Door Arend Nijhuis

 Bernard Polman

Bernard Polman

© Privécollectie familie Polman

In de Achterhoek was een kleine groep van Jehovah’s Getuigen actief. Ze wilden Hitler Duitsland niet ondersteunen maar ze gingen ook niet in verzet. De bijbel was hun gids en Jezus hun voorbeeld, had Jezus niet gezegd dat allen die het zwaard oppakken door het zwaard zullen vergaan? In 1943 ging Bernard Polman en zijn vrouw Dirkje met hen de bijbel bestuderen, prachtig vonden ze het. In december van dat jaar lieten ze zich dopen in een badkuip in een boerderij bij Doetinchem.

Bernard en Dirkje duiken onder

Ze woonden vlak achter het NSB kantoor aan het Worpplein 19 in Doetinchem en kregen daarom al gauw het advies om onder te duiken. Dirkje met hun dochtertje Johanna trok in bij Hanna Peppelman aan de Halseweg 41 in Zelhem. Hanna’s eerste man Eduard, was omgekomen op 13-05-1940 op de Grebbeberg, nu was ze getrouwd met z’n broer maar die was ondergedoken. Bernard mocht bij Gert Bruggink onderduiken, heerlijk buitenaf aan de Stadsedijk 13 en niet ver van Dirkje en z’n kleine meid.

Een nieuwe burgemeester

Af en toe moest Bernard schoon goed hebben natuurlijk, ook die maandag. Het was gezellig, vrienden waren gekomen. Ze spraken over de slag bij Arnhem, de berichten uit concentratiekampen, de zoektocht naar extra mannen. Burgemeester Rijpstra van Zelhem had van alles oogluikend toegestaan, nu zat hij zelf in een concentratiekamp in Duitsland. Zijn opvolger pakte het anders aan. Niemand had zich gemeld om te gaan werken voor Organisation Todt, maar ze wisten toch waar mannen woonden?

Opgepakt bij het onderduikadres

Toen de vrienden waren vertrokken werd er weer op de deur geklopt, iets vergeten waarschijnlijk, de eerste keer was Bernard wel de kelder ingedoken. Hanna deed open, "Wo ist Peppelman?" klonk het bars. Johanna dook in Bernards nek, Hanna stamelde dat Jan er niet was, "Dann kommt er mit!" en ze wezen naar Bernard. Kalm pakte hij z’n jas, hij keek enigszins geruststellend naar zijn lieve vrouw en gaf haar kleine Jo die er niets van begreep. Die dag werden er elf mannen opgepakt, ook Gert Bruggink: "De honden gingen tekeer, ik dacht dat jij thuis kwam, waren het de Duitsers".

proclamatie groot                                           Proclamatie krantenartikel uit de collectie van Harry Somsen

Tewerk gesteld 

Bernard voelde zich kalm, wist wat hij wel en niet kon doen, "De Heere is bij mij; wat zal een mensch mij doen" ging er door zijn hoofd. Die nacht zei hij tegen zijn medegevangenen dat hij niet van plan was voor de Duitsers te gaan werken. Ze zouden met hem meedoen, maar niet voor lang. Al snel werd duidelijk wat de gevolgen zouden zijn. Ze werden te werk gesteld bij Babberich, stellingen graven voor de Duitsers, bang als ze waren dat de geallieerden voorbij Arnhem zouden komen. Toen Bernard bleef weigeren, begon de commandant te schelden, hij begon zelfs te slaan. "Gek genoeg voelde ik alleen die eerste klap, hoe hard hij ook sloeg". Die avond marcheerde de groep naar het Juvenaat bij Zevenaar. De kelders waren groot genoeg, maar er stond water in.
ansichtkaart                                       Het Juvinaat in Zevenaar. Foto Website

Bernard houdt vol

Ze aten aardappels, Gert Bruggink had ze gekookt, "vraag of jij ook in de keuken mag werken, dan hoef je niet te spitten", tipte hij Bernard. Maar de commandant wilde er niets van weten, hij had het duidelijk op Bernard voorzien. Bernard hield stand, Dirkje en de andere Zelhemse vrouwen waren die woensdag, 15 november zelfs langs gekomen, “Dirkje, ga alsjeblieft, als ze jou wat doen dan weet ik het niet”. Als Bernard niet ging werken zou vrijdag 17 november een vuurpeleton worden besteld. Z’n kameraden deden die laatste nacht geen oog dicht, zouden ze Bernard echt doodschieten? Bernard sliep als enige. Nee, Bernard ging niet zijn eigen graf graven, genoeg spitters hier. Nee, hij hoefde ook geen blinddoek. Ze hadden het vaker gedaan, met losse flodders schieten. Iedereen moest kijken, zelfs mensen van de Mariahoeve stonden erbij. Een verlate kievit vloog over.

Luchtfoto Juvenaat                                                 Luchtfoto Juvinaat Zevenaar. Foto Website

Dit verhaal is ingestuurd door Arend Nijhuis in het kader van het project ‘WO2-verhaal gezocht’.

Aanvulling door H.M. Somsen.
Het juvenaat in 
Zevenaar, een kostschool voor schipperskinderen, krijgt tijdens de oorlogsjaren een sinistere bestemming. In het door de SS gevorderde gebouw worden gijzelaars, dwangarbeiders en verzetsmensen verhoord, gemarteld en/of opgesloten.

Op zondag 17 september 1944 is Hitlers Reichskommissar voor Nederland Arthur Seyss-Inquart in Zevenaar in het door de Duitsers gevorderde Juvenaat aan de Babberichseweg, dat dient als controlecentrum van de SS. In de tuin van het Juvenaat aanschouwt Seyss-Inquart op de eerste dag van de Slag om Arnhem gespannen de armada van geallieerde vliegtuigen die overvliegt.

Op deze dag regent het bovendien bommen op Duitse oliewagons bij station Zevenaar.

zevenaarjuvenaat web Het Juvinaat inZevenaar.

Aangepast voor de website www.oudzelhem.eu door Harry Somsen.