Jaaltink
Oudste vermelding: 1378 (register leenaktenboeken)
Oude benaming boerderij:
Jalekinck
Alkingh
Jaalkink (1553)
Jaeltinck (1616-1618)
Jaeltink (1643)
't Jaaltink (1829)
Behoorde tot de: Dunsborger Hattemer Marke
Aantal stemmen in de Marke:
1 waar (1553, 1643)
1 stem (1810, 1820, 1822, 1858)
Broodlevering: rust de plicht op om 1 brood te leveren bij de Muldersfluite
Staat in: Gooi, later Velswijk
L 1090 bouwland
L 1098 bouwland
L 1101 bouwland
L 1105 huis en erf
L 1106 weiland
L 1107 weiland
L 1108 bouwland
Detail uit kadastrale kaart van 1822 (L.C. Machen)
(E) 1378: Derich Aelkingh (E) 1384: Henrich Jalekinck (E) 1429: Derich Jaelkinck (E) 1454: Johan Jaelkinck (E) 1465: Ott Jalekynck (E) 1473: Johan Jaelkinck (E) 1484: Johan Jaelkinck (E) 1533: Johan Jaelkinck (E) 1565: Johan Jalinck (E) 1577: Johan Jalinck (E) 1580: Gerrit Jaelkinck (E) 1581: Thonisken Jaeltinck (E) 1596: Rabe Jaelkinck (E) 1622: Gerrit Winter(s) (Markeboek) |
(E) 1628: de weduwe Winters (Markeboek) (P) 1634: Johan (Jan) Jaeltinck (Markeboek ZHM) (E) 1646: Z Gerlick Winter (Kreynck) (E) 1741: Roelof Bennink (E) 1743: Janna Coops (E) 1758: Arnoldus Bennink (E) 1792: Roelof Bennink (E) 1820: de Heer Wessel Grutterink (Markeboek) (E) 1822: Wilhelm Philip Emilius Ermeling en consorten (Kadaster) (E) Arn. Bennink (Markeboek) (E) G.J. Praastink (Markeboek) (E) Marken Rigter Becking (Markeboek) |
1829: | 219 | Jan Veldkamp en Aaltjen Wennekink |
1840-1847: | 219 | J. Veldkamp en A. Wennink †1843 zn. Jan Veldkamp tr. met Garritjen Smeenk |
1848-1850: | 219 | wednr. J. Veldkamp van A. Wennink J. Veldkamp jr.en G. Smeenk |
1851-1860: | E124 | J. Veldkamp en G. Smeenk vertr. 1851 naar E6 Barend Hendrik Essink tr. met Derkje Lettink |
1861-1870: | E138 | B.H. Essink en D. Lettink |
1871-1880: | E22 | B.H. Essink (Obelink) †1878 en D. Lettink |
1881-1900: | E22 | wed. D. Lettink (van B.H. Essink) zn. Bernard Hendrik Essink tr. met D.W. Lettink.(nichtje?) |
1901-1924: | E17 | B.H. Essink vertr. 1920 naar Ruurlo, D.W. Lettink †1908 Hendrik Jan Looman †1922 tr. met Frederika Johanna Hebbink |
1925-1939: | E17 - E20 | wed. F.J. Hebbink (van H.J. Looman) zn. Derk Jan Looman tr. 1924 met Johanna Berendina Wentink |
1940-1964: | E20 | D.J. Looman en J.B. Wentink |
1965-0000: | Jaaltinkweg 4 | D.J. Looman †1991 en J.B. Wentink †1989 |
0000-0000: | Jaaltinkweg 4 |
Lammert Looman |
Boerderij en Veldnamen Zelhem. blz: 52 en blz 85, 09/6
Jaelkinckslag
Jaelkinkx koemaet
Jaeltinx veltkamp
Jaaltink
Jaaltinkland
Jaaltinkweg
Ravenacker
de Kamp
Verpondingsregister 1646-1650 in 't Rigterambt Zelhem, door Gerhardt Kreynck: |
10-5-8 |
Jaeltinck, Z Gerlick Winter. Huys ende hof. 2 sch. boulant 8 mlr. 3e gerve 4 beest weydens slecht lant. 20 dlr. vrij gelt 2 vercken of 6 dlr. t’ beswaer afgetrocken blijft. Noch een kampken van 7 sch. gesaey. 3e gerve. Beswaer. 3 mlr. Rogge an Jonker Munster 2 mlr Rogge an Juffr. Carvenheim. ½ mlr Rogge ende ½ Boeckweit, an Marquerinck met den smallen thient. 5 oft 6 stv. 1 mlr haver ende 24 st. peerdegehalt ande lantdrost. Zutphensche mate Holtgewas |
Arrest op het halve erve Jaeltinck wegens winkelwaren aen de weduwe van BENNINCK, Roeloff. Lenen Zutphen nr. 81 "t Goet te Alkingh, met sijnen tobehoren, in den kerspel van Zelm, ten Zutphenschen leen ontfingh", Roeloff Bennink, die dit leen opgedragen krijgt als "Jaelkinkx koemaet" door Swen Agnes Crop, weduwe Elfers, erfgenaam haars moeys Johanna Judith ten Oever, na 1-6- 1741; op 30-8- 1743 gaat dit over op Johanna Coops, zijn weduwe, pro se en namens hare onmundige kinderen. BENNINK Roelof, wordt na zijn vaders dood op 9-10-1792 beleent met tGoet te Alkingh Selm, (Aelkingh, Jalekinck, Jaeltinck. BENNINK, Arnoldus wordt in oud-rechterlijke stukken genoemd als hospes van Het Witte Paard te Zelhem, gedoopt (NDG) op 08-08-1728 te Zelhem, overleden op 30-01-1773 te Zelhem op 44-jarige leeftijd, begraven op 05-02-1773 te Zelhem, wordt volgens Lenen Zutphen nr 81, Selm, op 27-01-1758 beleent met 't Goet te Alkingh (Jaeltinck), als erfgenaam sijner ouderen Roelof Bennink en Janna Coops; wordt in de notulen van het Markeboek van de Dunsborger en Hattemer Marke vermeld op 4 augustus 1767, op 2 augustus 1768, op 1 augustus 1769 over het poten van bomen aan de Braake, welke nog niet waren geremoveert. BENNINK, Ba(e)rent, wordt volgens Lenen Zutphen nr 81, Selm, op 13 januari 1774 beleent met 't Goet te Alkingh (Jaeltinck), als erfgenaam sijns broeders Arnoldus en maakt dit leen deylbaar onder sijne natelatene kinderen, eodem die; Volgens het "armenreckenboek" van Zelhem, aangelegd in 1645, aangevuld en voortgezet tot en met 1795, inv.nr. 35 van de N.H. kerk te Zelhem, is op pag.145 beschreven: "1790 den 8 Jan. armen-oertjes (heffing) van de verkofte eiken en peppelenboomen op Wassink, Haank en van B.Bennink 13-14-12" BENNINK, Ba(e)rent gedoopt (NDG) v 1732 te Zelhem, overleden op 15-09-1791 te Zelhem, begraven op 20-09-1791 te Zelhem, wordt volgens Lenen Zutphen nr 81, Selm, op 13 januari 1774 beleent met 't Goet te Alkingh (Jaeltinck), als erfgenaam sijns broeders Arnoldus en maakt dit leen deylbaar onder sijne natelatene kinderen, eodem die; Volgens het "armenreckenboek" van Zelhem, aangelegd in 1645, aangevuld en voortgezet tot en met 1795, inv.nr. 35 van de N.H. kerk te Zelhem, is op pag.145 beschreven: "1790 den 8 Jan. armen-oertjes (heffing) van de verkofte eiken en peppelenboomen op Wassink, Haank en van B. Bennink 13-14-12", zoon van Roeloff BENNINCK (zie III.2) en Janna COOPS. BENNINK, Roelof, herbergier; stond in 1793 beschreven als boekhouder van de diaconie te Zelhem, gedoopt (NDG) op 31-05-1761 te Zelhem, overleden op 08-10-1813 te Zelhem op 52-jarige leeftijd, wordt volgens Lenen Zutphen nr 81, Selm, op 9 oktober 1792 beleend met 't Goet te Alkingh (Jaeltinck), nae dode van desselvs vader Barent; (Aelkingh, Jalekinck, Jaeltinck); waarschijnlijk is hij de R. Bennink, die wordt vermeld in de notulen van het Markeboek van de Dunsborger en Hattemer Marke op 3 maart 1795, zoon van Ba(e)rent BENNINK (zie IV.8) en Berendina EELTINK. |
Bronnen:
Markeboek Dunsborger Hattemer Marke: |