. Arendsen) waren vermeld. Ongeveer 150 genodigden waren van deze gebeurtenis getuige.

Erica nieuwbouw 1

Coöp. stoomzuivelfabriek Erica in 1956

Foto uit collectie Wilco Wechgelaer

Erica nieuwbouw 1
De helft van de melkontvangst, deze had bij de opening een capaciteit
van 700 à 750 bussen per uur

Foto uit collectie Eef Oosterink

Erica nieuwbouw 1
De ruimte die zowel de botermakerij als het centrifugelokaal omvat

Foto uit collectie Eef Oosterink

Erica nieuwbouw 1
Een gedeelte van het pekel-lokaal

Foto uit collectie Eef Oosterink

Erica nieuwbouw 1

Coöp. zuivelfabriek Erica

Foto uit collectie Eef Oosterink

Erica nieuwbouw 1

VIV, mei 2004

Foto H. Jonas


50 bewogen jaren in het bestaan van de coöperatieve zuivelfabriek “Erica” in Zelhem.
1903 / 1953
Door:  H.J. Arendsen, Directeur
Zelhem, 19 januari 1953.

19 januari 1903 was de dag dat de Coöp. Zuivelfabriek “Erica” in werking werd gesteld. Voor die tijd toen er nog geen boterfabrieken bestonden en men zelf zijn melk moest karnen met alle teleurstellingen daaraan verbonden. Al is de tegenwoordige tijd voor de veehouders ook niet zo rooskleurig, toch zal men zeker niet gaarne een tijd als in de jaren 1900 terugwensen, dat de varkens 15 cent het pond opbrachten en de boter voor 30 tot 40 cent het pond werd verkocht. De boter die hier door de boeren gemaakt werd, werd hoofdzakelijk in Doetinchem op de markt verkocht of bij een winkelier gebracht in ruil voor de nodige winkelwaren. Het spreekt vanzelf dat de boter dan een niet te hoge prijs opbracht en was de verkoop van de winkelwaren voor de winkelier dan ook hoofdzaak en de boter maar bijzaak. Veel kon er echter niet voor worden gegeven daar de boter zo ongelijk van samenstelling, kleur en zoutgehalte was en het zag er niet erg ooglijk uit.

Toen dan ook in die jaren zo hier en daar een boterfabriekje werd opgericht, meest handkracht, lag het voor de hand dat daar allerwegen belangstelling voor bestond temeer omdat ook al niet al te best was te spreken over de prijzen die men ontving voor de boter. In Varseveld was al een paar jaar een fabriek in werking en door enkele veehouders uit Halle werd hier de melk aan geleverd. Zodoende bestond daar wel belangstelling en werd daar in die jaren gesproken of het niet mogelijk zou wezen om in Halle zelf een fabriekje te bouwen. In Halle hebben we dan ook het begin van wording van “Erica” gehad. Door enige belanghebbenden in Halle werd in 't begin van 1902 een vergadering uitgeschreven en dat de vergadering in 't café van Oosterink zou worden gehouden om de oprichting van een fabriek te bespreken. Voorop werd gesteld dat het vooral niet te kostbaar opgezet moest worden en er werd besloten om een handkrachtfabriekje op te richten ergens in de buurt van het Halse dorp. In Zelhem waren ook al heel gauw de plannen van Halle bekend. De mogelijkheid werd dan ook besproken om samen te werken. De voorwaarden waren dan ook dat de fabriek tussen Halle en Zelhem moest komen te staan. Er werd een algemene vergadering uitgeschreven op 9 juli 1902 in het café van Berendsen. Op deze vergadering fungeerde de heer G.J. Venderbosch als voorzitter. Nadat één en ander omtrent de vorderingen van de plannen waren uiteengezet werd nog in dezelfde vergadering definitief besloten tot oprichting van een stoomzuivelfabriek.

Moeilijkheid werd ondervonden om een geschikt bouwterrein te krijgen doch ook hier bij was al weer uitkomst. Mevrouw Schepers-Sesink die liet weten dat zij als belangstellende in de oprichting van een fabriek aan de vereniging een stuk bouwterrein genaamd “De Zilverberg” wenste te schenken, het aanbod werd dan ook dankbaar aanvaard. Als dankbare herinnering aan de schenkster werd haar naam in de eerste steen gebeiteld. Voor eventuele uitbreiding werd van de heer Knaake nog een stuk aangrenzende bouwland bijgekocht.

Het bestuur had thans tot taak om alles in 't werk te stellen om tot een spoedige oprichting van de fabriek te komen, terwijl tevens door hen gezorgd moest worden om aan de nodige gelden te komen. Daar over het algemeen de verwachting in een boterfabriek nog niet zo groot was, leverde het nogal enige moeilijkheden op om aan het benodigde kapitaal te bekomen. Door het uitgeven en plaatsen van obligaties bij de meer gefortuneerde Zelhemmers en Hallenaren en een lening te sluiten bij de inmiddels opgerichte Boerenleenbank was ook dit bezwaar weer overwonnen.

Voor de bouw van de fabriek stelde men zich in verbinding met de heren H.B. Hijlkema destijds zuivelconsulent te Zutphen en de architect H.L. Ovink te Doetinchem terwijl een bezoek aan de fabriek te Heerde werd gebracht waarna door de architect een verkleind model van deze fabriek werd gemaakt.

Op 13 augustus 1902 werd een algemene vergadering gehouden waarin het bestek en de tekening werd goedgekeurd. De bouwkosten werden begroot op 7 à 8 duizend gulden. Op 30 augustus 1902 kon reeds de aanbesteding plaats vinden, de laagste inschrijver was de Fa. Keuper en Baars uit Doesburg die het werk werd gegund voor ƒ 7.372,--.

En er werd ook overgegaan tot plaatsen van advertenties voor een directeur, hierop reageerden 39 sollisitanten.

Op 30 september 1902 werd de installatie aanbesteed en gegund aan de Fa. J. en H.W. v.d. Ploeg uit Grouw voor ƒ 10.453,--. In deze periode werd ook het andere personeelsleden aangesteld, tot machinist werd benoemd B. Oosterink, de welkweger werd G.J. Mellink en assistent botermaker werdK.W. Hoogeveen.

Men had gehoopt dat op 1 januari 1903 de fabriek in werking gesteld kon worden, doch door verschillende bijkomstigheden kon dit eerst 19 dagen later plaats vinden. Van het personeel was alleen de assistent botermaker met het werk in een boterfabriek op de hoogte zodat het voor de directeur een moeilijk begin was daar de andere drie het werk nog moesten leren. Op de eerste dag werd 2850 k.g. melk aangevoerd, 25 jaar later zou dat al 60.000 k.g. zijn.

Op 10 maart 1903 werd na de oprichting de eerste ledenvergadering gehouden. De naam van de fabriek, eerst Roomboterfabriek “Erica”, werd op deze vergadering gewijzigd in Stoomzuivelfabriek “Erica”. In de eerste 25 jaren is er diverse malen bijgebouwd en verbouwd. De belangrijkste verbouwingen vonden plaats in 1911, 1916, 1919, 1926, terwijl in 1907 een nieuwe paardenstal werd gebouwd en in 1913 werd van Ds. Meijer een woning  voor de directeur aan de Halseweg gekocht.

In 1926 werd de melkontvangstplaats en centrifugelokaal vergroot, waardoor de ontvangst van de melk en de teruggave van ondermelk op twee plaatsen van elkaar gescheiden kon plaats hebben wat het vlugge verwerken van de melk in grote mate bevorderde.

Begonnen werd in 1903 met één stoomketeltje, één kleine stoommachine, één centrifuge en één Holsteinsche, karn verder pasteurs voor ondermelk, room en koelers voor het afkoelen van room en ondermelk.

In 1904 werd een koelmachine aangeschaft. In 1911 kwam er een 2e ketel. De stoommachine werd in 1919 vervangen door één van 70 PK. Een derde ketel werd aangeschaft met een verwarmde oppervlak van 80M². Bij de grotere ketel behoorde ook een grotere schoorsteen, welke in 1919 werd gebouwd. Ook het schoonmaken van de bussen is langzaam maar zeker vooruit gegaan. De kwaliteit van de boter is vrij goed geweest waarvan de vele diploma's en medailles behaald op verschillende tentoonstellingen en boterkeuringen, welke het kantoor sierden. De fabriek behoorde tevens tot de enkele fabrieken in Gelderland en Overijssel welke in het bezit zijn van het Groot-Diploma van den Geld. Ov. Zuivelbond hetwelk wordt toegekend wanneer 10 jaren een diploma op de wekelijkse boterkeuringen is behaald. De heer Wassenaar welke tot mei 1918 de functie van directeur beklede, was een man die met taaie volharding heeft gewerkt aan de bloei van “Erica”. Vaak heeft hij in de begin jaren de boeren opgezocht om hen het belang te bepleiten, wat de boer zou hebben bij levering van de melk aan de fabriek. Zijn ideaal is steeds geweest de boerenstand in Zelhem vooruit te brengen waarin hij in grote mate in is geslaagd. Veel hebben de boeren aan de heer Wassenaar te danken.

Meerderen zullen zich afvragen, hoe zijn ze vroeger aan de naam “Erica” zijn gekomen. We vonden hierover vermeld, dat er meerdere fabrieken waren met als naam ,,Volharding", ,,Vooruitgang",  ,,Eendracht", enz. men had hier nu eens iets anders in gedachten en wilde de fabriek noemen naar de in augustus en september bloeiende heide of Erica. Het grootste gedeelte van de omgeving van Zelhem en Halle bestond voor grotendeels uit heidegronden.

De jaren tot en met 1913 ging de melkaanvoer steeds in stijgende lijn, terwijl ook de prijzen elk jaar een stijging te zien gaven, totdat in 1914 Europa in een oorlog werd gewikkeld, waarbij ons land steeds neutraal heeft weten te blijven, zodat weinig mensenlevens en materiële schade te betreuren viel. Voor “Erica” bracht het evenwel grote moeilijkheden, doordat de directeur met de helft van het personeel onder de wapens geroepen werd. Met verschillende hulpkrachten wist men het bedrijf evenwel gaande te houden.

De heer Wassenaar vanaf de oprichting directeur van “Erica” werd in 1918 benoemd tot directeur van de Coöp. Zuivelverkoopvereniging te Zutphen. Als opvolger werd uit 42 sollicitanten de heer H.J. Arendsen, destijds assistent, tot directeur benoemd. Op 10 mei 1940 kwam de rampzalige oorlog, waarbij ook ons land betrokken werd. En alle leed en ellende die de oorlog over ons land heeft gebracht. Wij gedenken met eerbied hen, welke door het oorlogsgeweld of door wegvoering naar concentratiekampen hun leven hebben moeten laten. Wat de fabriek betreft is deze, zij het wel beschadigd de oorlogsjaren doorgekomen. De eerste oorlogs jaren kon men nog van enigszins normaal werken spreken, al moest men ook een groot deel van de melk voor de melkvoorziening in de steden afstaan. Hoe verder de eind van de oorlog naderde, hoe moeilijker het werd. Het kwam zover dat de ketels met stro gestookt moesten worden. Nadat op 21 maart 1945 het dorp Zelhem een bombardement te verduren kreeg, waarbij vele mensenlevens te betreuren vielen en grote materiële schade werd aangericht. Werd op 24 maart wederom een groot aantal bommen afgeworpen waarvan een deel kort voor de fabriek terecht kwamen. De mitrailleurkogels gingen hierbij op vele plaatsen door het dak van de fabriek. Tijdens de oorlogsjaren konden weinig of geen nieuwe machines aangeschaft worden. Zodat het noodzakelijk was verschillende werktuigen door nieuwe te vervangen en ook moesten de gebouwen opgeknapt worden.

In 1951 werd met de bouw van een geheel naar de eisen des tijd ingerichte fabriek begonnen voor de vervaardiging van verstuivingmelkpoeder. In September 1952 officieel geopend. Wanner we alles tezamen nemen dan menen we te mogen zeggen dat “Erica” veel heeft bijgedragen tot de welvaart van de boerenbevolking van Zelhem. Dat de spreuk in oktober 1902 op de eerste steen geplaatst Eendracht maakt macht.